Nieuwsbrief jaargang 36 # 1

Uitgebracht op : 09-08-2022

Nieuwe fiscale maatregelen (niet gepubliceerde maatregelen werden aangeduid met * naast de rubriek)

A.   Voor alle belastingplichtigen

1.    Data indiening fiscale aangiften

Hierbij geven wij u een overzicht met de indieningdata van uw fiscale aangiftes voor het aanslagjaar 2022, inkomsten van het jaar 2021:

      • aangifte personenbelasting:  de uiterste indieningsdatum voor de papieren aangifte, net zoals voor de wijziging van het voorstel van vereenvoudigde aangifte via het papieren antwoordformulier was 30 juni 2022.
        De uiterste termijn voor de wijziging van het voorstel van vereenvoudigde aangifte via Tax-on-web is 15 juli 2022 voor burgers en mandatarissen. De indieningstermijn voor de aangifte via Tax-on-web voor burgers is 15 juli 2022. De indieningstermijn voor de aangifte via Tax-on-web voor mandatarissen is 30 september 2022.
        Voor meer info omtrent de aangifte via een mandataris, verwijzen wij naar onze nieuwsonline van 19 juli 2022.
      • aangifte niet-inwoners:  wie in België werkt, maar hier niet permanent woont, moet een aangifte in de belasting
        niet-inwoners indienen. Daarvoor dient de belastingplichtige zich eerst online te registreren.

De indieningstermijn voor de papieren aangifte is 10 november 2022. Voor de aangifte via Tax-on-web voor burgers en voor mandatarissen is dat 25 november 2022. De aangiften voor aanslagjaar 2022 zullen beschikbaar zijn via
Tax-on-web vanaf 8 september 2022.

      • aangifte vennootschapsbelasting: de uiterste datum voor indienen is 17 oktober 2022. Biztax (aanslagjaar 2022) is beschikbaar sinds 17 mei 2022.
      • aangifte niet-inwoners vennootschappen, verenigingen: vanaf de balansdatum heeft u, ongeacht de datum van de algemene vergadering, een termijn van 7 maanden om uw aangifte in te dienen. Deze termijn van 7 maanden begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de balansdatum. Als de uiterste datum van indiening op een zaterdag, zondag of feestdag valt, is de eerstvolgende werkdag de uiterste datum van indiening.

Uitzondering: voor de balansdata van 31 december 2020 tot en met 28 februari 2021 is er een bijkomende indieningstermijn tot en met 17 oktober 2022.

Deze werkwijze geldt voor alle rechtspersonen: ongeacht de indieningswijze (online/papier), ongeacht de juridische status (gewone status/ontbonden vennootschappen), ongeacht het type aangifte (VenB/RPB/BNI-ven).

      • aangifte rechtspersonenbelasting: vanaf de balansdatum heeft u, ongeacht de datum van de algemene vergadering, een termijn van 7 maanden om uw aangifte in te dienen. Deze termijn van 7 maanden begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de balansdatum. Als de uiterste datum van indiening op een zaterdag, zondag of feestdag valt, is de eerstvolgende werkdag de uiterste datum van indiening.

Uitzondering: voor de balansdata van 31 december 2020 tot en met 28 februari 2021 is er een bijkomende indieningstermijn tot en met 17 oktober 2022.

Deze werkwijze geldt voor alle rechtspersonen: ongeacht de indieningswijze (online/papier), ongeacht de juridische status (gewone status/ontbonden vennootschappen), ongeacht het type aangifte (VenB/RPB/BNI-ven).

2.    Onkostenvergoedingen voor binnenlandse dienstreizen

Werkgevers mogen de onkostenvergoedingen voor binnenlandse dienstreizen forfaitair bepalen. De werkgever mag zich hierbij baseren op verblijfsvergoedingen die van toepassing zijn voor personeelsleden van de federale overheid.

Een belastingvrije terugbetaling van kosten eigen aan werkgever is mogelijk onder een aantal cumulatieve voorwaarden. De maaltijd- of dagvergoeding bedraagt vanaf 1 juni 2022 maximum € 18,85 per dag (vanaf 1 september 2022 
maximum € 19,22) en wordt toegekend in functie van het aantal effectieve verplaatsingen. De duur van de verplaatsing bedraagt minimaal 6 uur. De werkgever of een derde mogen de maaltijden niet vergoeden of via een ander voordeel
(bijvoorbeeld bedrijfsrestaurant) dekken.

Als de aard en de functie van het personeelslid regelmatig prestaties buiten de bedrijfszetel impliceert
(bijvoorbeeld personeelsleden met een reizende functie), kan de werkgever ook gebruik maken van een maandelijkse forfaitaire vergoeding. De maandelijkse vergoeding mag echter nooit hoger liggen dan zestien keer de dagelijkse forfaitaire vergoeding (vanaf 1 juni 2022 € 301,52; vanaf 1 september 2022 € 307,55) bij een voltijdse tewerkstelling.
Voor de toekenning van deze maandelijkse forfaitaire vergoeding geldt de voorwaarde niet dat de verplaatsing minimaal
6 uur moet duren.

Er bestaat ook een aanvullende forfaitaire vergoeding voor verblijfskosten, bedoeld om de huisvestingskosten te dekken. Werknemers (of bedrijfsleiders) die in België buiten hun woonplaats moeten logeren naar aanleiding van de uitoefening van hun functie, kunnen deze vergoeding krijgen. Vanaf 1 juni 2022 bedraagt het bedrag van de forfaitaire vergoeding voor huisvestingskosten € 141,34 per nacht (vanaf 1 september 2022 € 144,17). 

3.    Onkostenvergoedingen voor buitenlandse dienstreizen

De FOD Buitenlandse Zaken publiceert in het Staatsblad de bedragen die het als onkostenvergoeding toekent aan zijn ambtenaren wanneer die op missie gaan naar het buitenland. De fiscus gebruikt die bedragen ook om te bepalen wat op fiscaal vlak een aanvaardbare vergoeding is voor een werknemer of bedrijfsleider die occasioneel of regelmatig dienstreizen naar het buitenland maakt, voor zover die geen deel uitmaken van hun normale, dagelijkse beroepsactiviteit.

Een dergelijke vergoeding wordt beschouwd als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever, die belastingvrij blijft bij de werknemer en waarvoor geen bewijsstukken nodig zijn.

Dit forfait mag niet toegepast worden voor de hotelkosten, hiervoor zijn hoe dan ook bewijsstukken noodzakelijk.
Het forfait betreft de overige kosten van een verblijf in het buitenland, zoals maaltijdkosten en transport ter plaatse.

Het verblijf in het buitenland moet minstens tien uur duren en voor meerdaagse reizen mag voor de dag van vertrek en de dag van aankomst maar de halve vergoeding worden toegekend. Voor dienstreizen die langer dan 30 dagen duren,
is het forfait evenmin van toepassing.

De bedragen zijn de laatste jaren niet aangepast en kunnen in extenso geraadpleegd worden in het Ministerieel Besluit van 2 juli 2018 (BS 6 juli 2018). Deze bedragen zijn geldig sedert 6 juli 2018.

4.    Wettelijke intrestpercentages in 2022 

De wettelijke intrestvoet is het intrestpercentage dat van toepassing is in burgerlijke zaken en in bepaalde handelszaken (bv. voor een transactie tussen een handelaar en een particulier) en werd ingevoerd bij wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen interest (BS 7 mei 1865), laatst gewijzigd bij programmawet van 27 december 2006 (BS 28 december 2006). Deze wettelijke intrestvoet bedraagt voor het jaar 2022 1,50 %.

Handelstransacties die vallen onder de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (BS 7 augustus 2002) vallen onder een ander intrestpercentage. Volgens deze wet is bij handelstransacties tussen ondernemingen en tussen ondernemingen en overheden een afzonderlijk intrestpercentage van toepassing. Dit percentage bedroeg voor het eerste semester van 2022 8,00 % (mededeling FOD Financiën,
BS 24 februari 2022). Voor het tweede semester van 2022 bedraagt dit percentage eveneens 8,00%.

5.    De forfaitaire kilometervergoeding

Sinds 1 juli 2022 is er een nieuw bedrag voor de kilometervergoeding. Dat is het bedrag dat u als werkgever aan uw werknemers betaalt wanneer zij hun eigen wagen gebruiken voor werkgerelateerde verplaatsingen.

Tot 30 juni 2022 bedroeg deze officiële vergoeding € 0,3707 per kilometer. Het tarief stijgt naar € 0,4170
per kilometer voor de periode van 1 juli 2022 tot 30 juni 2023. U bent als werkgever niet verplicht de onkostenvergoeding voor gebruik van de eigen wagen te berekenen aan de hand van dit tarief. U mag een lager tarief gebruiken, of een hoger, als u kan bewijzen dat dit verantwoord is.

De regering besliste om voor de periode van maart 2022 tot juni 2022 een eenmalige retroactieve verhoging van de kilometervergoeding toe te passen tot € 0,402 per kilometer (in plaats van € 0,3707 per kilometer).
Op deze manier werden de gestegen brandstofprijzen gecompenseerd.

Belangrijk op te merken is dat deze vergoeding niet onderworpen is aan RSZ-bijdragen en belastingen, op voorwaarde dat het bedrag de werkelijke kosten dekt. De werkgever kan kiezen tussen ofwel de terugbetaling van het juiste bedrag,
aan de hand van stukken die de werknemer voorlegt, ofwel een forfaitair bedrag per kilometer.

Let op: de betaalde kilometervergoeding voor verplaatsingen met de auto zijn voor u als werkgever beperkt aftrekbaar, zoals geldt voor alle kosten van personenwagens. Onkostenvergoedingen voor het gebruik van de motorfiets of bromfiets, waarvoor u dezelfde forfait per kilometer mag gebruiken, zijn daarentegen wel volledig aftrekbaar.

Voor verplaatsingen met de (eigen) fiets van de werknemer is er ook een forfaitaire vergoeding van € 0,24 per gefietste kilometer voorzien, die ook volledig fiscaal aftrekbaar is voor de werkgever.   

6.    Investeringsaftrek 2022

De pandemie, die ons ondertussen al bijna drie jaar in haar greep houdt, heeft ervoor gezorgd dat de wetgever het standaardtarief van de investeringsaftrek van 8% naar 25% optrok voor vaste activa tot stand gebracht tussen
12 maart 2020 en 31 december 2022. Dit heeft er echter voor gezorgd dat de lijst aan tarieven groter is dan ooit.
Hieronder geven wij u een overzicht van de toepasselijke tarieven:

  1. Natuurlijke personen:

a.    Digitale investeringen, octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeringen en rookafzuig- of verluchtingssystemen in horeca-inrichtingen:

·         20% als verkregen of tot stand gebracht van 1 januari 2019 tot 31 december 2019

·         13,5% als verkregen of tot stand gebracht van 1 januari 2020 tot 10 maart 2020

·         25% als verkregen of tot stand gebracht vanaf 12 maart 2020

b.    Investeringen in beveiliging

·         20,5% als verkregen of tot stand gebracht van 1 januari 2019 tot 11 maart 2020

·         25% als verkregen of tot stand gebracht vanaf 12 maart 2020

c.     Andere investeringen

·         20% als verkregen of tot stand gebracht van 1 januari 2019 tot 31 december 2019

·         8% als verkregen of tot stand gebracht vanaf 12 maart 2020

·         25% als verkregen of tot stand gebracht vanaf 12 maart 2020

2. Vennootschappen

a.    Alle vennootschappen

·         13,5% voor octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeringen en rookafzuig- of verluchtingsystemen in horeca inrichtingen

·         3% voor investeringen tot aanmoediging van het hergebruik van verpakkingen van dranken en nijverheidsproducten

b.    Vennootschappen als bedoeld in art. 1:24, §§1 tot 6 WVV

·         13,5% voor digitale investeringen

·         20,5% voor investeringen in beveiliging

·         Andere dan octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeringen, rookafzuig- of verluchtingsystemen in horeca inrichtingen, investeringen tot aanmoediging van het hergebruik van verpakkingen van dranken en nijverheidsproducten, digitale investeringen, investeringen in beveiligingen en investeringen in zeeschepen:

-        20% als verkregen of tot stand gebracht tussen 1 januari 2019 en 31 december 2019

-        8% als verkregen of tot stand gebracht tussen 1 januari 2020 en 11 maart 2020

-        25% als verkregen of tot stand gebracht tussen 12 maart 2020 en 31 december 2022

·         Octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeringen, rookafzuig- of verluchtingsystemen in horeca inrichtingen en digitale investeringen:

-        20% als verkregen of tot stand gebracht tussen 1 januari 2019 en 31 december 2019

-        25% als verkregen of tot stand gebracht tussen 12 maart 2020 en 31 december 2022

·         Investeringen in beveiliging

-        25% als verkregen of tot stand gebracht tussen 12 maart 2020 en 31 december 2022

c.     Vennootschappen die uitsluitend winst uit zeescheepvaart verkrijgen

·         30% voor investeringen in zeeschepen

7.    Verlaagde roerende voorheffing op dividenden

Het welbekende en populaire VVPRbis stelsel laat toe dat dividenden opstromen aan een verlaagde roerende voorheffing van 15% of 20% (al naargelang de timing van de dividenduitkering) i.p.v. het standaardtarief van 30%.
De toepassingsvoorwaarden van dit stelsel zijn gewijzigd met ingang van 1 januari 2022.

De nieuwe toepassingsvoorwaarden luiden als volgt:

      • De dividenden moeten voortkomen uit nieuwe aandelen op naam zonder bijzonder statuut
        (d.w.z. zonder voorrechten)
      • Uitgegeven naar aanleiding van een volstortte inbreng in geld vanaf 1 juli 2013
      • Tot slot moet de belastingplichtige deze aandelen op naam ononderbroken in volle eigendom behouden vanaf de kapitaalinbreng.

Er is een regularisatiemogelijkheid voorzien voor vennootschappen die toch de vrijstelling van de volstortingsverplichting hebben toegepast in de periode tussen 1 mei 2019 (inwerkingtreding WVV) en 15 december 2021.
Om die vennootschappen alsnog de kans te geven zich opnieuw “VVPRbis conform te maken”, kunnen ze alsnog een kapitaalverhoging doorvoeren (in geld uiteraard) tot het niveau van voor de vrijstelling van volstorting.
Deze kapitaalverhoging moet plaatsvinden vóór 31 december 2022.

Indien de toepassingsvoorwaarden voldaan zijn, worden de dividenden onderworpen aan een verlaagde roerende voorheffing van:

      • 20% wanneer zij worden uitgekeerd uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng.
      • 15% wanneer zij worden uitgekeerd uit de winstverdeling vanaf het derde boekjaar na dat van de inbreng.

Aandelen met benoemingsrechten of een meervoudig stemrecht zijn sedert 1 januari 2022 niet langer uitgesloten van de VVPRbis regeling.

Verder is er een nieuwe antimisbruikbepaling. De inbreng in geld mag niet meer voortkomen uit een liquidatiereserve belast aan 5% roerende voorheffing uit een verbonden vennootschap of geassocieerde persoon. Ook een inbreng in geld die voortkomt uit een kapitaalvermindering uit een verbonden vennootschap, is uitgesloten. Het gebruik van geld van uitgekeerde liquidatiereserves die onderworpen werden aan hogere tarieven is geen probleem.

8.    Hervorming Vlaams verkooprecht

Sedert 1 januari 2022 is het basistarief van het verkooprecht gestegen van 10% naar 12%. Er wordt wel een uitzondering gemaakt wat betreft landbouwgronden en natuurgebieden. Het tarief zal voor deze twee categorieën 10% blijven.
Dit basistarief geldt voor het kopen van bouwgrond of andere gronden, investeringsgoed, tweede verblijf, woning op plan of in aanbouw, woning/appartement dat gekocht wordt onder het btw-regime waarbij grond wel aan registratierechten wordt onderworpen en alle andere onroerende goederen dan woningen.

Voor de aankoop van de enige eigen gezinswoning zal er voortaan een voordeliger tarief zijn. Het nieuwe basistarief is hierbij 3% voor wat betreft een enige woning en 1% voor een woning die ingrijpend energetisch gerenoveerd, gesloopt of herbouwd is.

Wie zijn enige woning kan kopen aan een verlaagd tarief, geniet ook nog van een extra vermindering op de registratierechten als de belastbare basis waarop de registratierechten worden berekend, € 220.000 (€ 240.000 voor een goed gelegen in een kernstad of in een gemeente van de Vlaamse Rand rond Brussel) niet overschrijdt.
De vermindering bedraagt dan € 2.800 (of € 933 wanneer het 1% tarief van toepassing is).

Verder is er ook geen combinatie meer mogelijk van het stelsel van meeneembaarheid en de verlaagde tarieven.
Het regime van de meeneembaarheid houdt in dat de koper bij de aankoop van een tweede gezinswoning onder bepaalde voorwaarden het verkooprecht dat werd betaald op een eerste woning, in mindering kan brengen op het verkooprecht van die tweede woning. De kopers moeten dus ofwel beslissen dat ze kopen aan de oude tarieven van 6% (5% bij IER) en dan in combinatie met meeneembaarheid; ofwel opteren ze voor de toepassing van de nieuwe tarieven 3% (1% bij IER) maar dan zonder toepassing van de meeneembaarheid. Vanaf 1 januari 2022 kunnen er ook niet langer meeneembare rechten worden opgebouwd.

9.    Burgerlijk wetboek

9.1  Nieuwe boek 5 (Verbintenissen) goedgekeurd 

In onze nieuwsonline van 5 mei 2022 informeerden wij u over het feit dat het nieuwe Boek 5 (Verbintenissen) van het Burgerlijk Wetboek goedgekeurd is door de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 22 maart 2022.
De wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 1 juli 2022.

Dit boek treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad, zijnde 1 januari 2023. Het nieuwe verbintenissenrecht zal van toepassing zijn op contracten die worden afgesloten na de inwerkingtreding van de wet. Partijen kunnen echter wel afwijken van deze regel en voorzien dat de nieuwe wet eveneens van toepassing is op contracten afgesloten vóór de inwerkingtreding.

Het nieuwe verbintenissenrecht beoogt tegemoet te komen aan de veroudering van de wetgeving door vaststaande rechtspraak een wettelijke grondslag te geven, door lacunes op te vullen en door bepalingen logischer in te delen.
De wijzigingen gaan echter heel wat verder dan een loutere codificatie van de rechtspraak of technische aanpassingen.
Ook inhoudelijk verandert er heel wat. De hervorming heeft als rode draad dat ze een nieuw evenwicht wil brengen tussen de autonomie van partijen en de rol van de rechter, als behoeder van de belangen van de zwakke partij en het algemeen belang.

9.2  Nieuwe boek 2, Titel 3 (Relatievermogensrecht) in werking

De wet van 19 januari 2022 houdende Boek 2, Titel 3 ‘Relatievermogensrecht’ en Boek 4 ‘Nalatenschappen, schenkingen en testamenten’ van het Burgerlijk Wetboek is gepubliceerd in het Belgisch staatsblad op 14 maart 2022.
Met deze publicatie wordt de hervorming van het Burgerlijk Wetboek vervolgd. Er dient wel opgemerkt te worden dat dit slechts een codificatie betreft. De bepalingen betreffende het erfrecht, schenkingen, testamenten en huwelijksvermogensrecht werden reeds hervormd door de wetten van 31 juli 2017 en 22 juli 2018. De krachtlijnen van deze hervorming kan u lezen in de nieuwsonline van 10 augustus 2022. Het doel van de codificatie was voornamelijk het actualiseren van de teksten, waar nodig ze duidelijker en leesbaarder te maken en ze in een logischere structuur onder te brengen. Door de invoering van die bepalingen in het nieuw Burgerlijk Wetboek probeert men coherentie te verwezenlijken ten aanzien van de overige boeken. Er zijn geen nieuwe concepten of nieuwe regels ingevoerd rekening houdend met de recente wijzigingen. Boek 2, Titel 3 en Boek 4 treden in werking op 1 juli 2022. 

10.  Verplicht aanbieden elektronisch betaalmiddel vanaf 01/07/2022

Vanaf 1 juli 2022 is het voor ondernemingen verplicht om aan consumenten, bij betaling in euro in gelijktijdige fysieke aanwezigheid, een elektronisch betaalmiddel ter beschikking te stellen. Deze verplichting geldt voor alle ondernemingen, i.e. voor boek VI WER: alle natuurlijke personen of rechtspersonen die duurzaam een economisch doel nastreven, met inbegrip van hun verenigingen. De verplichting houdt in dat er minstens één mogelijkheid tot elektronische betaling aangeboden moet worden. Enkele voorbeelden van elektronische betaalmiddelen zijn: debet- of kredietkaart, toepassingen voor smartphones (vb. Payconiq), overschrijving …

Een aantal betaalmiddelen vallen niet onder deze verplichting, zoals maaltijd-, eco-, cadeau- of andere cheques, cryptomunten … Het is nog steeds toegelaten om voor lagere bedragen betalingen via bankkaart uit te sluiten.
Dit kan enkel indien voor deze lagere bedragen, naast een betaling in contanten, ook een tweede, elektronische, mogelijkheid om te betalen voorzien wordt. Bij het niet naleven van de verplichting kan een sanctie opgelegd worden van minimaal € 208 (en in theorie maximaal € 80.000). De verplichting is ingevoerd omdat de overheid fraude verder heeft willen bestrijden. Daarnaast is elektronisch betalen ook klantvriendelijker, sneller, veiliger, verhoogt het de inkomsten aangezien de consument minder nadenkt over het bedrag dat ze uitgeven en is er minder administratie aan verbonden.

11.  Een bredere fiscale hervorming

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem beoogt met zijn fiscale hervorming het belastingstelsel te moderniseren,
te vereenvoudigen, meer rechtvaardig en meer neutraal te maken. Deze blauwdruk dient als voorbereiding voor de hervorming tegen 2024. In onze nieuwsonline van 19 juli 2022 werden de hoofdlijnen van de mogelijke fiscale hervorming al uiteengezet. Om deze redenen geven we hieronder een korte samenvatting weer van deze hoofdlijnen.
Voor meer informatie verwijzen we naar de desbetreffende nieuwsonline.

Een eerste deel van het plan heeft betrekking op het activiteits- en vervangingsinkomen.
De belangrijkste maatregelen zijn hier
(i) de verhoging van de belastingvrije som (van € 9.270 naar € 13.390),
(ii) de hervorming van de belastingschijven,
(iii) de verlaging van de belastingen op ondernemingswinsten voor kmo’s,
(iv) een minimumbelasting voor multinationals,
(v) het uitdoven van het huwelijksquotiënt, etc.

Een tweede deel heeft betrekking op vermogensinkomen. Alle vermogensinkomsten worden samengebracht en onderworpen aan evenredige tarieven. De belangrijkste concrete maatregelen hierbij zijn
(i) de verlaging van de roerende voorheffing naar 25%,
(ii) de invoering van een belastingvrij bedrag voor inkomsten uit vermogen,
(iii) het belasten van de werkelijke huurinkomsten, etc.

Een derde deel heeft betrekking op de consumptie. De minister beoogt meer rekening te houden met gezondheid en duurzaamheid. De belangrijkste concrete maatregelen zijn hierbij
(i) de invoering van een ecobelastingkrediet voor kwetsbare gezinnen,
(ii) het hervormen van de energiefactuur,
(iii) het harmoniseren van de verlaagde btw-tarieven in een nieuw btw-tarief van 9%, etc.

12.  Uw recht op een jobbonus

De Vlaamse overheid voorziet in een jobbonus voor eenieder die in Vlaanderen woont en werkt en minder dan € 2.500 bruto verdient. Daarnaast hebben ook grensarbeiders, die in Vlaanderen wonen maar buiten België werken, recht op de bonus. Er zijn enkele categorieën die buiten dit recht vallen, namelijk:
(i) geneesheren in opleiding tot specialist,
(ii) leerlingen,
(iii) stagiairs,
(iv) andere jongeren tijdens de periode van gedeeltelijke onderwerping aan de sociale zekerheid,
(v) jobstudenten en
(vi) personen die het statuut van sportbeoefenaar hebben en minder RSZ betalen.

Het bedrag van de jobbonus hangt af van uw loon. Indien u minder dan € 1.800 bruto verdient dan heeft u recht op de volledige bonus gelijk aan € 600. Verdient u meer dan € 1.800 bruto dan zal de bonus gestaag dalen naar € 0.
U krijgt geen jobbonus indien u meer dan € 2.500 verdient. (Zie nieuwsonline van 8 augustus 2022 voor de tabel met alle bedragen.)

De jobbonus wordt per kwartaal berekend. Er zal een recht ontstaan op een deeltje van de jobbonus telkens het loon,
in dat kwartaal, minder dan € 2.500 bruto bedraagt. Is er een periode niet gewerkt, dan krijgt u voor dat kwartaal geen jobbonus. Indien u meerdere deeltijdse jobs uitoefent, dan worden die jobs samengeteld. Onder loon begrijpt men alle loonelementen, tenzij die expliciet uitgesloten worden. Onder andere overuren in de horeca, vertrekvakantiegeld,
een flexiloon, bedrijfswagens, maaltijdcheques, en eindejaarspremies worden niet onder het brutoloon begrepen.

Iedere rechthebbende zal gecontacteerd worden op basis van automatische gegevensstromen en wordt dan verzocht om zijn rekeningnummer te registreren in ‘Mijn Burgerprofiel’. De uitbetaling verloopt daarna automatisch.
De registratie moet plaatsvinden omdat de Vlaamse Overheid niet zomaar gebruik zal maken van de gekende rekeningnummers daar deze niet noodzakelijk de rekeningnummers van de begunstigde zijn. De rekening kan bijvoorbeeld ook toebehoren aan een derde, (ex-)partner … Ten vroegste eind 2022 zal de jobbonus uitbetaald worden. De bonus zal elk jaar waarin u aan de voorwaarden voldoet, verkregen kunnen worden. Het is dus geen eenmalige uitkering.

Indien u deeltijds werkt, zal u ook recht hebben op een jobbonus. De bonus zal dan de helft bedragen van het bedrag dat uitgekeerd wordt aan iemand die voltijds werkt. Zelfstandigen krijgen een recht op een ‘jobbonus plus’. Dit houdt in dat als u minder dan € 2.500 bruto verdient en de overstap maakt naar het ondernemerschap u recht heeft op dergelijke steun. Ook als u al aan de slag was als zelfstandige in bijberoep, maakt u aanspraak op de bonus. De jobbonus bedraagt voor zelfstandigen € 600 in het jaar van de overstap en € 600 in het jaar na de overstap. 

13.  Definitieve afsluiting oude rekeningen voorafbetalingen op 15 juli 2022

In onze nieuwsbrief van 16 juli 2019 informeerden wij u over het feit dat de procedure voor de voorafbetalingen gewijzigd werd door de FOD Financiën. Deze wijziging hield in dat de voorafbetalingen op een nieuw rekeningnummer moeten worden gestort en dat de gestructureerde mededeling voor natuurlijke personen en zelfstandigen gewijzigd werd.

Zoals medegedeeld in onze nieuwsonline van 8 augustus 2022, heeft dit verhaal een nieuw hoofdstuk gekregen. 
Sedert 15 juli 2022 zijn de oude rekeningen voor de voorafbetalingen definitief afgesloten. Alle betalingen die nog op deze rekeningen worden uitgevoerd, worden sinds 15 juli 2022 automatisch naar de opdrachtgever teruggestort.
Betalingen dienen dus te geschieden op de nieuwe rekening, die vanaf 15 juli 2022 de enige geldige rekening voor voorafbetalingen wordt.

BE61 6792 0022 9117
Het Inningscentrum – Dienst voorafbetalingen
Koning Albert II laan 33 bus 42
1030 Schaarbeek

 B.   Voor vennootschappen en verenigingen

1.    Intresten debet rekening-courant

Indien een bedrijfsleider aan zijn vennootschap goederen of gelden onttrekt (behalve in geval van de gewone opname van loon of dividenden), wordt er een schuld gecreëerd van de bedrijfsleider aan zijn vennootschap. Deze schulden worden doorgaans geboekt op het debet van de rekening-courant.

De bedrijfsleider is dan intrest verschuldigd aan zijn vennootschap. Voor het aanslagjaar 2021 was het percentage van deze intresten 10,20%. Voor het aanslagjaar 2022 is het percentage gedaald naar 6,48% (KB 6 februari 2022).

2.    Bedragen vrijwilligersvergoeding 2022

Voor aanslagjaar 2022 bedraagt de gewone forfaitaire onkostenvergoeding voor vrijwilligers maximaal € 35,41 per dag en € 1.416,16 per jaar. Die vergoeding mag u geven zonder vereiste bewijsstukken. Voor een aantal categorieën van vrijwilligers in de sport en in de ondersteunende zorg geldt er een verhoogd kostenplafond van € 2.600,90
(bedrag voor aanslagjaar 2022).

3.    Renovatie aan 6% BTW: nieuwe verklaring op factuur

Als aannemer was u onderworpen aan een attesteringsplicht bij renovatiewerken aan een verlaagd btw-tarief van 6%. Renovatie- en herstellingswerken aan woningen ouder dan tien jaar zijn namelijk onderworpen aan het verlaagde
btw-tarief van 6%, op voorwaarde dat de woning hoofdzakelijk of uitsluitend als privéwoning dient. Voor 2022 werd er een ‘duidelijk en nauwkeurig attest’ (btw-attest) als bevestiging hiervan opgemaakt en ingevuld/ondertekend door de klant. Vanaf 2022 kon u een standaardverklaring op uw factuur opnemen ter vervanging van dit attest. Het gebruik van het attest werd vanaf 1 juli 2022 definitief afgeschaft.

Nu is er een verplichte en uitvoerige verklaring op de facturen vereist. Volgende vermelding moet letterlijk te vinden zijn op de factuur:

"Btw-tarief: Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de factuur, wordt de klant geacht te erkennen dat (1) de werken worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming heeft plaatsgevonden in een kalenderjaar dat ten minste tien jaar voorafgaat aan de datum van de eerste factuur met betrekking tot die werken, (2) de woning, na uitvoering van die werken, uitsluitend of hoofdzakelijk als privéwoning wordt gebruikt en (3) de werken worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker. Wanneer minstens één van die voorwaarden niet is voldaan, zal het normale btw-tarief van 21% van toepassing zijn en is de afnemer ten aanzien van die voorwaarden aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.” 

De afschaffing van het attest betekent dus dat voortaan de klant verantwoordelijk is voor de juiste toepassing van het verlaagde btw-tarief. De klant heeft een termijn van één maand om de toepassing van het verlaagd btw-tarief te betwisten.

4.    Ter herinnering: bedragen onbelast bijverdienen

Tot voor kort kon er voor bepaalde activiteiten bijverdiend worden zonder hierop belastingen of sociale zekerheidsbijdragen te betalen. Het arrest van het Grondwettelijk Hof van 23 april 2020 vernietigde de regeling rond het onbelast bijverdienen, aangezien deze volgens het Hof strijdig is met het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie. Voor prestaties geleverd tot eind 2020 gold de regeling wel nog. Vanaf 1 januari 2021 kan er niet langer onbelast worden bijgeklust.

5.    Voordelen van alle aard

Een voordeel van alle aard is een voordeel dat een werkgever of onderneming toekent aan een werknemer of bedrijfsleider. Het kan daarbij gaan om een bedrijfswagen, een ter beschikking gesteld onroerend goed, een lening aan voordelig tarief …

Het is belangrijk om te vermelden dat deze voordelen van alle aard worden beschouwd als een beroepsinkomen.
De werknemer of bedrijfsleider die dit voordeel ontvangt, zal dus belasting moeten betalen op het bedrag dat overeenkomt met de waarde van het voordeel van alle aard.

Het belastbare bedrag van het voordeel van alle aard moet door de werkgever of onderneming worden vermeld op de individuele fiscale fiche  281.10 (werknemer) of 281.20 (bedrijfsleider). Op die manier wordt het opgenomen in de belastbare bezoldigingen van de verkrijger.

Er bestaan twee ramingsmethodes: de raming van de werkelijke waarde en de forfaitaire raming van het voordeel van alle aard. Bij de eerste ramingsmethode komt de raming overeen met het bedrag dat de verkrijger in normale omstandigheden zou hebben betaald om hetzelfde voordeel te genieten. Bij de tweede ramingsmethode is het van geen belang of het bedrag van het forfaitair vastgestelde voordeel hoger of lager is dan de werkelijke waarde.

C.   Voor natuurlijke personen – eenmanszaken

1.    Forfaitaire beroepskosten voor burgemeesters en schepenen

De circulaire 2022/C/7 van 19 januari 2022 betreffende de forfaitaire beroepskosten voor burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters en voorzitters van het bijzonder comité voor de sociale dienst legt de forfaitaire beroepskosten van burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters en voorzitters van het bijzonder comité voor de sociale dienst voor de aanslagjaren 2022 (inkomstenjaar 2021) en 2023 (inkomstenjaar 2022) als volgt vast:

Aanslagjaar 2022 (inkomstenjaar 2021):

 

EUR

- voor een burgemeester

7.232,81

- voor een schepen of een OCMW-voorzitter

4.339,69

 

Aanslagjaar 2023 (inkomstenjaar 2022):

 

EUR

- voor een burgemeester

7.377,39

- voor een schepen of een OCMW-voorzitter

4.426,43

 

2.    Indexatiecoëfficiënt kadastraal inkomen 2022

De indexatiecoëfficiënt van het kadastraal inkomen voor het aanslagjaar 2022 bedraagt 1,8630 tegenover 1,8492 voor aanslagjaar 2021. Voor het aanslagjaar 2023 is de indexatiecoëfficiënt 1,9084.

Deze coëfficiënt wordt gebruikt voor de berekening van de onroerende voorheffing en van het voordeel van alle aard voor de terbeschikkingstelling van een (gedeelte van een) onroerend goed.

3.    Revalorisatiecoëfficiënt kadastrale inkomens

Elk jaar wordt de revalorisatiecoëfficiënt vastgelegd waarmee men de belastbare waarde van een onroerend goed kan berekenen. Het Koninklijk Besluit van 18 juli 2021 (BS 23 juli 2021) publiceerde de jaarlijkse revalorisatiecoëfficiënt waarmee de belastbare waarde van een onroerend goed wordt berekend voor bedrijfsleiders die een gebouwd onroerend goed aan hun vennootschap verhuren. Voor aanslagjaar 2022 (inkomsten van 2021) is de coëfficiënt 4,63.

aanslagjaar 2022 (inkomsten 2021)

4,63

aanslagjaar 2021 (inkomsten 2020)

4,60

 
Bebotax BV
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ

+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
Belangrijke informatie
Disclaimer
Laatst gewijzigd : 12/07/2023