Nieuwsbrief Jaargang 28 # 1
Uitgebracht op : 08-04-2014A. Voor natuurlijke personen - eenmanszaken
1. Forfaitaire beroepskosten voor burgemeesters en schepenen
De circulaire nr. Ci.RH. 243/626.562 van 25 april 2013 legde de forfaitaire beroepskosten die burgemeesters, schepenen en O.C.M.W -voorzitters overeenkomstig de bepalingen van nr. 51/39 Com.IB 92 van de bezoldigingen van hun mandaat mogen aftrekken, voor het inkomstenjaar 2013 (aanslagjaar 2014) als volgt vast:
EUR |
|
- voor een burgemeester |
6.681,94 |
- voor een schepen of een OCMW-voorzitter |
4.009,16 |
2. Melding details rekeningen in het buitenland
In onze online actualiteit van 6 augustus 2013 kondigden wij reeds aan dat het Koninklijk Besluit van 17 juli 2013
(B.S. 26 juli 2013) in de oprichting voorzag van een nieuw Centraal Aanspreekpunt (CAP) zoals voorzien door artikel 322 § 3 W.I.B. 1992. Met ingang van 2014 zijn alle Belgische banken, beursvennootschappen en wissel -, krediet – en spaarinstellingen verplicht alle rekeningnummers van hun klanten aan een meldpunt bij de Nationale Bank door te geven. Ook rekeningen van de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013 moesten worden doorgegeven. Vanaf 2015 geldt de meldingsplicht ook voor contracten (zoals lening, leasing, verkoop op afbetalingen, hypotheek). Voor een gedetailleerde beschrijving van de te melden gegevens verwijzen wij naar onze online actualiteit van 6 augustus 2013. Banksaldi en bedragen moeten niet meegedeeld worden.
Intussen werd in de Kamer ook een wetsontwerp houdende diverse bepalingen goedgekeurd waarin aan de belastingplichtigen de verplichting wordt opgelegd om eveneens de details van hun rekeningen in het buitenland aan dit Centraal Aanspreekpunt te melden. De belastingplichtigen die aangaven dat zij voor de aanslagjaren 2012, 2013 en/of 2014 een buitenlandse rekening hadden, zullen vanaf 1 november 2014 een schriftelijke uitnodiging krijgen om de nodige gegevens te melden. Het gaat om het rekeningnummer, de financiële instelling en het land van oorsprong van de rekening.
Overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 17 juli 2013 dienen de kredietinstellingen hun cliënten op de hoogte te brengen van:
-
-
- de verplichting om de gegevens mee te delen
- het feit dat deze gegevens door het CAP werden geregistreerd
- de naam en het adres van het CAP
- de doeleinden van de verwerking door het CAP
- het recht van de cliënt tot inzage bij de Nationale Bank van België van de gegevens die door het CAP op zijn naam zijn geregistreerd. Dit gebeurt door een schriftelijke, gedagtekende en ondertekende aanvraag te richten tot de hoofdzetel van de Nationale Bank samen met een kopie van de identiteitskaart van de aanvrager.
- het recht van de cliënt tot verbetering en verwijdering van onjuiste gegevens die door het CAP op zijn naam zijn geregistreerd
- de bewaartermijn van de in het CAP opgeslagen gegevens (in principe acht jaar)
-
Vanaf 1 mei 2014 zal de fiscus, onder bepaalde voorwaarden, toegang hebben tot de databank. Enkel indien de belastingplichtige niet voldoende heeft geantwoord op een vraag van de fiscus, in geval van een belasting op basis van tekenen en indiciën of wanneer er vermoedens van fraude zijn, zal deze gegevensbank kunnen worden geraadpleegd.
De fiscus moet de belastingplichtige vooraf van deze raadpleging op de hoogte stellen.
3. Melding juridische constructies in aangifte personenbelasting: lijst gepubliceerd
Reeds sedert 1996 moeten belastingplichtigen in hun aangifte in de personenbelasting melding maken van het eventuele bestaan van bankrekeningen op hun naam in het buitenland. Sinds aanslagjaar 2013 (inkomsten van 2012) kwam er tevens de verplichting bij om buitenlandse levensverzekeringen in de aangifte te vermelden.
De wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013 (B.S. 1 augustus 2013) wijzigde artikel 307 van het wetboek van inkomstenbelastingen en voert een nieuwe aangifteverplichting in. Vanaf aanslagjaar 2014 (inkomsten van 2013) zijn belastingplichtigen verplicht om in hun aangifte in de personenbelasting het bestaan te vermelden van juridische constructies waarvan hij, zijn echtgenote of kinderen oprichter, begunstigde of potentieel begunstigde zijn.
Wij verwijzen hiervoor naar onze online actualiteit van 27 augustus 2013.
Het Koninklijk Besluit van 19 maart 2014 (B.S. 2 april 2014) legt nu de lijst vast van de buitenlandse rechtspersonen die als niet of laag belast worden aangemerkt in het kader van deze meldingsplicht. Op deze lijst prijkt, naast bijvoorbeeld de Liechtensteinse Anstalt en Stiftung, ook een rechtspersoon uit een EU-lidstaat, namelijk de Luxemburgse Société de gestion Patrimoine Familiale.
B. Voor vennootschappen en verenigingen
1. Intresten debet rekening-courant
Indien een bedrijfsleider aan zijn vennootschap goederen of gelden onttrekt (behalve in geval van de gewone opname van loon of dividenden), wordt er een schuld gecreëerd van de bedrijfsleider aan zijn vennootschap. Deze schulden worden doorgaans geboekt op het debet van de rekening-courant.
De bedrijfsleider is dan intrest verschuldigd aan zijn vennootschap. Voor het aanslagjaar 2014 werd het percentage van deze intresten bepaald op 8,80 % (K.B. 21 februari 2014, B.S. 26 februari 2014). Vorig aanslagjaar bedroeg deze intrest 9,50 %. Indien er geen intrest wordt gerekend, is dit een voordeel alle aard dat op fiches 281.20 moet worden opgenomen, zoniet riskeert de vennootschap een geheime commissielonenaanslag van 309 %.
2. Bedragen vrijwilligersvergoeding 2014
Organisaties zonder winstoogmerk (o.m. VZW’s) die werken met vrijwilligers kunnen, onder bepaalde voorwaarden,
hun vrijwilligers een forfaitaire onkostenvergoeding geven.
Voor aanslagjaar 2015 (vergoedingen van 2014) bedraagt deze maximale vergoeding € 32,71 per dag en € 1.308,38
per jaar. De bedragen zijn niet gewijzigd t.o.v. vorig jaar.
Zolang per vrijwilliger deze grenzen niet overschreden worden, zijn de vergoedingen niet belastbaar en niet onderworpen aan RSZ. Het spreekt voor zich dat deze forfaitaire onkostenvergoeding in principe niet kan worden gecombineerd met een terugbetaling van werkelijk kosten op basis van kostennota’s. Enkel een beperkte combinatie met een terugbetaling van werkelijk afgelegde kilometers is mogelijk.
3. Luxemburg is belastingparadijs
Vennootschappen zijn sedert 1 januari 2010 verplicht om bij hun fiscale aangifte tevens melding te maken van alle betalingen die zij rechtstreeks of onrechtstreeks deden aan belastingparadijzen. Bij gebrek aan de vereiste aangifte zijn deze betalingen niet aftrekbaar als beroepskost. Bovendien moet de vennootschap het bewijs leveren dat de betalingen zijn verricht in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen en aan personen andere dan artificiële constructies (artikel 198 § 1, 10° W.I.B. 1992). Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 11 december 2009.
De term belastingparadijs wordt niet in de wet verklaard. Het gaat concreet om twee verschillende categorieën landen. Enerzijds zijn er de landen zonder of met een lage belasting, die worden opgesomd in artikel 179 K.B./W.I.B. 1992. Anderzijds gaat het om landen die de OESO-standaard inzake uitwisseling van inlichtingen niet effectief of substantieel toepassen. Recentelijk publiceerde de OESO een nieuwe zwarte lijst van landen die niet aan de OESO-normen voldoen.
Op deze nieuwe lijst prijken o.a. het Groothertogdom Luxemburg en Cyprus. De minister van financiën heeft intussen ook bevestigd dat betalingen aan deze landen ook onder de meldingsplicht vallen en dit voor boekjaren die aanvangen op of na 1 december 2013. Volledig zeker is deze meldingsplicht echter nog niet, omdat artikel 307 § 1, vijfde lid W.I.B. 1992 vereist dat het land in kwestie gedurende het volledige belastbare tijdperk op de zwarte lijst moet gestaan hebben.
C. Voor alle belastingplichtigen
1. Nieuwe onkostenvergoedingen voor buitenlandse dienstreizen
De FOD Buitenlandse Zaken heeft, zoals elk jaar, in het Staatsblad de bedragen gepubliceerd die het als onkostenvergoeding toekent aan zijn ambtenaren wanneer die op missie gaan naar het buitenland. De fiscus gebruikt die bedragen ook om te bepalen wat op fiscaal vlak een aanvaardbare vergoeding is voor een werknemer of bedrijfsleider die occasioneel of regelmatig dienstreizen naar het buitenland maakt, voor zover die geen deel uitmaken van hun normale, dagelijkse beroepsactiviteit.
Een dergelijke vergoeding wordt beschouwd als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever, die belastingvrij blijft bij de werknemer en waarvoor geen bewijsstukken nodig zijn.
Dit forfait mag niet toegepast worden voor de hotelkosten, hiervoor zijn hoe dan ook bewijsstukken noodzakelijk.
Het forfait betreft de overige kosten van een verblijf in het buitenland, zoals maaltijdkosten en transport ter plaatse.
Het verblijf in het buitenland moet minstens tien uur duren en voor meerdaagse reizen mag voor de dag van vertrek en de dag van aankomst maar de halve vergoeding worden toegekend. Voor dienstreizen die langer dan 30 dagen duren,
is het forfait evenmin van toepassing.
De bedragen kunnen in extenso geraadpleegd worden in het Ministerieel Besluit van 13 maart 2014 (B.S. 27 maart 2014). De bedragen zijn geldig vanaf 1 april 2014.
2. Vrijstellingsregeling btw kleine ondernemingen
Sinds jaren bestaat de regeling dat ondernemingen met een jaaromzet kleiner dan € 5.580,00 van een groot gedeelte van de btw-verplichtingen wordt ontheven. Zo moet een dergelijke onderneming geen btw aanrekenen aan haar klanten,
geen btw doorstorten aan de schatkist en geen periodieke btw-aangiften indienen. Daar staat tegenover dat ze de btw die zij aan haar leveranciers heeft betaald, niet in aftrek kan brengen.
De fiscus kondigde een aantal maanden geleden echter aan dat de drempel van € 5.580,00 met ingang van 1 april 2014 zou worden verhoogd tot € 15.000,00. Deze wijziging werd vooralsnog niet in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
De fiscale administratie publiceerde evenwel reeds een mededeling m.b.t. de op poten staande wijziging.
Zo konden ondernemingen wiens omzet de nieuwe drempel niet overschreed uiterlijk tegen 21 maart 2014 de toepassing van de vrijstellingsregeling vragen vanaf 1 april 2014. Ondernemingen die geen verklaring indienden zullen automatisch aan de vrijstellingsregeling worden onderworpen vanaf 1 juli 2014.
De vrijstellingsregeling blijft facultatief. Ondernemingen wier omzet in 2013 minder dan € 15.000,00 bedroeg,
kunnen ervoor opteren om de normale btw-regeling te behouden. Zij moeten dit meedelen aan hun controlekantoor
voor 1 juni 2014.
3. Data indiening fiscale aangiften
Hierbij geven wij u een overzicht met de indieningdata van uw fiscale aangiftes voor het aanslagjaar 2014, inkomsten van het jaar 2013:
-
-
- aangifte personenbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 maart 2014.
De verwachte indieningdatum voor de papieren aangifte is 26 juni 2014. Belastingplichtigen die hun belastingaangifte via Tax-on-Web indienen, krijgen uitstel tot 16 juli 2014. Indien uw aangifte echter elektronisch wordt ingediend via een beroepsbeoefenaar (boekhouder - accountant) die over een geldige volmacht beschikt,
mag deze aangifte ingediend worden tot 31 oktober 2014. - aangifte personenbelasting van niet-inwoners: De verwachte datum van indiening voor de papieren aangifte is
1 oktober 2014. Belastingplichtigen die hun aangifte via Tax-on-Web indienen, krijgen uitstel tot 15 oktober 2014. Via een beroepsbeoefenaar ingediende elektronische aangiften krijgen uitstel tot 31 oktober 2014.
Er is van overheidswege wel een vraag tot gespreide indiening, die bij niet naleving zal worden afgedwongen in de toekomst. - aangifte vennootschapsbelasting: De verwachte uiterste indieningdatum voor vennootschappen,
afgesloten op 31 december 2013, is 30 september 2014. - aangifte rechtspersonenbelasting: De verwachte uiterste indieningdatum voor vennootschappen,
afgesloten op 31 december 2013, is 30 september 2014.
- aangifte personenbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 maart 2014.
-
4. Nieuwe inlogprocedure intervat / Biztax
Recentelijk is de nieuwe inlogprocedure voor Intervat via FEDIAM (Federaal Identity en Access Management) in werking getreden. Deze nieuwe procedure houdt in dat er voortaan geverifieerd zal worden of iemand effectief het recht heeft om voor bepaalde ondernemingen een btw-document in te dienen. In de bestaande procedure kan om het even wie om het even wiens btw-aangifte indienen.
De nieuwe inlogprocedure bevat ook een aantal nieuwigheden. Zo kunnen voortaan aangiften, ontvangstbevestigingen, uittreksels uit de btw-rekening-courant of bijzondere rekeningen geconsulteerd worden voor alle ondernemingen waarvoor de beroepsbeoefenaar een elektronisch mandaat heeft.
De cliënten wordt verzocht om persoonlijk de aanmaak van het nieuwe mandaat in onze kantoren af te handelen.
In het licht van de verplichting om vanaf aanslagjaar 2014 de aangifte in de vennootschapsbelasting en rechtspersonenbelasting via elektronische weg in te dienen (zie hiervoor onze nieuwsbrief van 12 juli 2013) moeten de beroepsbeoefenaars ook voor Biztax over een volmacht beschikken. Ook deze volmacht wordt met boven beschreven nieuwe procedure aangemaakt.
5. De fiscale aspecten van onverkoopbare goederen
In de voorraad van een ondernemer kunnen zich goederen bevinden die om een of andere redenen onverkoopbaar geworden zijn. Om deze voorraad uit de onderneming te verwijderen dringen zich een aantal mogelijkheden op,
maar dergelijke verrichtingen zijn fiscaal niet noodzakelijk neutraal.
De btw-wetgeving voorziet immers in een aantal wettelijke vermoedens van belastbaarheid met betrekking tot levering van goederen. Zo voorziet artikel 64 § 1 van het Btw-wetboek dat hij die goederen verkrijgt of produceert om ze te verkopen geacht wordt de door hem verkregen of geproduceerde goederen te hebben geleverd onder voorwaarden waaronder de btw verschuldigd wordt.
Volgens nr. 603/1 van de btw-handleiding betekent dit vermoeden in het bijzonder dat de controleur een vergelijking kan maken tussen het bedrag van de aankopen vermeerderd met een vermoedelijke winst en het bedrag van de belaste verkopen, waarbij hij de btw kan vorderen over het verschil tussen die beide bedragen.
Het vermoeden is weliswaar weerlegbaar, maar dan zal de belastingplichtige moeten kunnen aantonen dat de goederen een bestemming hebben gekregen die de btw niet opeisbaar heeft gemaakt. We geven enkele mogelijke alternatieven om aan te tonen dat onverkoopbare goederen de onderneming hebben verlaten op een manier die de btw niet opeisbaar maakt.
a. Vernietiging van de voorraad
De btw-handleiding vermeldt specifiek dat de loutere bewering dat de voorraad werd vernietigd wegens onverkoopbaarheid niet volstaat als tegenbewijs. Welk bewijs van vernietiging dan wel moet worden geleverd, wordt niet gespecificeerd. Om te zorgen voor een sluitend bewijs van de vernietiging gebeurt deze best in het bijzijn van de controleur zelf of van een gerechtsdeurwaarder.
Het wegschenken van onverkoopbare goederen wordt overeenkomstig de btw-wetgeving gelijkgesteld met een levering onder bezwarende titel en is dus aan de btw onderworpen. Dit geldt in het bijzonder ook voor schenkingen van voedseloverschotten aan voedselbanken. De minister van financiën heeft echter n.a.v. een parlementaire vraag in de Senaat van 29 mei 2013 laten weten dat hij zijn administratie de opdracht heeft gegeven om een omzendbrief uit te werken die de omstandigheden, modaliteiten en voorwaarden nader zal omschrijven waarbinnen de administratie geen btw meer zal eisen bij dergelijke schenkingen van voedseloverschotten aan voedselbanken.
b. Verkoop als verloren product / afval / schroot
De kwalificatie als een (belastbare) levering om niet kan voorkomen worden door de verkoop van het goed als verloren product, afval of schroot met aanrekening van een minimale verkoopprijs. Ook in dit geval dient de belastingplichtige voor voldoende bewijs te zorgen, teneinde de lage verkoopprijs te verantwoorden. Hij moet op de factuur duidelijk vermelden dat het gaat om verloren producten, afval of schroot. Een bijlage bij de factuur geeft een detail van de verkochte producten met een eventuele raming van het verlies. Verder neemt men ook een aantal foto’s op het moment dat de goederen worden opgehaald of afgeleverd en hecht men die aan het dubbel van de verkoopfactuur.
Bovenstaande redenering gaat trouwens ook op voor de inkomstenbelastingen bij het boeken van een fiscale waardevermindering op een waardeloos geworden voorraad. Voor een toepassing hiervan verwijzen wij naar het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 7 juni 2011 – Rol nr. 2010/AR/508.
6. Gewijzigde grensbedrag inzake kwartaalaangiften btw
Btw-plichtigen zijn er in principe toe gehouden maandaangiften in te dienen (zie artikel 53 § 1, eerste lid, 2° Btw-wetboek). Artikel 18 § 2 Btw-K.B. nr. 1 laat evenwel toe dat belastingplichigen kwartaalaangiften indienen indien de jaaromzet een bepaalde drempel niet overschrijdt. Het K.B. van 21 december 2013 (B.S. 30 december 2013) verhoogde deze drempel met ingang van 1 januari 2014 van € 1.000.000,00 tot 2.500.000,00.
Hierop is evenwel een uitzondering voorzien. De maximale jaaromzet bedraagt € 250.000,00 voor de levering van:
-
-
- minerale oliën (petroleumproducten)
- toestellen voor mobiele telefonie (GSM), computers en randapparatuur
- gemotoriseerde landvoertuigen, onderworpen aan de regeling inzake inschrijving
-
7. Nieuw grensbedrag inzake bedrijfsmiddelentabel btw
Om het de fiscale administratie mogelijk te maken de aftrek en de herzieningen op bedrijfsmiddelen te controleren heeft de belastingplichtige de verplichting om een tabel van de bedrijfsmiddelen bij te houden. Als bedrijfsmiddel worden beschouwd de lichamelijke goederen die bestemd zijn om op een duurzame wijze te worden gebruikt als werkinstrument of als exploitatiemiddel, alsmede diensten die vergelijkbare kenmerken hebben.
De btw-commentaar geeft aan dat de tabel minstens de volgende vermeldingen moet bevatten:
-
-
- verwijzing naar de ontvangen factuur, naar het invoerdocument of naar het zelf opgemaakte stuk bij een onttrekking
- datum waarop het recht op aftrek is ontstaan
- het bedrag van de aangerekende btw en van de btw die in aftrek is gebracht
-
De tabel kan apart worden bijgehouden, doch het is ook toegelaten om de registers of tabellen die worden bijgehouden voor de boekhouding aan te passen of aan te vullen zodat ze de nodige gegevens bevatten om de aftrek en herzieningen te controleren.
Alle bedrijfsmiddelen met een aanschaffingsprijs van ten minste € 250,00 moesten in deze bedrijfsmiddelentabel worden opgenomen. Dit bedrag was sinds 1980 ongewijzigd. Als gevolg hiervan viel steeds meer klein materieel ook onder deze verplichting.
Het ministerieel besluit van 4 november 2013 (B.S. 9 december 2013) verhoogde dit bedrag van € 250,00 tot € 1.000,00 en dit met ingang van 1 januari 2014.
Voor een overzicht van andere grensbedragen inzake btw verwijzen wij naar onze online actualiteit van 20 januari 2014.
8. Verplichte codes bij overschrijven van bezoldigingen
Elke persoon staat in principe met zijn volledig vermogen in voor de betaling van zijn schulden. Bij niet-betaling van schulden kan de schuldeiser indien nodig beslag laten leggen op het vermogen van de schuldenaar. Het gerechtelijk wetboek (Ger. W.) bepaalt evenwel in artikel 1408 e.v. dat bepaalde delen van het vermogen geheel of gedeeltelijk van beslag worden uitgesloten (zoals een gedeelte van het loon of andere uitkeringen).
Teneinde duidelijker te onderstrepen welke bedragen al dan niet voor beslag in aanmerking komen bestaat sinds
1 januari 2007 de verplichting om bij de overschrijving van bepaalde niet voor beslag vatbare geldbedragen een code te vermelden. Deze verplichting volgt uit artikel 1411bis Ger. W. en het Koninklijk Besluit van 4 juli 2006 (B.S. 14 juli 2006).
Wij geven u een overzicht van de codes en van de belangrijkste bedragen die verplicht onder deze codes moeten worden uitbetaald:
/A/
- lonen
- vakantiegeld
- andere bedragen die worden uitgekeerd ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, leerovereenkomst, statuut, abonnement of aan personen die onder gezag arbeid verrichten buiten een arbeidsovereenkomst
/B/
- inkomsten uit andere activiteiten
- onderhoudsuitkeringen door de rechter toegekend
- pensioenen, aanpassingsuitkeringen, renten, rentebijdragen of als pensioen geldende voordelen die worden betaald krachtens een wet, een statuut of een overeenkomst
- vakantiegeld en aanvullende toeslagen betaald krachtens de wetgeving betreffende het rust – en overlevingspensioen voor werknemers
- uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid en invaliditeit
- arbeidsongevallenvergoedingen
- militievergoedingen
- uitkeringen bij onderbreking van de beroepsloopbaan
/C/
- gezinsbijslagen
- wezenspensioenen of – renten betaald krachten een wet, statuut of overeenkomst
- tegemoetkomingen aan mindervaliden
- het gedeelte van arbeidsongevallenvergoedingen dat 100 % overschrijdt en wordt toegekend aan zwaar verminkten wier toestand de hulp van een andere persoon vergt
- terugbetalingen voor geneeskundige verzorging
- terugbetalingen van kosten voor geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verplegingszorgen of kosten van prothesen en orthopedische toestellen aan een persoon getroffen door een arbeidsongeval of beroepsziekte
- bedragen uitgekeerd als gewaarborgd inkomen voor bejaarden of inkomensgarantie voor ouderen
- bestaansminima
- bedragen uitgekeerd als maatschappelijke dienstverlening door O.C.M.W.s
- uitkeringen aan zelfstandigen in het kader van een faillissementsverzekering
Bij voormelde betalingen moet, voor elke andere mededeling, de toepasselijke code worden gebruikt, gevolgd door een spatie.
Het gebruik van de codes is verplicht. Niet-gebruik van deze codes kan worden bestraft met een boete van € 200,00 tot
€ 5.000,00. Ongeoorloofd gebruik van deze codes wordt met dezelfde boete bestraft (artikel 1411bis Ger. W.).
N.a.v. de invoering van SEPA sinds 1 januari 2014 vernemen wij van cliënten dat het bij sommige nieuwe banksoftware niet meer mogelijk is om de vrije mededeling met het symbool “/” te beginnen, maar dat eerst een spatie moet worden gebruikt alvorens het symbool kan getypt worden. Hopelijk vormt dit later nergens een opzoekings- of juridisch probleem.
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ
+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761