Nieuwsbrief jaargang 33 # 1

Uitgebracht op : 16-07-2019

Nieuwe fiscale maatregelen (niet gepubliceerde maatregelen werden aangeduid met * naast de rubriek)

A.    Voor alle belastingplichtigen

1.     Onkostenvergoedingen voor binnenlandse dienstreizen 

Het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt (BS 19 juli 2017) wijzigt de regels voor de forfaitaire onkostenvergoedingen die gelden voor federale ambtenaren. Hiervoor verwijzen naar onze nieuwsbrief van 10 april 2018.

De forfaitaire onkostenvergoeding mag voor een (binnenlandse) dienstreis die ten minste zes uur maximaal 17,06 euro bedragen (geïndexeerd bedrag met ingang van 1 oktober 2018), met een maandelijks maximum van 16 keer het dagelijkse forfait. Een werknemer die moet overnachten tijdens zijn dienstreis kan een vergoeding krijgen van maximaal 128,01 euro (geïndexeerd bedrag met ingang van 1 oktober 2018).

Een dergelijke vergoeding wordt beschouwd als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever, die belastingvrij blijft bij de werknemer en waarvoor geen bewijsstukken nodig zijn.

Voor kosten voor buitenlandse dienstreizen is een ander regime van toepassing. Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 5 september 2018

2.     Wettelijke intrestpercentages in 2019 

De wettelijke intrestvoet is het intrestpercentage dat van toepassing is in burgerlijke zaken en in bepaalde handelszaken (bv. voor een transactie tussen een handelaar en een particulier) en werd ingevoerd bij wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen interest (BS 7 mei 1865), laatst gewijzigd bij programmawet van 27 december 2006 (BS 28 december 2006).

Deze wettelijke intrestvoet bedraagt met ingang van 1 januari 2019 2,00 % (mededeling van de Administratie van de Thesaurie, BS 14 januari 2019). De intrest is in vergelijking met vorig jaar niet gewijzigd (mededeling van de Administratie van de Thesaurie, BS 11 januari 2018).

Zoals meegedeeld in onze nieuwsbrief van 10 april 2018 heeft de wet tot hervorming van de vennootschapsbelasting van 25 december 2017 (BS 29 december 2017) de wettelijke intrestvoet in fiscale zaken met ingang van 1 januari 2018 gewijzigd. Voor het kalenderjaar 2019 wordt de rentevoet vastgelegd op 4% voor nalatigheidsintresten (BS 24 december 2018) en 2% voor moratoriuminteresten (BS 24 december 2018).

Handelstransacties die vallen onder de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (BS 7 augustus 2002) vallen onder een ander intrestpercentage. Volgens deze wet is bij handelstransacties tussen ondernemingen en tussen ondernemingen en overheden een afzonderlijk interestpercentage van toepassing.

Dit percentage bedroeg voor het tweede semester van 2018 8,00 % (mededeling FOD Financiën, BS 25 juli 2018).
Voor het eerste semester van 2019 bedraagt dit percentage eveneens 8,00% (mededeling FOD Financiën, BS 29 januari 2019). 

3.     Onroerende verhuur met btw 

Wij verwijzen naar onze nieuwsbrief van 10 april 2018 waarin wij de hervorming van de btw-regels voor onroerende verhuur aanhaalden.

Met de wet van 14 oktober 2018 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wat de optionele belastingheffing inzake verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20, van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat het verlaagde btw-tarief inzake de belaste verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft, BS 25 oktober 2018  wordt voorzien in de optionele belastingheffing inzake verhuur van uit hun aard onroerende goederen alsook de verplichte btw-heffing bij kortdurende onroerende verhuur.

De nieuwe regeling voorziet in een optionele btw-heffing voor de verhuur van professionele gebouwen in een b2b-context. Zowel de professionele verhuurder als de professionele huurder moeten uitdrukkelijk voor de btw-toepassing opteren.

De regeling treedt in werking vanaf 1 januari 2019. Een tweede belangrijke datum is 1 oktober 2018, de btw-optie kan enkel worden uitgeoefend t.a.v. nieuwe gebouwen op voorwaarde dat er op de oprichtingswerken van het gebouw of gedeelten ervan nooit btw opeisbaar is geworden vóór 1 oktober 2018. Lopende verhuurcontracten komen niet in aanmerking. De beperking dat vóór 1 oktober 2018 geen btw in verband met de oprichting van het gebouw opeisbaar geworden mag zijn, geldt niet bij de verhuur van gebouwen die hoofdzakelijk als opslagruimte worden aangewend.
Voor opslagruimten kan de keuze voor btw onmiddellijk gelden bij nieuwe huurcontracten aangegaan vanaf 1 januari 2019, ongeacht of de opslagruimte al dan niet een nieuw gebouw of vernieuwbouw is. De herzieningstermijn voor de verhuurde gebouwen bedraagt 25 jaar.

Daarnaast voorziet het ontwerp een verplichte btw-heffing voor de kortdurende verhuur van onroerende goederen
(zowel in B2B- als B2C-context). Er wordt wel in een paar uitzonderingen voorzien. 

4.     Brexit

i.      Handel na Brexit: EORI-nummer noodzakelijk 

In principe zou het Verenigd Koninkrijk op 29 maart 2019 uit de Europese Unie treden. Het officiële vertrek vond uiteindelijk toch niet plaats. De onderhandelingen hierover zijn al een hele tijd aan de gang en de deadline werd nogmaals verschoven naar 31 oktober 2019.

Er ligt een voorstel voor dat de scheiding tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie op een ordelijke manier dient te regelen. Hierin zou een overgangsperiode tot eind 2020 worden ingelast. Tot dan zou alles blijven zoals het is en zouden geen douaneformaliteiten, douanecontroles of douanedocumenten vereist zijn in de handel met de UK.

Daar de ondertekening van dit document onzeker is moeten ondernemingen die handel drijven met het Verenigd Koninkrijk hun voorzorgen nemen. Zij kunnen immers geconfronteerd worden met douaneformaliteiten.

Om te kunnen voldoen aan de verplichtingen inzake douane, is het noodzakelijk dat u als onderneming over een EORI-nummer beschikt.

Een EORI-nummer kan vandaag reeds eenvoudig aangevraagd worden via de website van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AAD&A) via https://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen en dan verder klikken op ‘Financiën + EORI’. 

ii.      Tewerkstelling van Britse werknemers na de Brexit 

De ministerraad keurt op voorstel van minister van Werk Kris Peeters een ontwerp van koninklijk besluit goed over de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden, wat betreft de brexit.

Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State. 

5.     Sociale inspectie: actieplan sociale fraudebestrijding 

Dit jaar liggen de prioriteiten op de controle van:

      • Internationale sociale dumping: verderzetten van de internationale gegevensuitwisseling
      • digitalisering van de sociale inspectiediensten: er werden meer middelen vrijgemaakt om sociale fraude aan te pakken o.a. via de verdere digitalisering
      • Grootstedenbeleid: controles in grootsteden vooral Antwerpen (stroomplan)

In volgende sectoren zullen er dus opnieuw doelgerichte controles volgen met een sectorspecifieke invalshoek: 
Bouwsector (PC 124), elektrotechnische sector (PC 149.01), schoonmaaksector (PC 121), horecasector (PC 302), transportsector (PC 140), vleessector (PC 140.260 en 124.261), verhuissector (PC 140.550), bewakingssector (PC 317), land- en tuinbouwsector (PV 114 en 145), carswash-sector (PC 112), metaal en technologie (PC 111) en begrafenissector (PC 320).

De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst kondigt de volgende flitscontroles in 2019 aan:

      • Sector van de schoonmaak: 25 januari 2019
      • Sector van de elektrotechniek en de bouw: 21 maart 2019
      • Sector van de taxi's en transport: 17 mei 2019
      • Horeca: 6 juli 2019
      • Sector van de land- en tuinbouw: 24 september 2019
      • Sector van de carwash: 22 november 2019. 

Het gaat hier om informatieve en preventieve controles. Dit belet de inspectiediensten niet om bij ernstige inbreuken in te grijpen en indien nodig sancties op te leggen.

Het actieplan beoogt ook andere situaties te controleren zoals: het vrijwilligersstatuut (op grote evenementen);
het kunstenaarsstatuut; de deeleconomie en deelplatformen; sectoren gevoelig voor economische uitbuiting; strijd tegen georganiseerde fraude en social engineering; de aangifte van werken (in de bouw-, vlees- en bewakingssector);
publieke werkgevers; voorlopig ingeschreven werkgevers.

6.     Nieuwe btw-regeling voor vouchers 

Op 26 juni 2016 werd een Richtlijn (EU 2016/1065) goedgekeurd tot aanpassing van de btw-richtlijn betreffende de behandeling van vouchers. De nieuwe regels inzake btw voor de aankoop en inwisseling van waardebonnen of vouchers gelden vanaf 1 januari 2019.

Bij vouchers kunnen er twee momenten worden onderscheiden: het uitgeven van de bon aan een klant en de inwisseling door een klant. Bij de nieuwe regeling heeft men ervoor geopteerd om die momenten niet als twee verschillende
btw-handelingen te zien. Er is dus slechts éénmaal btw verschuldigd.

Men maakt hierbij het volgende onderscheid te maken. Enerzijds single purpose vouchers of vouchers voor enkel gebruik waarvoor op het moment van de aankoop van de voucher al bepaald kan worden waar de uiteindelijke dienstverrichtingen/goederenlevering zal plaatsvinden en aan wel btw-bedrag. In het geval van single purpose vouchers is de btw altijd opeisbaar op moment dat de bon wordt aangekocht. Op het moment dat de bon wordt ingewisseld, dan is er geen btw meer verschuldigd. Indien de bon niet wordt ingewisseld, kan de btw niet meer worden gerecupereerd. Anderzijds multi purpose vouchers of vouchers voor meervoudig gebruik waarvoor het op moment van uitgifte nog niet duidelijk welk btw-bedrag van toepassing zal zijn.  Bij dit soort voucher dient men de btw pas aan te rekenen op het moment dat de voucher door de begunstigde wordt ingewisseld. 

7.     Fiscaal voordeel rechtsbijstandverzekering 

De regering wenst een rechtsbijstandverzekering te promoten door de verzekering fiscaal voordelig te maken.
Op 4 april 2019 werd het wetsvoorstel van minister van Justitie Geens goedgekeurd (BS 8 mei 2019). Deze wet zal in werking treden op 1 september 2019.

Onder deze verzekering zullen ook echtscheidingsgeschillen en bouwgeschillen vallen.

Dit fiscaal voordeel geldt enkel op afzonderlijk afgesloten verzekeringen rechtsbijstand en dus niet op het rechtsbijstandverzekering dat deel uitmaakt van een andere verzekeringsovereenkomst.

De maximumwaarborg van de verzekering wordt vastgesteld op 13.000 euro in burgerlijke zaken en 13.500 euro in strafzaken. Voor echtscheidingsgeschillen of geschillen met betrekking tot wettelijke samenwoning bedraagt de waarborg minsten 3.375 euro per verzekerde persoon en 6.750 euro voor contractuele bouwgeschillen.

Het belastingvoordeel zal voor het eerst kunnen worden ingevuld in de aangifte personenbelasting van aanslagjaar 2020. Het in te vullen bedrag van de premie zal worden beperkt tot 310 euro (geïndexeerd bedrag). Aangezien het tarief van de vermindering 40% bedraagt, wordt het maximale belastingvoordeel op 124 euro gebracht. 

8.     Valse mails in omloop met ‘vraag om inlichtingen’ 

Op 7 januari 2019 deelde de FOD Financiën op haar website mee dat er valse e-mails in de omloop zijn in naam van de FOD Financiën. Het zou gaan om Franstalige e-mails met als onderwerpp ‘Demande de renseignement’. U herkent deze
e-mails aan het afzendadres dat de extensie @minfin-fed.com bevat en niet de gebruikelijke extensie @minfin.fed.be

De FOD Financiën publiceerde op zijn website (link) een voorbeeld van dergelijke e-mail. In dit bericht vraagt de FOD Financiën om zeker niet te reageren op de e-mails. Zij ondernemen de nodige stappen om klacht in te dienen. 

9.     Nieuwe afdeling binnen de Fiscale Bemiddelingsdienst: Cel administratieve sancties (“CAS”) 

In onze nieuwsbrief van 5 september 2018 verwezen wij naar de gewijzigde wetgeving inzake fiscale genadeverzoeken. Deze bevoegdheid werd overgeheveld van de minister van financiën naar de fiscale bemiddelingsdienst. Hiervoor werd een nieuwe afdeling toegevoegd binnen de fiscale bemiddelingsdienst, de “Cel administratieve sancties” (CAS). De CAS ging op 1 januari 2019 van start. 

10.  Schatting van vastgoed bij erfenis door VLABEL 

Bij een aangifte van nalatenschap moet de waarde van de onroerende goederen worden vermeld. VLABEL bood reeds de mogelijkheid voor een controleschatting achteraf maar voor overlijdens vanaf 1 april 2019 zal het voor burgers ook mogelijk worden om vooraf een schatting aan VLABEL te vragen. Dit is echter geen verplichting, de burger kan er nog altijd voor kiezen om zijn onroerend goed zelf te waarderen of een beroep te doen op een externe schatter.

Daarnaast wordt een nieuwe schattingstool ontwikkeld waar de verkoopprijzen van alle vastgoedtransacties gecombineerd worden met een computertoepassing en een lerend algoritme. Op die manier krijgt VLABEL informatie over de relevante verkoopprijzen van recente transacties in de buurt van het onroerend goed. Dit moet het schattingswerk van VLABEL ondersteunen en vergemakkelijken. 

11.  Verklaring van behoud mogelijk t.e.m. 1 september 2019 

In onze nieuwsbrief van 5 september 2018 informeerden wij u over het nieuwe erfrecht. Wij deelden u toen mee dat de inbreng van giften in de toekomst in waarde zal gebeuren, op basis van de intrinsieke waarde van de geschonken goederen op de dag van de schenking, maar geïndexeerd tot de dag van overlijden. Voor deze wijziging gebeurde de waardering voor onroerende goederen in de regel volgens de waarde op datum van de verdeling, terwijl dit voor roerende goederen gebeurde op datum van de schenking.

De nieuwe regels zijn van toepassing op alle nalatenschappen die openvallen vanaf 1 september 2018. Ook al zijn er dus schenkingen gebeurd voor 1 september 2018 de nieuwe regels zullen hierop van toepassing zijn. Dit kan dus gevolgen hebben voor successieplanningen die rekening hielden met de oude wetgeving. De wetgever wou hier aan tegemoetkomen en voorziet in de mogelijkheid om een verklaring van behoud af te leggen. Een verklaring van behoud is een verklaring die elke schenker individueel kan afleggen. Via een verklaring van behoud kan de schenker ervoor kiezen om de oude erfregels inzake de wijze en waardering van in te brengen of in te korten schenkingen toe te passen op de schenkingen verricht vóór 1 september 2018. Opgelet, indien men een verklaring van behoud aflegt dan heeft dit gevolgen voor alle schenkingen die de schenker heeft verricht voor 1 september 2018. Het is dus een “alles of niets”-verhaal.

De termijn tot wanneer een verklaring van behoud kan worden afgelegd, werd verlengd tot 1 september 2019. 

12.  Wijziging procedure voor de voorafbetalingen 2019 (aanslagjaar 2020) 

Op 21 december 2018 deelde de FOD Financiën op zijn website mee dat de procedure voor de voorafbetalingen gewijzigd is. 

De voorafbetalingen voor het aanslagjaar 2020 moeten worden gestort op het nieuw rekeningnummer:

BE61 6792 0022 9117
Het Inningscentrum – Dienst voorafbetalingen
Koning Albert II laan 33 bus 42
1030 Schaarbeek

Daarnaast werd ook de gestructureerde mededeling voor natuurlijke personen en zelfstandigen gewijzigd.
Zij gebruikten tot op heden hun nationaal nummer voor de gestructureerde mededeling. De betaaluitnodigingen voor de voorafbetalingen zullen melding maken van deze nieuwe gestructureerde mededeling. Voor ondernemingen verandert er niets aan de gestructureerde mededeling. 

Vanaf midden maart 2019 zullen belastingplichtigen op elk moment de geactualiseerde toestand van de door hen gedane voorafbetalingen kunnen consulteren via My Minfin. 

13.  Nieuw boetebeleid btw 

Op 30 juli 2018 verschenen de nieuwe richtlijnen voor het btw-boetebeleid. Wat het opleggen van de boetes betreft, is er niets veranderd. Wanneer de ambtenaar een overtreding vaststelt zal hij een boete moeten opleggen, hij kan hier niet van afwijken aangezien deze boete voortvloeit uit de wet. De belastingplichtige of zijn mandataris zal dus nog steeds een verzoekschrift moeten indienen indien hij een kwijtschelding wilt.

Om aanspraak te kunnen maken op een volledige kwijtschelding van de boete moeten enkele voorwaarden vervuld zijn.
De richtlijn stelt dat voor de meeste boetes een volledige kwijtschelding kan gevraagd worden als ze opgelegd zijn voor een eerste overtreding te goeder trouw van dezelfde aard in een periode van 4 jaar voor het tijdstip van de overtreding.  Daarnaast komt ook slechts een beperkt lijstje van boetes in aanmerking voor de volledige (semi-) automatische kwijtschelding, onder andere niet of laattijdige indiening klantenlijst, niet of laattijdige indiening van de opgave van de intracommunautaire handelingen, ….

Voor de inbreuken die niet voorkomen op de lijst kan wel nog steeds een verzoekschrift tot kwijtschelding of vermindering van boete indienen. De administratie zal dit dan geval per geval beoordelen. 

14.  Vrijstelling sociaal passief 

Vanaf 1 januari 2019 is er een belastingvrijstelling mogelijk voor sociaal passief. Het sociaal passief werd ingevoerd in 2014 om de meerkost van het eenheidsstatuut te drukken.

Alle werkgevers kunnen mits het naleven van de voorwaarden een deel van de winst of baten fiscaal vrijstellen door een belastingvrije provisie/ voorziening eenheidsstatuut aan te leggen voor de ontslagkosten die de onderneming dient te dragen in geval van ontslag. Werkgevers die werknemers in dienst hebben met (minstens) 5 jaar anciënniteit na
1 januari 2014 kunnen van de vrijstelling genieten. Een vrijstelling is dus voor het eerst mogelijk vanaf 1 januari 2019..

De provisie is een aftrekbare kost voor de werkgever waardoor die zijn belasting kan verminderen ook als is er  nog geen sprake van een ontslag.  

De regeling heeft enkel gevolgen voor werkgevers onderworpen aan de vennootschapsbelasting of de personenbelasting. Ze geldt dus niet voor vzw onderworpen aan de rechtspersonenbelasting. 

B.    Voor vennootschappen en verenigingen

1.     Bedragen vrijwilligersvergoeding 2019 

Organisaties zonder winstoogmerk (o.m. vzw’s) die werken met vrijwilligers kunnen, onder bepaalde voorwaarden,
hun vrijwilligers een forfaitaire onkostenvergoeding geven.

Voor aanslagjaar 2020 (vergoedingen van 2019) bedraagt deze maximale vergoeding € 34,71 per dag en € 1.388,40
per jaar, zo blijkt uit het 18de addendum van 19 februari 2019 bij de circulaire nr. Ci.RH.241/509.803 (AAFisc Nr. 8/2003) van 5 maart 1999.

Zolang per vrijwilliger deze grenzen niet overschreden worden, zijn de vergoedingen niet belastbaar en niet onderworpen aan RSZ. Het spreekt voor zich dat deze forfaitaire onkostenvergoeding in principe niet kan worden gecombineerd met een terugbetaling van werkelijk kosten op basis van kostennota’s. Enkel een beperkte combinatie met een terugbetaling van werkelijk afgelegde kilometers is mogelijk.

Het koninklijk Besluit dat een hogere kostenvergoeding regelt voor bepaalde categorieën van vrijwilligers werd op
28 december 2018 in het Belgisch staatsblad en trad op 1 januari 2019. Volgende categorieën kunnen genieten van een verhoogde forfaitaire kostenvergoeding tot 2.549,90 euro per jaar: sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester en seingever bij sportwedstrijden. 

2.     Bedragen onbelast bijverdienen 2019

In onze nieuwsbrief van 5 september 2018 behandelden wij de inwerkingtreding van de regeling onbelast bijverdienen.

Personen die in hun vrije tijd tegen betaling klusjes doen, tot € 6.250,00 (geïndexeerd aj. 2020) per kalenderjaar, met een maximum van € 520,83 (geïndexeerd aj. 2020) per maand, bijverdienen zonder hierop belastingen of sociale bijdragen te hoeven betalen.

Vanaf 1 januari 2019 wordt het maandelijkse inkomstenplafond verhoogd tot 1041,66 € voor volgende activiteiten (Koninklijk besluit van 24 december 2018 tot uitvoering van artikel 12, § 3, tweede lid, van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie, BS 10 januari 2019):  

      • Animator, leider, monitor of coördinator die sportinitiatie en/ of sportactiviteiten verstrekt
      • Sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden. 

Het maandbedrag voor deze activiteiten wordt verhoogd maar het jaarlijks maximumbedrag van 6.250 euro moet echter wel gerespecteerd worden.

Daarnaast werd ook al een aanpassing gedaan aan de lijst van activiteiten die vallen onder de regeling van onbelast verdienen. Jeugdbewegingen en de speelpleinwerking worden geschrapt en enkele andere activiteiten worden nauwkeuriger omschreven. 

3.     Hervorming vennootschapsbelasting – Tweede fase 

Met aanslagjaar 2020 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste start vanaf 01/01/2019 treedt de volgende fase van de hervorming vennootschapsbelasting in. 

i.          Fiscale consolidatie

België introduceert met ingang van 1 januari 2019 een systeem van fiscale consolidatie. Deze regelgeving zal van toepassing zijn vanaf het eerste boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2019. België is één van de laatste EU-landen om dergelijk systeem in te voeren.

 Het systeem van fiscale consolidatie maakt het mogelijk dat groepen van vennootschappen onder bepaalde omstandigheden de mogelijkheid hebben om de winst van het boekjaar van de ene groepsvennootschap te compenseren met het verlies van een andere groepsoverdracht via “groepsbijdragen”. Hier is dus geen sprake van een echte consolidatie maar eerder van een systeem van verliesoverdracht binnen de groep.  

 ii.          ATAD-richtlijn ter bestrijding van fiscaal misbruik

Daarnaast worden een reeks bepalingen opgelegd door Europa in de zogenaamde ATAD-richtlijn ter bestrijding van fiscaal misbruik. Het gaat onder meer om maatregelen tegen hybride mismatches, een uitbreiding van de exit heffing bij overdracht van activa naar het buitenland, en een CFC-regeling om winsten die kunstmatig versluisd zijn naar buitenlandse dochters, toch in België te kunnen belasten. 

Op 31 januari 2019 werd ook de vervroegde inwerkingtreding van de nieuwe interestaftrekbeperking door de Kamer goedgekeurd. De 5:1 onderkapitalisatiegrens (thin cap regeling) voor groepsleningen wordt afgeschaft voor leningen die onder het toepassingsgebied van de nieuwe aftrekbeperking vallen. 

De nieuwe aftrekbeperking zal grotendeels van toepassing zijn op vennootschappen van een zekere omvang.
De netto financieringskosten zijn niet aftrekbaar in de mate dat ze het hoogste van de volgende twee grensbedragen overschrijden, meer bepaald 3 miljoen euro of 30% van de fiscale EBITDA.

De thin cap regeling blijft wel gelden voor lening van voor 17/06/2016 en leningen van belastingparadijzen.

4.     Nieuwe gestandaardiseerde formulieren voor de neerlegging van de jaarrekening 

De nationale bank van België publiceerde in het Belgisch Staatsblad van 18 januari 2016 de nieuwe versie van de gestandaardiseerde formulieren voor de neerlegging door vennootschappen van de jaarrekening en andere overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen neer te leggen documenten.

Deze nieuwe modellen worden van kracht voor boekjaren die een aanvang nemen na 31 december 2017. 

C.    Voor natuurlijke personen – eenmanszaken

1.     Indexatiecoëfficiënt kadastraal inkomen 2019

De indexatiecoëfficiënt van het kadastraal inkomen werd gepubliceerd in de circulaire 2019/C/7. Voor het aanslagjaar 2019 bedraagt de coëfficiënt 1,8230 tegenover 1,7863 voor aanslagjaar 2018.

Deze coëfficiënt wordt gebruikt voor de berekening van de onroerende voorheffing en van het voordeel van alle aard voor de terbeschikkingstelling van een (gedeelte van een) onroerend goed. 

2.     Laatste fase taxshift 

De laatste fase van de taxshift trad in werking op 1 januari 2019.  Deze fase wordt in de eerste plaats gekenmerkt door fiscale maatregelen, die het nettoloon voor werknemers ten goede moeten komen.

Ten eerste wordt een harmonisatie en verhoging van de belastingvrije som. Tot en met 2018 was er sprake van 2 bedragen: het normale basisbedrag van 7.430 euro en een verhoogd bedrag voor lage en midden inkomens van 7.730 euro
(bedragen voor inkomstenjaar 2018). Vanaf inkomstenjaar 2019 verdwijnt dit onderscheid en het geharmoniseerde bedrag stijgt tot 8.860 euro (bedrag voor inkomstenjaar 2019).

De inkomstenschijf onderworpen aan het tarief van 40 % werd reeds verbreed in 2018. In 2019 zal deze verder worden uitgebreid tot 23.390 euro.

De fiscale werkbonus, een belastingvermindering voor werknemers met een lage inkomens, stijgt vanaf inkomstenjaar 2019 naar 33,14% in vergelijking met 28,03% voor inkomstenjaar 2018.

De regeling met betrekking tot de bedrijfsvoorheffing zal rekening houden met bovenstaande maatregelen. Zo zullen onder andere de bedrijfsvoorheffingsschalen I & II dalen, de maandelijkse korting van zeven euro voor de lage en midden inkomens verdwijnt en de fiscale werkbonus die stijgt naar 33,14% wordt onmiddellijk doorgerekend in de bedrijfsvoorheffing. 

3.     Schrapping weinig gebruikte belastingverminderingen 

Het Vlaamse gewest schrapt met het decreet van 22 juni 2018 houdende de rationalisering van fiscale gunstmaatregelen (BS 24 juli 2018) talloze fiscale gunstmaatregelen met het oog op de vereenvoudiging van de wetgeving. Voortaan zal het niet meer mogelijk zijn om in volgende situaties een belastingvermindering aan te vragen: renovatie van een woning in een achtergestelde stadswijk (“zone voor positief grootstedelijk beleid”), renovatie van een woning die verhuurd wordt via een sociaal verhuurkantoor, renovatieovereenkomst (beter gekend als mama-papalening.

De gunstmaatregelen verdwijnen vanaf inkomstenjaar 2019. Wie echter reeds geopteerd had voor deze regeling, behoudt alle voordelen. 

4.     Voordeel alle aard woning ter beschikking gesteld door een vennootschap 

Het voordeel van alle aard dat een bedrijfsleider ontvangt doordat hij gratis in de woning van de vennootschap mag wonen wordt forfaitair bepaald op basis van het KI van de woning. Dit forfait werd sinds 2012 aanzienlijk verhoogd. Artikel 18 van het K.B./W.I.B. 1992 bepaalt hierbij dat, voor woningen waarvan het KI hoger is dan € 745,00, het voordeel wordt bepaald op 100/60 van het KI, vermenigvuldigd met 3,8. Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 13 december 2011.

Voor woningen die ter beschikking gesteld worden door een natuurlijke persoon bepaalt datzelfde artikel 18 K.B./W.I.B. 1992 echter dat het voordeel wordt bepaald op 100/60 van het KI van het gebouwd onroerend goed (dus zonder de vermenigvuldiging met factor 3,8).

Het Hof van Beroep van Gent oordeelde in haar arrest van 24 mei 2016 dat het onderscheid dat gemaakt wordt tussen een terbeschikkingstelling door een rechtspersoon en een terbeschikkingstelling door een natuurlijke persoon een discriminatie uitmaakt die door de Grondwet verboden wordt. Volgens het hof is een dergelijke ongelijke behandeling slechts toegelaten indien daar een gegronde reden toe is. Deze reden is volgens het hof niet gegeven.

Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwbrief van 13 juli 2016.

Intussen kwam ook het Hof van Beroep van Antwerpen in haar arrest van 24 januari 2017 tot dezelfde conclusie.
Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 14 april 2017.

Het Hof van Beroep van Gent oordeelde recentelijk in haar arrest van 20 februari 2018 duidelijk dat enkel nog de algemene forfaitaire waarderingsregel mag worden toegepast (dus zonder de verhoging met factor 3,8).

Via een circulaire van 15 mei 2018 liet de administratie weten dat zij zich neerlegt bij de bovenstaande rechtspraak.
In afwachting van de reglementaire aanpassing aanvaardde de administratie dat er voorlopig geen vermenigvuldigingsfactor meer moest worden toegepast. Het weglaten van de vermenigvuldigingsfactor was echter een tijdelijke oplossing.

In het koninklijk besluit van 7 december 2018 (BS 27 december 2018) wordt de definitieve oplossing van de toepassing van de vermenigvuldigingsfactor 2 vanaf 1 januari 2019 bevestigd.  

5.     Vrij aanvullend pensioen voor werknemers 

Met de wet van 6 december 2018 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen (BS 27 december 2018 wordt voorzien in een vrij aanvullend pensioen voor werknemers. Dit kadert in een verdere veralgemening van de tweede pensioenpijler.

Deze wet heeft als doelstelling alle werknemers de mogelijkheid te geven te genieten om vrijwillig een aanvullend pensioen op te bouwen door middel van inhoudingen van het loon door de werkgever. In deze ligt het initiatief volledig bij de werknemer, de werkgever dient enkel de bijdragen in te houden op het nettoloon van de werknemer en deze door te storten aan de pensioeninstelling. De werknemer bepaalt vrij het bedrag maar er wordt wel in grensbedragen voorzien.

Fiscaal levert de bijdrage een belastingvermindering van 30% op voor de werknemer. Er zal wel een belasting van 4,4% op de verzekeringsverrichtingen worden geïnd door de pensioeninstelling. Bij uitkering is er in principe een belasting van 10 % verschuldigd.

Deze wet trad in werking op 27 maart 2019.

6.     Onmiddellijke uitkering voor zelfstandigen bij ziekte 

Als een zelfstandige door ziekte of een ongeval niet langer werkbekwaam is dan keert het ziekenfonds een uitkering uit.
De uitkering gebeurt echter pas na het doorlopen van een zogenaamde carenstijd.

Tot 1 januari 2018 bedroeg deze carenstijd 1 maand. Tijdens deze maand ontving de zelfstandige geen enkele uitkering. Vanaf 1 januari 2018 werd de carensdag voor ziekte bij zelfstandigen ingekort van 1 maand naar 2 weken.

Sinds 1 juli 2019 werd de carenstijd afgeschaft, vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid ontvang je een uitkering doch echter op voorwaarde dat men minstens 8 dagen ongeschikt zal zijn. Is men minder dan 8 dagen ongeschikt, dan vindt er geen uitkering plaats. 

Hiervoor dient samen met de behandelend arts een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid te worden ingediend en te worden bezorgd aan het ziekenfonds. 

7.     Btw-bouwaangifte vervangen door lijst met gegevens 

Personen die bouwen of verbouwen dienden in het verleden binnen de drie maanden na betekening van het kadastraal inkomen een btw-bouwaangifte in te dienen. Per 30 juni 2019 werd deze traditionele bouw-aangifte vervangen door de verplichting om een lijst van gegevens in te dienen. Hierbij wordt men niet verplicht om bijlagen mee te sturen maar men dient deze wel gedurende vijf jaren te bewaren vanaf de betekening van het KI.

Wanneer de eigenaar van een opgericht gebouw een verzoek om inlichtingen van de btw-administratie ontvangt, moet hij of zij de volgende specifieke inlichtingen meedeel binnen de drie maanden:

      • Het adres en het type gebouw evenals de referentie en de datum van de stedenbouwkundige vergunning afgeleverd door de bevoegde overheid;
      • De aard van de met betrekking tot het gebouw uitgevoerde werken en het op die handelingen toegepaste btw-tarief;
      • De relevante architectonische kenmerken van het gebouw;
      • De relevante bouwtechnieken die werden toegepast;
      • De kostprijs exclusief btw van de bouwwerken;
      • De door de eigenaar zelf uitgevoerde werken;
      • De informatie betreffende de mogelijke bestemming van het gebouw;
      • De ontbrekende contactgegevens van de contactpersoon en de handtekening van de eigenaar. 

Dit zal gebeuren via ene elektronische webtoepassing op de website van FOD Financiën. In uitzonderlijke gevallen zal de administratie een (papieren) formulier ter beschikking stellen. 

8.     Kilometervergoeding 1 juli 2019 tot 30 juni 2020 

Werknemers die met hun eigen wagen beroepsverplaatsingen maken kunnen van hun werkgever een terugbetaling krijgen van de gemaakte autokosten. Hiervoor kan hij gebruik maken van het forfait dat door de overheid wordt vastgelegd.
Van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 is het nieuwe bedrag 0,3653 euro per kilometer (BS 27 juni 2019).  Er kan van dit forfait gebruik worden gemaakt zolang de afgelegde verplaatsingen de grens van 24.000 km per jaar niet overschrijden. Wanneer deze grens wordt overschreden, dient men de reële kosten in rekening te brengen.

 
Bebotax BV
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ

+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
Belangrijke informatie
Disclaimer
Laatst gewijzigd : 12/07/2023