Nieuwsbrief Jaargang 29 # 2
Uitgebracht op : 15-07-2015Nieuwe fiscale maatregelen (werden aangeduid met * naast de rubriek)
Recentelijk werden een aantal nieuwe fiscale maatregelen bekend die zijn opgenomen in het nieuwe ontwerp van programmawet dat thans bij de Kamer werd ingediend (Parl.St. Kamer 2014-15, nr. 541125/001) . Wij vatten de belangrijkste fiscale maatregelen voor u samen. De teksten werden tot op heden nog niet in het Staatsblad gepubliceerd. De samenvatting is dan ook onder voorbehoud van de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
A. Voor alle belastingplichtigen
1. Data indiening fiscale aangiften
Hierbij geven wij u een overzicht met de indieningdata van uw fiscale aangiftes voor het aanslagjaar 2015, inkomsten van het jaar 2014:
-
-
- aangifte personenbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 april 2015.
De indieningdatum voor de papieren aangifte was 30 juni 2015. Belastingplichtigen die hun belastingaangifte via
Tax-on-Web indienen, krijgen uitstel tot 15 juli 2015. Indien uw aangifte echter elektronisch wordt ingediend via een beroepsbeoefenaar (boekhouder - accountant) die over een geldige volmacht beschikt, mag deze aangifte ingediend worden tot 29 oktober 2015. - aangifte vennootschapsbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 mei 2015.
De uiterste indieningdatum voor vennootschappen afgesloten op 31 december 2014 is 30 september 2015.
De aangifte moet verplicht elektronisch worden ingediend. - aangifte niet-inwoners vennootschappen, verenigingen: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 mei 2015. De uiterste datum van indiening voor vennootschappen, afgesloten op 31 december 2014 is
30 september 2015. - aangifte rechtspersonenbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 mei 2015.
De uiterste indieningdatum voor de aangifte in de rechtspersonenbelasting is 30 september 2015.
De aangifte moet vanaf aanslagjaar 2015 verplicht elektronisch worden ingediend.
- aangifte personenbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 april 2015.
-
2. Aanpassing van de forfaitaire kilometervergoeding vanaf 1 juli 2015
De vergoedingen die worden toegekend aan werknemers wegens het gebruik van hun eigen auto, motorfiets of bromfiets voor beroepsmatige verplaatsingen, mogen volledig als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever worden aangemerkt indien zij niet meer bedragen dan de forfaitaire vergoeding die hiervoor door de staat aan zijn personeel wordt toegekend.
Sinds 1 juli 2005 is de aanpassing automatisch gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer. De omzendbrief nr. 646 van 19 juni 2015 van de FOD Personeel en Organisatie, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26 juni 2015, bepaalt deze forfaitaire vergoeding op € 0,3412 per kilometer voor de periode van 1 juli 2015 tot 30 juni 2016.
Voor de voorafgaande periode van 1 juli 2014 tot 30 juni 2015 bedroeg deze vergoeding € 0,3468 per kilometer.
Het gaat hier om een minimale vergoeding, die kan worden toegekend zelfs als de werkelijke kost lager ligt.
Een hoger bedrag blijft evenwel mogelijk op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het hogere bedrag overeenstemt met de werkelijke kostprijs per kilometer van het gebruikte voertuig.
3. Zomeruitstel btw-aangifte
Op de site van de FOD Financiën werd op 19 juni 2015 een persmededeling gepubliceerd i.v.m. de jaarlijkse zomerregeling voor de indiening van btw-aangiften.
De indieningdatum van de btw-aangifte en de btw-opgave voor intracommunautaire handelingen m.b.t. juni 2015 en het tweede kwartaal 2015 wordt verschoven naar 10 augustus 2015. De indieningdatum voor de btw-aangifte en de
btw-opgave voor intracommunautaire handelingen m.b.t. juli 2015 wordt verschoven naar 10 september 2015.
Het uitstel geldt evenwel niet voor betaling van de verschuldigde btw en de voorschotten.
4. Opeisbaarheid btw: wettelijke regeling op komst?
Sinds de schrapping van de factuurdatum als tijdstip van opeisbaarheid van de btw per 1 januari 2013 heeft die nieuwe regeling in de praktijk reeds zeer veel stof doen opwaaien, waarbij ook in een aantal overgangsregelen werden voorzien die de oude regels grotendeels behielden.
Voor de volledige saga verwijzen wij naar onze online actualiteit van 12 mei 2015, onze nieuwsbrief van 11 juli 2014,
onze nieuwsbrief van 31 december 2013 en onze nieuwsbrief van 31 december 2012.
De meest recente verlenging (voor onbepaalde duur) van de overgangsregeling kondigde tevens een wijziging in de wetgeving aan.
Recentelijk keurde de ministerraad een voorontwerp van wet goed dat de factuur opnieuw een centrale rol zou geven bij de opeisbaarheid van de btw en dit met ingang van 1 januari 2016.
5. Tarieven investeringsaftrek ongewijzigd voor aanslagjaar 2016
In 2006 werd de gewone investeringsaftrek voor de vennootschappen op nul gezet als compensatie voor de invoering van de notionele intrestaftrek. Enkel een reeks specifieke investeringsaftrekken bleef bestaan (b.v. voor octrooien of de ontwikkeling van groene energie).
In de praktijk bleken echter de kleine vennootschappen relatief gezien minder gebruik te maken van de notionele intrestaftrek. Als gevolg daarvan heeft de regering beslist om tijdelijk (voor investeringen in 2014 en 2015) de gewone investeringsaftrek opnieuw in te voeren voor kleine vennootschappen in de zin van artikel 15 van het wetboek van vennootschappen.
Deze nieuwe investeringsaftrek is slechts beperkt overdraagbaar. Indien er onvoldoende winst is, is hij slechts een keer overdraagbaar naar het volgende belastbaar tijdperk. Wie gebruik maakt van de investeringsaftrek is voor dat jaar bovendien ook uitgesloten van de notionele intrestaftrek. Eventuele nog niet afgetrokken notionele intrestaftrek uit vorige jaren kan wel nog worden gebruikt. Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 31 december 2013.
De tarieven van de investeringsaftrek zijn voor aanslagjaar 2016 ongewijzigd gebleven, zo blijkt uit een bericht van de fiscale administratie dat in het Belgisch Staatsblad van 27 april 2015 werd gepubliceerd. Wij geven u een overzicht van de toepasselijke tarieven:
Voor natuurlijke personen:
-
-
- octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeren en investeringen in rook-, afzuig- of verluchtingssystemen in de horeca: 13,5 %
- investeringen in beveiliging: 20,5 %
- andere investeringen: 3,5 %
-
Daarnaast kunnen natuurlijke personen met minder dan 20 werknemers de investeringsaftrek spreiden.
De gespreide aftrek bedraagt 10,5 % van de afschrijvingen op de activa.
Voor vennootschappen:
-
-
- octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeren en investeringen in rook-, afzuig- of verluchtingssystemen in de horeca: 13,5 %
- investeringen tot aanmoediging van het hergebruik van verpakkingen van dranken en nijverheidsproducten: 3 %
- investeringen in beveiliging (voor KMO-vennootschappen): 20,5 %
- andere investeringen (voor KMO-vennootschappen en enkel voor aanslagjaar 2016): 4 %
-
Wat is hiervoor verder op komst? *
De op stapel staande programmawet voorziet voor KMO's in een verhoogde investeringsaftrek voor investeringen die dienen voor de beveiliging van informatie - en communicatietechnologie en voor digitale betalings- of factureringssystemen.
6. Maatregelen voor startende ondernemingen *
Het nieuwe ontwerp van programmawet bevat een aantal maatregelen voor startende ondernemingen.
De maatregelen moeten ingaan op 1 juli 2015.
Een eerste maatregel is het tax shelter voor startende ondernemingen. Die zal bestaan uit een belastingvermindering voor natuurlijke personen die instappen in het kapitaal van een startende ondernemer of in een startersfonds.
De belastingvermindering bedraagt 30 % voor investeringen in kleine vennootschappen en 45 % voor investeringen in micro-ondernemingen. Een participatie van € 100.000,00 per belastingplichtige per belastbaar tijdperk komt in aanmerking.
De participatie kan maximaal 30 % van het kapitaal van de vennootschap bedragen. De vennootschap zelf mag maximaal
€ 250.000,00 kapitaal ophalen. De aandelen moeten minimaal vier jaar in portefeuille gehouden worden en volledig in geld volstort zijn. De gelden mogen niet worden gebruikt voor het uitdelen van dividenden, aankopen van aandelen of verstrekken van leningen. Bovendien mag er niet geïnvesteerd worden in een vennootschap waarvan men zelf rechtstreeks of onrechtstreeks bedrijfsleider is.
Een tweede maatregel bestaat uit een gedeeltelijke vrijstelling van de verplichting tot doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen. De vrijstelling bedraagt 10 % voor kleine vennootschappen en 20 % voor
micro-ondernemingen en dit gedurende de eerste 48 maanden na de oprichting. De bedrijfsvoorheffing moet wel ingehouden worden.
Een derde maatregel betreft een vrijstelling van roerende voorheffing en personenbelasting voor intresten uit leningen aan startende ondernemingen. De lening moet zijn afgesloten voor een minimale periode van vier jaar en moet zijn verstrekt door een natuurlijke persoon die handelt binnen het normaal beheer van zijn privé-vermogen. Het gunstregime geldt voor alle beginnende kmo's (die sinds ten hoogste 48 maanden in de KBO zijn ingeschreven). De lening moet zijn gesloten met tussenkomst van een crowdfundingplatform. De intresten op de lening zijn vrijgesteld voor zover de lening niet meer bedraagt dan € 9.996,50 (geïndexeerd aanslagjaar 2016: € 15.000,00).
B. Voor natuurlijke personen - eenmanszaken
1. Forfaitaire beroepskosten voor burgemeesters en schepenen
De circulaire nr. Ci.RH. 243/636.096 van 2 april 2015 legde de forfaitaire beroepskosten die burgemeesters, schepenen en O.C.M.W -voorzitters overeenkomstig de bepalingen van nr. 51/39 Com.IB 92 van de bezoldigingen van hun mandaat mogen aftrekken, voor het inkomstenjaar 2014 (aanslagjaar 2015) als volgt vast:
EUR |
|
- voor een burgemeester |
6.681,94 |
- voor een schepen of een OCMW-voorzitter |
4.009,16 |
De bedragen zijn niet gewijzigd t.o.v. vorig jaar. Ook voor inkomstenjaar 2015 (aanslagjaar 2016) zullen dezelfde bedragen van toepassing zijn.
2. Kaaimantaks *
De op stapel staande programmawet bevat de regeling voor de sinds oktober 2014 aangekondigde doorkijkbelasting, in de volksmond "kaaimantaks" genoemd.
Sedert vorig jaar zijn belastingplichtigen reeds verplicht om in hun jaarlijkse aangifte in de personenbelasting te vermelden of zij oprichter of begunstigde zijn van een juridische constructie. Wij verwijzen hiervoor naar onze
online actualiteit van 27 augustus 2013 en onze nieuwsbrief van 8 april 2014.
De nieuwe programmawet zal met ingang van 1 januari 2015 een inkomstenbelasting invoeren op inkomsten die vanaf die datum worden verkregen door deze juridische constructies alsof ze rechtstreeks worden verkregen door de oprichter.
Het gaat om trusts en andere fiduciaire verhoudingen, alsmede om laag of niet-belaste rechtspersonen (onderworpen aan een belastingtarief van minder dan 15 %). Naast de oprichter kunnen ook diens erfgenamen, derde begunstigden, aandeelhouders of certificaathouders belast worden. De oprichter is in principe een natuurlijke persoon, maar ook een rechtspersoon onderworpen aan de rechtspersonenbelasting kan een oprichter zijn. Belgische vennootschappen zijn niet onderworpen.
De belastbare inkomsten blijven trouwens hun oorspronkelijke kwalificatie behouden. Ontvangt de constructie roerende inkomsten, dan wordt de oprichter belast tegen een tarief van 25 %. Gaat het om beroepsinkomsten van de constructie, dan worden deze belast aan het progressieve tarief.
3. Verlaging schenkbelasting in Vlaanderen
In onze nieuwsbrief van 8 april 2015 deelden wij u reeds mee dat het gunsttarief voor de schenking van bouwgronden in Vlaanderen werd verlengd tot 2019. In onze online actualiteit van 17 april 2015 kondigden wij ook reeds aan dat een verlaging van de Vlaamse schenkbelasting voor onroerend goed in de maak was.
Het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2015 van 3 juli 2015
(BS 15 juli 2015) verlaagt nu de tarieven inzake schenkbelasting. In de oude regeling werd er een onderscheid gemaakt tussen schenkingen in rechte lijn en aan partners, aan broers en zussen, aan ooms, tantes, neven en nichten en aan alle andere personen, waarbij de hoogste tarieven konden oplopen tot 80 %.
In de nieuwe regeling worden slechts twee categorieën weerhouden, namelijk schenking in rechte lijn en aan partners enerzijds en schenkingen aan alle andere personen anderzijds. De hoogste tarieven voor schenkingen bedragen hier respectievelijk 27 % en 40 %.
Er wordt bovendien een bijkomende verlaging voorzien voor begiftigden die energiebesparende werken aan het geschonken goed zullen uitvoeren. Hierbij wordt op het moment van de schenking het gewone tarief geheven.
De begiftigde kan dan naderhand door middel van facturen voor een minimumbedrag van € 10.000,00 aantonen dat er energiebesparende investeringen werden uitgevoerd en een terugbetaling aanvragen van het verschil tussen het gewone tarief en het verlaagde tarief van de schenkingsrechten.
Een gelijkaardige vermindering is voorzien indien de begiftigde bereid is om het geschonken goed na de datum van de schenking te verhuren voor een periode van minimum negen jaar. In dit geval moet voor de woning het conformiteitsattest beschreven in de Vlaamse Wooncode worden voorgelegd.
De nieuwe tarieven inzake schenkbelasting gaan in op 1 juli 2015.
4. Vlaamse rulingdienst in de maak
In onze online actualiteit van 16 februari 2015 haalden wij reeds aan dat de overheveling van de inning en de invordering voor successierechten en registratierechten eveneens tot gevolg heeft dat het niet meer mogelijk is om een rulingaanvraag in te dienen met betrekking tot deze belastingen, aangezien de Dienst Voorafgaande Beslissingen (rulingdienst) enkel bevoegd is voor federale aangelegenheden.
Een ontwerp van decreet dat werd aangenomen in het Vlaams Parlement (Parl.St. Vl.Parl. 2014-15, nr. 369/4) zal nu toch een formeel rulingsysteem op Vlaams niveau invoeren.
C. Voor vennootschappen en verenigingen
1. Aanslag geheime commissielonen: eerste toepassingen in de rechtspraak
In het verleden kon de fiscus een afzonderlijke aanslag in de vennootschapsbelasting van 309 % opleggen als er bezoldigingen, commissielonen, voordelen van alle aard of andere vergoedingen werden toegekend zonder dat daarvoor fiscale fiches werden opgemaakt of indien de fiscus verdoken meerwinsten ontdekte.
De programmawet van 19 december 2014 (BS 29 december 2014) heeft de regeling m.b.t. deze aanslag geheime commissielonen grondig gewijzigd. Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 29 december 2014.
Zo ging het tarief drastisch omlaag, namelijk van 309 % naar 103 %. Indien kan worden aangetoond dat de verkrijger van de voordelen en vergoedingen een rechtspersoon is of indien de verdoken meerwinst spontaan terug wordt opgenomen in de boekhouding zakt het tarief verder tot 51,5 %.
In de oude regeling bestonden er een aantal ontsnappingsroutes. Zo werd de aanslag niet toegepast indien het bedrag van de voordelen of de vergoedingen door de genieter werd opgenomen in een tijdige fiscale aangifte of wanneer het met diens akkoord werd belast binnen de wettelijke voorziene aanslagtermijn van drie jaar.
In de nieuwe regeling werd de eerste vrijstellingsmogelijkheid (opname in een tijdige aangifte door de genieter) behouden. Daarnaast werd de tweede vrijstellingsmogelijkheid geherformuleerd. Het is nu voldoende dat de genieter op ondubbelzinnige wijze wordt geïdentificeerd uiterlijk binnen twee jaar en zes maanden volgend op 1 januari van het betreffende aanslagjaar.
De programmawet stipuleerde verder dat de nieuwe regelgeving inging op 29 december 2014 (dag van publicatie in het Staatsblad) en reeds van toepassing was op alle geschillen die op die datum nog niet waren afgesloten.
Intussen heeft ook de rechtspraak reeds van de nieuwe regels gebruik gemaakt in hangende geschillen. Zo oordeelde het hof van beroep van Gent (Gent 24 februari 2015) dat de genieter, een gedelegeerd bestuurder wiens voordeel bestond uit een debet rekening-courant waarop hij geen intresten hoefde te betalen, voldoende was geïdentificeerd door het bestaan van deze rekening-courant in de jaarrekening. De rechtbank van Brugge (Rb. West-Vlaanderen (afd. Brugge)
25 februari 2015) oordeelde dat de genieter voldoende was geïdentificeerd door een antwoord op een vraag om inlichtingen. Het hof van beroep van Antwerpen (Antwerpen 10 februari 2015) beval een herberekening van de aanslag van 309 % tot 103 %.
2. Percentage notionele intrestaftrek aanslagjaar 2016
Met ingang van aanslagjaar 2016 (boekhoudingen afgesloten op 31 december 2015 of in 2016 voor 31 december) bedraagt het tarief van de notionele intrestaftrek 1,63 %. Voor KMO’s bedraagt het tarief 2,13 % (BS 11 mei 2015).
Voor het vorig aanslagjaar bedroeg het tarief inzake notionele intrestaftrek 2,63 % en 3,13 % voor KMO’s.
3. Liquidatiereserve *
Met ingang van 1 oktober 2014 werd het tarief van de roerende voorheffing op liquidatieboni verhoogd van 10 % naar
25 %. Tegelijkertijd werd er bij de invoering van deze verhoging in een overgangsregeling voorzien, waarbij bestaande reserves konden worden "vastgeklikt" tegen een tarief van 10 %. Voor een gedetailleerde beschrijving van deze regeling verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van 12 juli 2013 en onze nieuwsbrief van 9 april 2013.
De programmawet van 19 december 2014 (BS 29 december 2014) voorzag verder in een liquidatiereserve, waarbij aan kmo-vennootschappen de mogelijkheid geboden wordt de roerende voorheffing van 25 % te vermijden en alsnog 10 % te betalen. Zij zullen jaarlijks (een deel van) hun belaste winst fiscaal kunnen reserveren en betalen 10 % op het gereserveerde bedrag. Bij de ontbinding en vereffening van de vennootschap kan het bedrag van de liquidatiereserve dan zonder bijkomende belasting aan de aandeelhouders worden uitgekeerd. Deze regeling is van toepassing met ingang van aanslagjaar 2015. Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 29 december 2014.
In de bestaande regelgeving vallen echter een aantal aanslagjaren tussen twee stoelen, aangezien die aanslagjaren geen gebruik kunnen maken van de oorspronkelijke "klik"-regeling, maar evenmin in aanmerking komen voor de nieuwe regeling met betrekking tot de liquidatiereserve. Het gaat meer bepaald om de aanslagjaren 2013 en 2014.
Het ontwerp van programmawet breidt het systeem van de liquidatiereserve uit naar de aanslagjaren 2013 en 2014.
In de tekst van het ontwerp vallen momenteel echter een aantal vennootschappen die niet per kalenderjaar boekhouden nog steeds uit de boot en dit omwille van de voorwaarde dat de jaarrekeningen over de boekjaren verbonden aan de aanslagjaren 2013 en 2014 dienden te zijn neergelegd op datum van 30 maart 2015. Voor vennootschappen die afsluiten op een datum die valt van 1 september 2014 tot en met 30 december 2014 werd om die reden in een afwijking voorzien. Zij moeten hun jaarrekening hebben neergelegd ten laatste zeven maanden na datum van afsluiting van het boekjaar.
4. Centra voor grote ondernemingen
Met ingang van 1 juli 2015 werden er door de fiscus zeven centra Grote Ondernemingen opgericht voor de controle en geschillenbehandeling van de grote ondernemingen (BS 26 juni 2015). De centra bevinden zich in Antwerpen, Brugge, Brussel, Charleroi, Gent, Luik en Leuven. Daarnaast werd ook een achtste centrum Grote Ondernemingen Beheer en Gespecialiseerde Controles in Brussel opgericht.
De centra zullen alle fiscale aspecten van grote ondernemingen en verenigingen zonder winstoogmerk behandelen.
Het zal dus niet langer de fiscale materie, zoals btw of vennootschapsbelasting, zijn die bepaalt hoe de diensten georganiseerd zijn.
Pro memorie: Een onderneming wordt als groot beschouwd indien het jaargemiddelde van het personeelsbestand groter is dan 100 of indien minstens twee van de drie volgende criteria worden overschreden:
-
-
- een jaargemiddelde van het personeelsbestand groter dan 50
- een jaaromzet exclusief btw groter dan € 7.300.000,00
- een balanstotaal groter dan € 3.650.000,00
-
Daarnaast worden ondernemingen ook als groot beschouwd als ze onder toezicht staan van de FSMA of de NBB of als ze bij de FOD Financiën ingeschreven zijn op de lijst van private privaks. Ook groepen van ondernemingen en btw-eenheden met minimum een lid dat voldoet aan de criteria worden geviseerd.
Tot 1 juli 2016 wordt het beheer van de dossiers nog uitgevoerd door de reeds bestaande controles vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting en niet-inwoners.
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ
+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761