Nieuwsbrief Jaargang 32 # 2

Uitgebracht op : 05-09-2018

A.    Voor alle belastingplichtigen

1.     Data indiening fiscale aangiften

Hierbij geven wij u een overzicht met de indieningdata van uw fiscale aangiftes voor het aanslagjaar 2018, inkomsten van het jaar 2017:

      • aangifte personenbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 april 2018.
        De indieningdatum voor de papieren aangifte was 29 juni 2018. Belastingplichtigen die hun belastingaangifte via Tax-on-Web indienden, kregen uitstel tot 12 juli 2017. Indien uw aangifte echter elektronisch wordt ingediend via een beroepsbeoefenaar (boekhouder - accountant) die over een geldige volmacht beschikt, mag deze aangifte ingediend worden tot 25 oktober 2018.
      • aangifte niet-inwoners: Wie in België werkt, maar hier niet permanent woont, moet een aangifte in de belasting
        niet-inwoners indienen. Daarvoor dient de belastingplichtige zich eerst online te registreren. De uiterste indieningdatum is 8 november 2018. Aangifte via Tax-on-Web is eveneens mogelijk. De uiterste indieningdatum is dan 6 december 2018.
      • aangifte vennootschapsbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 mei 2018.
        De uiterste indieningdatum voor vennootschappen afgesloten op 31 december 2017 is 27 september 2018.
        De aangifte moet verplicht elektronisch worden ingediend.
      • aangifte niet-inwoners vennootschappen, verenigingen: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 mei 2018. De uiterste datum van indiening voor vennootschappen afgesloten op 31 december 2016 is 27 september 2018.
      • aangifte rechtspersonenbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 mei 2018.
        De uiterste indieningdatum voor de aangifte in de rechtspersonenbelasting is 27 september 2018. De aangifte moet verplicht elektronisch worden ingediend.

2.     Aanpassing van de forfaitaire kilometervergoeding vanaf 1 juli 2018

De vergoedingen die worden toegekend aan werknemers wegens het gebruik van hun eigen auto, motorfiets of bromfiets voor beroepsmatige verplaatsingen, mogen volledig als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever worden aangemerkt indien zij niet meer bedragen dan de forfaitaire vergoeding die hiervoor door de staat aan zijn personeel wordt toegekend.

Sinds 1 juli 2005 is de aanpassing automatisch gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer. De omzendbrief nr. 666 van 14 juni 2018 van de FOD Beleid en Ondersteuning, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 juni 2018,
bepaalt deze forfaitaire vergoeding op € 0,3573 per kilometer voor de periode van 1 juli 2018 tot 30 juni 2019.
Voor de voorafgaande periode van 1 juli 2017 tot 30 juni 2018 bedroeg deze vergoeding € 0,3460 per kilometer.

Het gaat hier om een minimale vergoeding, die kan worden toegekend zelfs als de werkelijke kost lager ligt.
Een hoger bedrag blijft evenwel mogelijk op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het hogere bedrag overeenstemt met de werkelijke kostprijs per kilometer van het gebruikte voertuig.

3.     Controleacties 2018

De fiscale administratie gaf op 27 april 2018 op haar website een overzicht van lopende of nog te verwachten controleacties.

Particulieren worden mogelijk gecontroleerd als:

      • aanspraak wordt gemaakt op aftrek van een onderhoudsgeld, met name als dat wordt overgeschreven naar het buitenland
      • een bedrijfsleider werkelijke beroepskosten heeft afgetrokken
      • inkomsten uit de verhuur van een onroerend goed dat door de huurder voor professionele doeleinden wordt gebruikt niet correct werden aangegeven

Een onderneming wordt mogelijk gecontroleerd als:

      • ze de verschuldigde bedrijfsvoorheffing niet heeft ingehouden op de bezoldigingen die zij heeft betaald aan haar buitenlandse werknemers die in België gedetacheerd zijn voor een periode langer dan 183 dagen per jaar
      • haar omzet abnormaal lijkt in verhouding tot de omzet van ondernemingen die zich in een gelijkaardige situatie bevinden, of evolueert in een a priori abnormale verhouding volgens diverse door de administratie gekende parameters
      • ze de grens van 80 % voor de fiscale aftrek van de bedragen gestort voor een aanvullend pensioen niet heeft gerespecteerd
      • ze een vrijgestelde reserve heeft gevormd voor risico’s en kosten
      • er een onregelmatigheid wordt vastgesteld in het aangegeven bedrag van de compenseerbare vorige verliezen.

Zoals tijdens vorige jaren zullen de belastingplichtigen die, ondanks het feit dat hen een herinnering werd verstuurd,
hun belastingaangifte niet indienden, worden gecontroleerd. In het bijzonder zal er aandacht worden besteed aan de belastingplichtigen die reeds herhaaldelijk geen aangifte hebben ingediend.

De particulieren en ondernemingen op wie deze controleacties gericht zijn, zijn diegenen die op basis van risico-indicatoren een groter fiscaal risico vertonen.

Naast deze specifieke aandachtspunten zal de fiscale administratie ook nog andere controles van de fiscale situatie van particulieren en ondernemingen uitvoeren.

4.     Afschaffing attest bedrijfsbeheer

Wie in Vlaanderen een eigen zaak wil opstarten moest tot voor kort bewijzen dat hij over de nodige basiskennis bedrijfsbeheer beschikte. Dit bewijs kon o.m. worden geleverd door bepaalde diploma’s of getuigschriften of via een vestigingsattest. Door de invoering van het decreet van 18 mei 2018 tot opheffing van de wettelijke bepalingen over de basiskennis van het bedrijfsbeheer (1) (BS 11 juni 2018) moeten starters met ingang van 1 september 2018 niet langer hun basiskennis bedrijfsbeheer bewijzen om een zelfstandige onderneming op te richten in het Vlaams Gewest.

Voor het opstarten van een zaak in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in het Waals Gewest is een getuigschrift van de basiskennis bedrijfsbeheer wel nog nodig.

5.     Onkostenvergoedingen voor buitenlandse dienstreizen

De FOD Buitenlandse Zaken heeft, zoals elk jaar, in het Staatsblad de bedragen gepubliceerd die het als onkostenvergoeding toekent aan zijn ambtenaren wanneer die op missie gaan naar het buitenland. De fiscus gebruikt die bedragen ook om te bepalen wat op fiscaal vlak een aanvaardbare vergoeding is voor een werknemer of bedrijfsleider die occasioneel of regelmatig dienstreizen naar het buitenland maakt, voor zover die geen deel uitmaken van hun normale, dagelijkse beroepsactiviteit.

Een dergelijke vergoeding wordt beschouwd als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever, die belastingvrij blijft bij de werknemer en waarvoor geen bewijsstukken nodig zijn.

Dit forfait mag niet toegepast worden voor de hotelkosten, hiervoor zijn hoe dan ook bewijsstukken noodzakelijk.
Het forfait betreft de overige kosten van een verblijf in het buitenland, zoals maaltijdkosten en transport ter plaatse.

Het verblijf in het buitenland moet minstens tien uur duren en voor meerdaagse reizen mag voor de dag van vertrek en de dag van aankomst maar de halve vergoeding worden toegekend. Voor dienstreizen die langer dan 30 dagen duren,
is het forfait evenmin van toepassing.

De bedragen kunnen in extenso geraadpleegd worden in het Ministerieel Besluit van 2 juli 2018 (BS 6 juli 2018).
De bedragen zijn geldig vanaf 6 juli 2018.

6.     Fiscale genadeverzoeken naar fiscale bemiddelingsdienst

Het Regentsbesluit van 18 maart 1831 verleent aan de Minister van Financiën een algemene macht om kwijtschelding of vermindering van fiscale boetes en belastingverhogingen te verlenen. Een belastingplichtige te goeder trouw die zich in een moeilijke financiële toestand bevindt of humanitaire of sociale redenen kan inroepen heeft op die manier de mogelijkheid om eventuele buitenproportionele gevolgen van een fiscale boete te verzachten.

In de praktijk delegeert de Minister van Financiën deze bevoegdheid aan de administratie.

De wet van 29 maart 2018 tot uitbreiding van de opdrachten en versterking van de rol van de fiscale bemiddelingsdienst (BS 13 april 2018) draagt deze bevoegdheid over aan de fiscale bemiddelingsdienst. Volgens de tekst van de wet geldt de overdracht enkel voor de inkomstenbelastingen. Voor btw-boetes blijft de minister bevoegd.

De ingangsdatum van de overdracht wordt bepaald bij koninklijk besluit, maar uiterlijk op 1 januari 2019 treedt de nieuwe regeling in werking.

B.    Voor vennootschappen en verenigingen

1.     Tarieven investeringsaftrek voor aanslagjaar 2019

De tarieven van de investeringsaftrek zijn voor aanslagjaar 2019 grotendeels ongewijzigd gebleven, zo blijkt uit een bericht van de fiscale administratie dat in het Belgisch Staatsblad van 27 april 2018 werd gepubliceerd. Wij geven u een overzicht van de toepasselijke tarieven:

Voor natuurlijke personen:

      • digitale investeringen, octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeringen en investeringen in rook-, afzuig- of verluchtingssystemen in de horeca: 13,5 %
        (20 % voor activa die worden verkregen of tot stand gebracht in de periode tussen 1 januari 2018 en 31 december 2019)
      • investeringen in beveiliging: 20,5 %
      • andere investeringen: 8 % (20 % voor activa die worden verkregen of tot stand gebracht in de periode tussen
        1 januari 2018 en 31 december 2019)

Daarnaast kunnen natuurlijke personen met minder dan 20 werknemers de investeringsaftrek spreiden. De gespreide aftrek bedraagt 10,5 % van de afschrijvingen op de activa.

Voor vennootschappen:

      • octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling (indien niet is geopteerd voor het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling), energiebesparende investeringen en investeringen in rook-, afzuig- of verluchtingssystemen in de horeca: 13,5 % (voor kleine vennootschappen 20 % voor activa die worden verkregen of tot stand gebracht in de periode tussen 1 januari 2018 en 31 december 2019)
      • investeringen tot aanmoediging van het hergebruik van verpakkingen van dranken en nijverheidsproducten: 3 %
      • investeringen in beveiliging (voor kleine vennootschappen): 20,5 %
      • digitale investeringen (voor kleine vennootschappen): 13,5 % (20 % voor activa die worden verkregen of tot stand gebracht in de periode tussen 1 januari 2018 en 31 december 2019)
      • andere investeringen (voor kleine vennootschappen): 8 % (20 % voor activa die worden verkregen of tot stand gebracht in de periode tussen 1 januari 2018 en 31 december 2019)
      • investeringen in zeeschepen (voor vennootschappen die uitsluitend winst uit de zeescheepvaart verkrijgen): 30 %

De verhoogde investeringsaftrek van 20 % voor kleine vennootschappen is wel onderworpen aan de voorwaarde dat zij dienen af te zien van de notionele intrestaftrek. De overdracht van deze investeringsaftrek is beperkt tot het volgend belastbaar tijdperk.

2.     Registratie van de dienstverleners aan vennootschappen

De wet van 29 maart 2018 tot registratie van de dienstverleners aan vennootschappen (BS 2 mei 2018) voerde de verplichting in voor natuurlijke en rechtspersonen om zich te registreren bij de FOD Economie indien zij bepaalde diensten verrichten en voor zover zij voldoen aan een aantal voorwaarden die hen toelaten om deze diensten te verrichten.
De regelgeving kadert in de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

De wet somt de in aanmerking komende diensten op. Het gaat om natuurlijke of rechtspersonen die beroepsmatig een van de volgende diensten aan derden aanbieden:

      • deelnemen aan de aan – of verkoop van aandelen van een vennootschap met uitzondering van deze van een beursgenoteerde vennootschap
      • een maatschappelijke zetel aan een onderneming, een rechtspersoon of een soortgelijke juridische constructie verschaffen
      • een bedrijfs-, administratief of correspondentieadres en andere daarmee samenhangende diensten verschaffen aan een onderneming, een rechtspersoon of een soortgelijke juridische constructie.

De registratieformulieren (voor natuurlijke en rechtspersonen) kunnen gedownload worden van de website van de FOD  Economie.

De registratieplicht geldt niet voor accountants, belastingconsulenten, boekhouders, advocaten, notarissen, bedrijfsrevisoren, kredietinstellingen en verzekeraars.

De regelgeving is van toepassing met ingang van 1 september 2018. Dienstverleners die na die datum starten, moeten zich registreren voor aanvang van de activiteit. Dienstverleners die reeds voor 1 september 2018 actief waren, beschikken over een termijn van zes maanden om zich te registreren. Wie de verplichting tot registratie niet naleeft, riskeert een boete van
€ 250,00 tot € 100.000,00.

3.     Burgerlijke maatschappen in KBO en boekhoudplicht

De wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht (BS 27 april 2018) heeft belangrijke gevolgen voor burgerlijke maatschappen. Onder de definitie van het nieuwe ondernemingsrecht worden burgerlijke maatschappen immers voortaan ook beschouwd als ondernemingen.

Als gevolg van deze wetswijziging zullen burgerlijke maatschappen zich dan ook, voor de aanvang van hun werkzaamheden, dienen in te schrijven in de Kruispuntenbank Ondernemingen (KBO). De verplichte inschrijving geldt met ingang van 1 november 2018. Bestaande maatschappen hebben nog tot eind april 2019 om zich in regel te stellen.

Daarnaast worden de burgerlijke maatschappen onderworpen aan de boekhoudwetgeving. Dit betekent dat burgerlijke maatschappen voortaan ook een (vereenvoudigde dan wel dubbele) boekhouding dienen te voeren. Ook hier geldt de verplichting vanaf 1 november 2018 voor nieuwe maatschappen. Bestaande maatschappen krijgen uitstel tot 2020.

C.    Voor natuurlijke personen – eenmanszaken

1.     Revalorisatiecoëfficiënt kadastrale inkomens gepubliceerd

Het koninklijk besluit van 24 juni 2018 (BS 3 juli 2018) publiceerde de jaarlijkse revalorisatiecoëfficiënt waarmee de belastbare waarde van een onroerend goed wordt berekend voor bedrijfsleiders die een gebouwd onroerend goed aan hun vennootschap verhuren. Deze coëfficiënt bedroeg vorig aanslagjaar 4,39.

Voor aanslagjaar 2019 (inkomsten van 2018) wordt de coëfficiënt verhoogd tot 4,47.

Wij geven u een overzicht van de coëfficiënt voor de laatste aanslagjaren.

 

aanslagjaar 2019 (inkomsten 2018)

4,47

aanslagjaar 2018 (inkomsten 2017)

4,39

aanslagjaar 2017 (inkomsten 2016)

4,31

aanslagjaar 2016 (inkomsten 2015)

4,23

aanslagjaar 2015 (inkomsten 2014)

4,23

aanslagjaar 2014 (inkomsten 2013)

4,19

aanslagjaar 2013 (inkomsten 2012)

4,10

aanslagjaar 2012 (inkomsten 2011)

3,97

aanslagjaar 2011 (inkomsten 2010)

3,87

2.     Vrijgesteld dividend personenbelasting

De programmawet van 25 december 2017 (BS 29 december 2017) voerde met ingang van 1 januari 2018 een nieuwe vrijstelling in voor de eerste schijf van € 416,50 (basisbedrag, € 640,00 geïndexeerd voor inkomstenjaar 2018) voor dividenden van aandelen van bedrijven, met uitzondering van dividenden uitgekeerd door juridische constructies, door instellingen van collectieve belegging of door tussenkomst van gemeenschappelijke beleggingsfondsen.
Deze vrijstelling moet door de belastingplichtige in zijn aangifte worden gevraagd. Wij verwijzen hiervoor naar onze
nieuwsbrief van 28 december 2017.

Ingevolge de wet van 30 juli 2018 houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelastingen (1) (BS 10 augustus 2018) wordt deze vrijstelling vanaf inkomstenjaar 2019 opgetrokken tot € 512,50 (basisbedrag, € 800,00 geïndexeerd voor inkomstenjaar 2019).

3.     Verkooprecht in Vlaanderen vanaf 1 juni 2018

In onze nieuwsbrief van 10 april 2018 kondigden wij u reeds de nieuwe registratiebelasting in Vlaanderen aan.
Het decreet van 18 mei 2018 houdende wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, wat betreft de hervorming van het verkooprecht en vereenvoudigingen in de registratiebelasting (BS 28 mei 2018) voert de wijzigingen in voor verkoopovereenkomsten afgesloten vanaf 1 juni 2018.

Wij geven u een overzicht van de huidige geldende tarieven.

Type onroerend goed

Verkooprecht

Algemeen tarief onroerende goederen

10 %

Enige gezinswoning

7 %

Enige gezinswoning t.e.m. € 200.000,00

7 % (met rechtenvermindering van € 5.600,00)

Enige gezinswoning in de Vlaamse kernsteden en de Rand t.e.m. € 200.000,00

7 % (met rechtenvermindering van € 5.600,00)

Ingrijpende energetische renovatie

6 %

Woning gedurende 9 jaar verhuurd bij Sociaal Verhuurkantoor

7 %

Beschermd monument als gezinswoning

1 %

4.     Voordeel alle aard woning ter beschikking gesteld door een vennootschap

Het voordeel van alle aard dat een bedrijfsleider ontvangt doordat hij gratis in de woning van de vennootschap mag wonen wordt forfaitair bepaald op basis van het KI van de woning. Dit forfait werd sinds 2012 aanzienlijk verhoogd. Artikel 18 van het K.B./W.I.B. 1992 bepaalt hierbij dat, voor woningen waarvan het KI hoger is dan € 745,00, het voordeel wordt bepaald op 100/60 van het KI, vermenigvuldigd met 3,8. Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 13 december 2011.

Voor woningen die ter beschikking gesteld worden door een natuurlijke persoon bepaalt datzelfde artikel 18 K.B./W.I.B. 1992 echter dat het voordeel wordt bepaald op 100/60 van het KI van het gebouwd onroerend goed (dus zonder de vermenigvuldiging met factor 3,8).

Het Hof van Beroep van Gent oordeelde in haar arrest van 24 mei 2016 dat het onderscheid dat gemaakt wordt tussen een terbeschikkingstelling door een rechtspersoon en een terbeschikkingstelling door een natuurlijke persoon een discriminatie uitmaakt die door de Grondwet verboden wordt. Volgens het hof is een dergelijke ongelijke behandeling slechts toegelaten indien daar een gegronde reden toe is. Deze reden is volgens het hof niet gegeven.

Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwbrief van 13 juli 2016.

Intussen kwam ook het Hof van Beroep van Antwerpen in haar arrest van 24 januari 2017 tot dezelfde conclusie.
Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 14 april 2017.

Het Hof van Beroep van Gent oordeelde recentelijk in haar arrest van 20 februari 2018 duidelijk dat enkel nog de algemene forfaitaire waarderingsregel mag worden toegepast (dus zonder de verhoging met factor 3,8).

In haar circulaire 2018/C/57 van 15 mei 2018 heeft de fiscale administratie beslist om in afwachting van een reglementaire wijziging de voormelde rechtspraak te volgen.

5.     Onbelast bijverdienen

De wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie (BS 26 juli 2018) voerde een nieuw stelsel van onbelast bijverdienen in. Sinds 15 juli 2018 kunnen personen die in hun vrije tijd tegen betaling klusjes doen, tot € 6.130,00 (geïndexeerd aj. 2019) per kalenderjaar, met een maximum van € 510,83 (geïndexeerd aj. 2019) per maand, bijverdienen zonder hierop belastingen of sociale bijdragen te hoeven betalen.
Het onbelaste bijverdienen is echter aan een veelheid aan voorwaarden onderworpen.

De mogelijkheid bestaat enkel voor werknemers die ten minste 4/5 werken, zelfstandigen in hoofdberoep en gepensioneerden.

Niet eender welke activiteit kan worden uitgeoefend. De sectoren waarin onbelast kan worden bijverdiend worden onderverdeeld in drie categorieën:

      1. verenigingswerk (diensten voor socioculturele verenigingen zonder winstoogmerk), daaronder o.m. begrepen gidsen, animators en sporttrainers
      2. occasionele diensten van burger tot burger (niet-professionele diensten geleverd voor een andere particulier), daaronder o.m. begrepen kinderoppas, bijles, kleine onderhoudswerken, hulp bij administratie en
        kleine it-problemen
      3. diensten in het kader van de deeleconomie verleend via een erkend onlineplatform.

De klussen tegen betaling moeten worden aangegeven via een nieuwe onlinedienst bij de overheid, te vinden via de link www.bijklussen.be. De website geeft ook een uitgebreidere lijst van diensten die zijn toegelaten onder het stelsel van het onbelast bijverdienen.

 
Bebotax BV
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ

+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
Belangrijke informatie
Disclaimer
Laatst gewijzigd : 12/07/2023