Nieuwsbrief Jaargang 27 # 2
Uitgebracht op : 12-07-2013Begrotingscontrole en nieuwe fiscale maatregelen
Op 29 maart 2013 kwam de regering tot een akkoord over de nieuwe fiscale maatregelen n.a.v. de begrotingscontrole voor 2013. In onze vorige nieuwsbrief vond u reeds een overzicht van een aantal van deze aangekondigde maatregelen.
Het betreft o.m. een aanpassing inzake registratierechten, roerende voorheffing en de notionele intrestaftrek.
De nieuwe wetgeving verscheen in het Belgisch Staatsblad van 28 juni 2013 en 1 juli 2013. In deze editie vindt u o.m. een korte bespreking van de belangrijkste wijzigingen. Er blijkt weerom dat de uiteindelijke gepubliceerde maatregelen duidelijk verschillen van de “voorafgaande aankondigingen”.
Er werden in diezelfde periode door de regering opnieuw begrotingsbesprekingen gevoerd, maar deze maatregelen zijn dus nog niet officieel. Ook wordt reeds geruime tijd onderhandeld over een eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden en is er intussen een “akkoord”. Wij berichten u hier verder over van zodra er concrete wetgeving voorhanden is.
Geplande maatregelen liggen soms mijlenver verwijderd van de uiteindelijke wettekst.
A. Voor vennootschappen en verenigingen
1. Liquidatiebonus
Zoals u kon lezen in onze vorige nieuwsbrieven onderging de wetgeving m.b.t. de roerende voorheffing op intresten, dividenden en royalty’s gedurende het vorige jaar tal van wijzigingen. Uiteindelijk werd met ingang van 1 januari 2013 het standaardtarief van de roerende voorheffing algemeen bepaald op 25 %. De liquidatiebonus (het dividend dat uitgekeerd wordt n.a.v. de ontbinding en vereffening van een vennootschap) ontsnapte tot nog toe aan de verhoging van de roerende voorheffing en werd voorlopig op 10 % behouden.
De Programmawet van 28 juni 2013 (B.S. 1 juli 2013) schaft, zoals aangekondigd, met ingang van 1 oktober 2014 echter het verlaagde tarief van 10 % voor liquidatieboni af.
Tegelijkertijd wordt een nieuwe overgangsregeling ingevoerd. Vennootschappen kunnen namelijk de belaste reserves die ten laatste op 31 maart 2013 waren goedgekeurd door de algemene vergadering uitkeren tegen een roerende voorheffing van 10 %. Dit kan echter enkel op voorwaarde dat minstens het verkregen (netto-)bedrag onmiddellijk wordt opgenomen in het kapitaal van de vennootschap. De opneming in het kapitaal moet plaatsvinden tijdens het laatste boekjaar dat afsluit voor 1 oktober 2014.
Bovendien is als voorwaarde in de wet opgenomen dat de vennootschap haar gebruikelijke dividendenpolitiek niet mag wijzigen. Ze mag m.a.w. voor de overgangsmaatregel geen middelen gebruiken die zouden worden gebruikt voor een gewone dividendenuitkering (die zou gebeuren tegen 25 % roerende voorheffing). Dit betekent dat de vennootschap in dit boekjaar een even groot percentage van haar winst moet uitkeren als het gemiddelde van de voorbije vijf jaar.
Indien zij dat niet doet, dan wordt er een afzonderlijke aanslag in de vennootschapsbelasting van 15 % gevestigd op het verschil.
De nieuwe kapitalen mogen niet onmiddellijk uit de onderneming gehaald worden. Zij dienen minstens acht jaar in de vennootschap te blijven (vijf jaar voor kleine vennootschappen). Een kapitaalvermindering zal eerst worden toegerekend op de volgens dit regime ingebrachte kapitalen.
Onder al deze voorwaarden kunnen na het verstrijken van acht jaar (vijf jaar voor kleine vennootschappen) de kapitalen belastingvrij worden uitgekeerd als werkelijk gestort kapitaal.
Indien er toch vroeger een kapitaalvermindering gebeurt, zal op de uitkering roerende voorheffing verschuldigd zijn.
U vindt hierbij tevens de toepasselijke tarieven.
Voor grote vennootschappen:
-
-
- Bij uitkering in de eerste vier jaar na de inbreng: 15 %
- Bij uitkering in vijfde en zesde jaar na de inbreng: 10 %
- Bij uitkering in het zevende en achtste jaar na de inbreng: 5 %
-
Voor kleine vennootschappen:
-
-
- Bij uitkering in de eerste twee jaar na de inbreng: 15 %
- Bij uitkering in het derde jaar na de inbreng: 10 %
- Bij uitkering in het vierde jaar na de inbreng: 5 %
-
2. Verlaging roerende voorheffing bij inbreng in geld kleine vennootschap
De Programmawet van 28 juni 2013 (B.S. 1 juli 2013) voert voor kleine vennootschappen in de zin van artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen een nieuw verlaagd tarief in inzake roerende voorheffing op dividenden.
Het moet gaan om inbrengen die vanaf 1 juli 2013 werden gedaan in geld tegen uitgifte van aandelen op naam.
Deze inbrengen in geld mogen trouwens niet voortkomen uit de verdeling van de tegen 10 % “vastgeklikte” belaste reserves (zie vorige artikel van deze nieuwsbrief).
Het mag niet gaan om preferente aandelen, ze moeten volledig volstort zijn en ze moeten ononderbroken in volle eigendom worden gehouden vanaf de kapitaalinbreng. Bepaalde gevallen van schenking en erfopvolging van aandelen in rechte lijn en tussen echtgenoten en fusies, splitsingen en een aantal andere belastingneutrale verrichtingen hebben in principe geen invloed op de eigendomsvoorwaarde.
Vennootschappen zonder minimaal maatschappelijk kapitaal zijn uitgesloten van de regeling, tenzij na de inbreng van het nieuwe kapitaal het maatschappelijke kapitaal minstens gelijk is aan het minimumkapitaal van een BVBA (€ 18.550,00).
Onder al deze voorwaarden zullen dividenden op deze aandelen aan de volgende tarieven inzake roerende voorheffing worden onderworpen:
-
-
- 25 % voor dividenden uitgekeerd in het boekjaar van de kapitaalinbreng en het eerste volgende boekjaar
- 20 % voor dividenden uitgekeerd in het tweede boekjaar na dat van de kapitaalinbreng
- 15 % voor dividenden uitgekeerd vanaf het derde jaar na dat van de kapitaalinbreng
-
Als de vennootschap in een later stadium overgaat tot kapitaalvermindering zullen deze verminderingen eerst op de nieuwe kapitalen worden afgehouden.
De verminderde tarieven worden behouden zelfs indien de vennootschap groter wordt en niet langer als kleine vennootschap kwalificeert.
3. Nieuwe anti-misbruikbepaling voor de notionele intrestaftrek
Door de Programmawet van 28 juni 2013 (B.S. 1 juli 2013) werd tevens een nieuwe anti-rechtsmisbruikmaatregel inzake notionele intrestaftrek ingevoerd. Dividenden van aandelen die als geldbeleggingen werden gehouden, konden tot nog toe zowel voor de notionele intrestaftrek als de DBI-aftrek in aanmerking komen. Enkel voor beleggingsvennootschappen werden aandelen die recht geven op de DBI-aftrek uit de berekeningsgrondslag van de notionele intrestaftrek uitgesloten.
Vanaf aanslagjaar 2014 geldt deze uitsluiting voor alle vennootschappen.
4. Verplichte elektronische aangifte voor vennootschappen en rechtspersonen
Vennootschappen en rechtspersonen kunnen momenteel reeds vrijwillig hun fiscale aangiften elektronisch indienen via de toepassing Biztax. Natuurlijke personen kunnen hun fiscale aangifte elektronisch indienen via Tax-on-Web.
De wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling (B.S. 28 juni 2013) voert met ingang van aanslagjaar 2015 de verplichting in om de fiscale aangifte elektronisch in te dienen en dit voor belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting en de belasting niet-inwoners vennootschappen.
Belastingplichtigen die niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze elektronische aangifteverplichting te voldoen kunnen een vrijstelling aanvragen om een papieren aangifte in te dienen.
De BTW-aangifte moet trouwens reeds sinds jaren verplicht elektronisch worden gedaan.
5. “Versoepeling” aanslag geheime commissielonen
De bijzondere aanslag geheime commissielonen van 309 % is vandaag van toepassing op – naast voordelen uit omkoping – commissielonen, bezoldigingen en andere beroepsmatige vergoedingen en voordelen van alle aard waarvoor geen individuele fiches en samenvattende opgaven werden opgemaakt, alsmede voor verdoken meerwinsten die niet onder de bestanddelen van de vennootschap zijn opgenomen (artikel 219, lid 1 en 2 W.I.B. 1992). Zowel het geheim commissieloon als de belasting van 309 % zijn hierbij wel een aftrekbare beroepskost voor de vennootschap.
Tot voor kort was er wettelijke slechts een enkele ontsnappingsroute mogelijk. De bijzondere aanslag werd niet opgelegd indien de vennootschap die de vergoedingen of voordelen heeft betaald, aantoont dat de genieter de verkregen vergoedingen en voordelen zelf spontaan in een tijdige ingediende aangifte heeft aangegeven
(artikel 219, lid 4 W.I.B. 1992).
De wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling (B.S. 28 juni 2013) voert met ingang van aanslagjaar 2014 een nieuwe wettelijke ontsnappingsroute in. Als de genieter de verkregen vergoedingen en voordelen niet spontaan in een tijdig ingediende aangifte heeft vermeld, wordt de geheime commissielonenaanslag toch niet toegepast indien het bedrag van de vergoedingen en voordelen bij de genieter en met diens akkoord worden belast binnen de wettelijk voorziene aanslagtermijn van drie jaar
(nieuw artikel 219, lid 5 W.I.B. 1992).
In dit laatste geval worden de bij de genieter belaste voordelen in de vennootschap wel niet langer aangemerkt als aftrekbare beroepskosten, maar moeten ze onder de verworpen uitgaven worden opgenomen
(nieuw artikel 198, § 1, 15° W.I.B. 1992). Dit betekent dat er eigenlijk een dubbele belasting ontstaat.
De minister van financiën heeft evenwel reeds laten weten niet altijd automatisch deze kosten te zullen verwerpen in het geval de vennootschap kennelijk niet te kwader trouw was. Deze toegeving staat echter niet in de wettekst.
B. Voor alle belastingplichtigen
1. Wijzigingen inzake registratierechten
Zoals aangekondigd in onze vorige nieuwsbrief is ook de wetgeving inzake registratierechten gewijzigd
(artikel 11 en 12 Programmawet van 28 juni 2013, B.S. 1 juli 2013).
Zo werd het algemeen vast registratierecht opgetrokken van € 25,00 naar € 50,00.
Het registratierecht bij de vestiging of overdracht van een recht van opstal of een recht van erfpacht zal worden opgetrokken van 0,2 % naar 2 % (voor VZW’s naar 0,5 %).
Beide wijzigingen gaan in voor akten die ter registratie worden aangeboden vanaf 1 juli 2013.
2. Zomeruitstel BTW-aangifte
Op de site van de FOD Financiën werd een persmededeling gepubliceerd i.v.m. de jaarlijkse zomerregeling voor de indiening van BTW-aangiften.
De indieningsdatum van de BTW-aangifte en de BTW-opgave voor intracommunautaire handelingen m.b.t. juni 2013 en het tweede kwartaal 2013 wordt verschoven van 22 juli 2013 naar 9 augustus 2013. De indieningsdatum voor de
BTW-aangifte en de BTW-opgave voor intracommunautaire handelingen m.b.t. juli 2013 wordt verschoven van 20 augustus 2013 naar 10 september 2013.
Het uitstel geldt evenwel niet voor betaling van de verschuldigde BTW en de voorschotten.
3. Nieuwe onkostenvergoedingen voor buitenlandse dienstreizen
De FOD Buitenlandse Zaken heeft, zoals elk jaar, in het Staatsblad de bedragen gepubliceerd die het als onkostenvergoeding toekent aan zijn ambtenaren wanneer die op missie gaan naar het buitenland. De fiscus gebruikt die bedragen ook om te bepalen wat op fiscaal vlak een aanvaardbare vergoeding is voor een werknemer of bedrijfsleider die occasioneel of regelmatig dienstreizen naar het buitenland maakt, voor zover die geen deel uitmaken van hun normale, dagelijkse beroepsactiviteit.
Een dergelijke vergoeding wordt beschouwd als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever, die belastingvrij blijft bij de werknemer en waarvoor geen bewijsstukken nodig zijn.
Dit forfait mag niet toegepast worden voor de hotelkosten, hiervoor zijn hoe dan ook bewijsstukken noodzakelijk.
Het forfait betreft de overige kosten van een verblijf in het buitenland, zoals maaltijdkosten en transport ter plaatse.
Het verblijf in het buitenland moet minstens tien uur duren en voor meerdaagse reizen mag voor de dag van vertrek en de dag van aankomst maar de halve vergoeding worden toegekend. Voor dienstreizen die langer dan 30 dagen duren, is het forfait evenmin van toepassing.
De bedragen kunnen in extenso geraadpleegd worden in het Ministerieel Besluit van 16 april 2013 (B.S. 6 mei 2013).
De bedragen zijn geldig vanaf 1 april 2013.
4. Aanpassing van de forfaitaire kilometervergoeding vanaf 1 juli 2013
De vergoedingen die worden toegekend aan werknemers wegens het gebruik van hun eigen auto, motorfiets of bromfiets voor beroepsmatige verplaatsingen, mogen volledig als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever worden aangemerkt indien zij niet meer bedragen dan de forfaitaire vergoeding die hiervoor door de staat aan zijn personeel wordt toegekend.
Sinds 1 juli 2005 is de aanpassing automatisch gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer. De omzendbrief nr. 628 van 5 juli 2013 van de FOD Personeel en Organisatie, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 juli 2013, bepaalt deze forfaitaire vergoeding op € 0,3461 per kilometer voor de periode van 1 juli 2013 tot 30 juni 2014.
Voor de voorafgaande periode van 1 juli 2012 tot 30 juni 2013 bedroeg deze vergoeding € 0,3456 per kilometer.
Het gaat hier om een minimale vergoeding, die kan worden toegekend zelfs als de werkelijke kost lager ligt.
Een hoger bedrag blijft evenwel mogelijk op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het hogere bedrag overeenstemt met de werkelijke kostprijs per kilometer van het gebruikte voertuig.
5. Data indiening fiscale aangiften
Hierbij geven wij u een overzicht met de indieningdata van uw fiscale aangiftes voor het aanslagjaar 2013
(inkomsten van het jaar 2012):
-
-
- aangifte personenbelasting: De uiterste indieningdatum voor de papieren aangifte was 26 juni 2013. Belastingplichtigen die hun belastingaangifte via Tax-on-Web indienen, krijgen uitstel tot 17 juli 2013.
Indien uw aangifte echter elektronisch wordt ingediend via een beroepsbeoefenaar (boekhouder - accountant) die over een geldige volmacht beschikt, mag deze aangifte ingediend worden tot 16 oktober 2013. Bovendien wil de regering meer belastingplichtigen vrijstellen van de aangifteplicht via een “voorstel van vereenvoudigde aangifte” (zie onze nieuwsbrief jg. 25, nr. 3 van 15 juli 2011). Dit voorstel bevat alle gegevens waarover de administratie beschikt en die normalerwijze in de aangifte moeten komen. Indien de gegevens correct en volledig zijn, hoeft de belastingplichtige verder niets te doen. Enkel bij niet-correctheid of onvolledigheid van de gegevens moet de belastingplichtige hierop reageren. Het stelsel van de vereenvoudigde aangifte is enkel van toepassing voor bepaalde groepen belastingplichtigen met een eenvoudig fiscaal profiel (die maar enkele vakjes in hun aangifte moeten invullen). - aangifte vennootschapsbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het B.S. van 7 mei 2013.
De uiterste indieningdatum voor vennootschappen, afgesloten op 31 december 2012, is 21 augustus 2013. Wie de aangifte elektronisch indient, dient dit te doen voor 1 oktober 2013. - aangifte rechtspersonenbelasting: De aangifte in de rechtspersonenbelasting (voor o.m. VZW’s) werd gepubliceerd in het B.S. van 7 mei 2013. De uiterste indieningsdatum is 21 augustus 2013. Wie de aangifte elektronisch indient, dient dit te doen voor 1 oktober 2013.
- aangifte personenbelasting: De uiterste indieningdatum voor de papieren aangifte was 26 juni 2013. Belastingplichtigen die hun belastingaangifte via Tax-on-Web indienen, krijgen uitstel tot 17 juli 2013.
-
6. Voortaan ook elektronisch aanslagbiljet mogelijk
De wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling (B.S. 28 juni 2013) voert de mogelijkheid in voor de belastingplichtige om ervoor te kiezen om het aanslagbiljet voortaan elektronisch te ontvangen en niet langer op papier. Deze mogelijkheid werd ingevoerd met ingang van aanslagjaar 2013 en kan dus nu reeds als keuze worden aangegeven op het aangifteformulier in de personenbelasting.
De betalingstermijnen en bezwaartermijnen, die voor papieren aanslagbiljetten worden verbonden aan de datum van verzending, zullen voor het elektronische aanslagbiljet beginnen lopen vanaf de datum waarop het aanslagbiljet op elektronische wijze aan de belastingplichtige werd aangeboden.
7. Wijziging LIMOSA-meldingsplicht
De LIMOSA-aangifte betreft de verplichting voor in een andere lidstaat gevestigde zelfstandigen en gedetacheerde werknemers of stagiairs om voor de uitoefening van een activiteit in België een voorafgaande melding te doen.
In haar arrest van 19 december 2012 besliste het Europees Hof van Justitie echter dat de LIMOSA-plicht voor zelfstandigen in strijd is met het vrij verkeer van diensten. Als gevolg daarvan paste het KB van 19 maart 2013 (B.S. 27 maart 2013) de LIMOSA-regelgeving aan.
Overeenkomstig dit nieuwe KB moeten een aantal gegevens niet meer worden gemeld, nl. het nationaal identificatienummer in het land van oorsprong en het soort diensten verricht in het kader van de detachering.
Specifiek voor werknemers moet ook de wekelijkse arbeidsduur niet meer gemeld worden. Zelfstandigen moeten niet langer het BTW-nummer of ondernemingsnummer in het land van oorsprong melden en de identificatiegegevens over de lasthebber die de melding doet.
De volgende gegevens moeten wel nog gemeld worden voor gedetacheerde werknemers:
-
-
- De identificatiegegevens van de werknemer
- De identificatiegegevens van de Belgische gebruiker
- De voorziene begin- en einddatum van de detachering
- De werkroosters. De mededeling van dit gegeven heeft tot gevolg dat de buitenlandse werkgever, hoewel deze onder de toepassing valt van de Arbeidsreglementenwet, vrijgesteld wordt van de verplichting om arbeidsreglement op te stellen.
- De vermelding of de werknemer al dan niet als uitzendkracht wordt gedetacheerd en in het raam van de detachering al dan niet activiteiten uitvoert in de bouwsector.
- De plaats waar, in België, de arbeidsprestaties worden geleverd.
-
De volgende gegevens moeten nog steeds gemeld worden voor gedetacheerde zelfstandigen:
-
-
- De identificatiegegevens van de zelfstandige-natuurlijke persoon.
- De identificatiegegevens van de Belgische gebruiker.
- De voorziene begin- en einddatum van de detachering.
- De plaats waar, in België de arbeidsprestaties worden geleverd.
- De vermelding of de zelfstandige in het kader van de detachering al dan niet activiteiten uitoefent in de bouwsector.
-
De nieuwe regeling gaat in vanaf 1 juli 2013. De implicaties voor de praktijk zijn echter gering. Er moet nog steeds een LIMOSA-melding gebeuren. Als opdrachtgever blijft het, o.m. omwille van de beoordeling van het fiscaal toepasselijke stelsel, cruciaal om over alle gegevens te beschikken m.b.t. de gedetacheerde werknemer of zelfstandige, ook over de gegevens die volgens de nieuwe LIMOSA-reglementering niet langer verplicht aan te geven zijn.
8. Nieuwe regels berekening belastingverhoging vanaf aj. 2013
Artikel 444 W.I.B. 1992 voorziet, in geval van niet-aangifte, onvolledige of onjuiste aangifte, in een belastingverhoging toegepast op de belastingen verschuldigd op het niet aangegeven inkomstengedeelte.
Tot nog toe werd een belastingverhoging berekend op de belastingen na verrekening van voorafbetalingen en voorheffingen. Dit betekende dat, wanneer er voldoende voorafbetalingen werden gedaan of wanneer er een overschot was aan voorheffingen om de extra belastingen op te vangen, een belastingverhoging geen financieel effect had.
De wet van 27 december 2012 (B.S. 31 december 2012) heeft echter artikel 444 W.I.B. 1992 gewijzigd.
Vanaf aanslagjaar 2013 (inkomsten van 2012) zullen de verhogingen worden berekend voor enige verrekening van voorheffingen, belastingkredieten, forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting en voorafbetalingen.
Op die manier zal een verhoging altijd uitwerking hebben.
9. Nieuwe fiscale regularisatie vanaf 15 juli 2013
Onder het bestaande systeem van fiscale regularisatie, ingevoerd bij de Programmawet van 27 december 2005
(B.S. 30 december 2005), heeft de belastingplichtige de permanente maar eenmalige mogelijkheid om niet aangegeven inkomsten te regulariseren. Niet aangegeven beroepsinkomsten en BTW-handelingen worden hierbij belast aan het normale belastingtarief. De overige inkomsten worden eveneens belast aan het normale belastingtarief verhoogd met een boete van 10 %.
In onze nieuwsbrief van 31 december 2012 werd de nieuwe regeling inzake de fiscale regularisatie reeds aangekondigd. Op 11 juni werd het wetsontwerp in de Kamer ingediend. Kamer en Senaat hebben het intussen aangenomen.
De nieuwe fiscale regularisatie zal lopen van 15 juli 2013 tot en met 31 december 2013. Wij geven u alvast een kort overzicht.
De nieuwe fiscale regularisatie zal openstaan voor natuurlijke personen, vennootschappen, verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid en entiteiten onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (zoals VZW’s).
Het kan gaan om gewone fiscale fraude, ernstig en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang worden aangewend, misbruik van vennootschapsgoederen of misbruik van vertrouwen. De belastingen die kunnen geregulariseerd worden zijn: inkomstenbelastingen
(zoals personenbelasting, belasting van niet-inwoners, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting, roerende en onroerende voorheffing, bedrijfsvoorheffing), successierechten, taks tot vergoeding der successierechten, registratierechten, BTW, diverse rechten en taksen. Ook sociale bijdragen voor zelfstandigen kunnen worden geregulariseerd.
Voor niet-verjaarde belastingen zal de regularisatie gebeuren tegen de normale van toepassing zijnde belastingtarieven, verhoogd met een boete van 15 % in geval van gewone fiscale fraude en een boete van 20 % in geval van ernstige en georganiseerde fiscale fraude. Voor geregulariseerde sociale bijdragen zal een boetetarief gelden van 15 %.
Verjaarde fraude zal kunnen geregulariseerd worden tegen een tarief van 35 % op het kapitaal.
Na een correcte regularisatie krijgt de belastingplichtige fiscale immuniteit, strafrechtelijke immuniteit
(voor de fiscale fraude en het witwasmisdrijf voortvloeiend uit de vermogensvoordelen van de fiscale fraude), immuniteit voor de sociale heffing van zelfstandigen en, voor daders van een aantal accessoire misdrijven bij de fiscale fraude
(b.v. valsheid in geschrifte, misbruik van vennootschapsgoederen, misbruik van vertrouwen), vrijstelling van straf (niet van strafvervolging).
De regularisatie heeft geen uitwerking in de volgende gevallen:
-
-
- Indien men voorafgaand aan de indiening van de regularisatieaangifte schriftelijk in kennis is gesteld van lopende specifieke onderzoeksdaden vanwege de fiscale of sociale autoriteiten.
- Indien men voorafgaand aan de indiening van de regularisatieaangifte het voorwerp uitgemaakt heeft van een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek.
- Als de aangegeven fondsen het resultaat zijn van een witwasmisdrijf.
- Als men sinds 15 juli 2013 al een regularisatieaangifte heeft ingediend.
-
De volgende informatie moet worden vermeld op de regularisatieaangifte:
-
-
- identificatiegegevens (naam, adres, rijksregisternummer, ondernemingsnummer)
- identificatie van de gemachtigde
- kwalificatie van de aangegeven inkomsten als beroepsinkomen, BTW of overige inkomsten
- het te regulariseren bedrag
- een bondige verklaring omtrent het fraudeschema, de omvang en de oorsprong van de geregulariseerde kapitalen en inkomsten, de periode waarin de kapitalen en inkomsten zijn ontstaan en de gebruikte financiële rekeningen
-
De regularisatieaangifte wordt ingediend bij het Contactpunt Regularisaties. De stavingsstukken moeten binnen de zes maanden na indiening van de aangifte zijn meegedeeld aan het Contactpunt Regularisaties. De regularisatieheffing moet worden betaald binnen de 15 dagen na ontvangst van het ontvankelijkheidsbewijs.
Indien beroepsinkomsten of BTW-handelingen worden geregulariseerd, wordt het lokale controlekantoor automatisch geïnformeerd over de regularisatie. De Cel voor Financiële Informatieverwerking ontvangt telkens en onmiddellijk een kopie van het regularisatieattest samen met de informatie die de aangever heeft verstrekt in zijn aangifte, met uitzondering van het fraudeschema.
Ook deze regularisatiemogelijkheid is eenmalig. Het nieuwe systeem staat evenwel vanaf 15 juli 2013 ook open voor wie reeds sinds 1 januari 2007 een regularisatie deed onder het oude systeem. Vanaf 1 januari 2014 zal het in principe niet meer mogelijk zijn om te regulariseren via het Contactpunt Regularisaties, maar zal enkel nog een spontane regularisatie bij het lokale controlekantoor mogelijk zijn. Hierbij zal de lokale controleur de wettelijk voorziene belastingtarieven en belastingverhogingen (bij fraude vanaf 50 %) moeten toepassen, zonder dat hij strafrechtelijke immuniteit zal kunnen verlenen.
C. Voor natuurlijke personen - eenmanszaken
1. Nieuwe berekeningswijze sociale bijdragen zelfstandigen
Minister van Middenstand, KMO’s, Zelfstandigen en Landbouw, Sabine Laruelle, maakte eind april haar voorstel bekend voor de hervorming van de berekening van de sociale bijdragen voor zelfstandigen. Dit voorstel kreeg ondertussen groen licht van de ministerraad.
In het huidige systeem worden de sociale bijdragen voor zelfstandigen berekend op zijn inkomen van drie jaar terug, met uitzondering van de eerste drie jaar van zelfstandige activiteit, waarbij de sociale bijdrage wordt berekend op het werkelijke inkomen.
Dit leidde in het verleden in hetzelfde jaar soms tot een discrepantie tussen de betaalde sociale bijdrage en het inkomen. Vooral in tijden van crisis, als de inkomsten dalen, kan dit leiden tot betalingsproblemen omdat de sociale bijdragen worden berekend op een (hoger) inkomen van drie jaar terug.
In het voorstel van de minister zullen de betaalde sociale bijdragen meer de economische realiteit weerspiegelen.
Volgens dit voorstel zullen de bijdragen immers berekend worden op het inkomen van het jaar zelf. In het nieuwe systeem betaalt de zelfstandige voorlopige bijdragen, gebaseerd op het inkomen van drie jaar terug. Wanneer de hoogte van het effectieve inkomen, op basis van de gegevens van de fiscale administratie, definitief komt vast te staan, vindt er een herberekening plaats. Wie te weinig betaalde, krijgt een herziening. Wie te veel betaalde, krijgt een bonificatie.
Indien de inkomsten gedaald zijn, kan men een gemotiveerd verzoek tot vermindering van de sociale bijdragen indienen.
Let wel: Als uit de eindafrekening blijkt dat er ten onrechte een vermindering werd gevraagd, zal een verhoging opgelegd worden.
Het is de bedoeling dat dit systeem van kracht wordt op 1 januari 2015. De inkomsten van 2012, 2013 en 2014 zouden dus nooit als berekeningsbasis voor de sociale bijdragen worden gebruikt, behalve voor zelfstandigen die in deze jaren start(t)en.
2. Forfaitaire beroepskosten voor burgemeesters en schepenen
De circulaire nr. Ci.RH. 243/626.562 van 25 april 2013 legde de forfaitaire beroepskosten die burgemeesters, schepenen en O.C.M.W -voorzitters overeenkomstig de bepalingen van nr. 51/39 Com.IB 92 van de bezoldigingen van hun mandaat mogen aftrekken, voor het inkomstenjaar 2012 (aanslagjaar 2013) als volgt vast:
EUR |
|
- voor een burgemeester |
6.422,71 |
- voor een schepen of een OCMW-voorzitter |
3.853,62 |
Dezelfde circulaire legde ook reeds deze forfaitaire beroepskosten voor inkomstenjaar 2013 (aanslagjaar 2014) vast:
EUR |
|
- voor een burgemeester |
6.681,94 |
- voor een schepen of een OCMW-voorzitter |
4.009,16 |
3. Nieuwe circulaire fiscaal misbruik inzake successie – en registratierechten
In onze nieuwsbrief van 31 december 2012 bespraken wij uitgebreid de administratieve circulaire nr. 8/2012 van
19 juli 2012, waarin de administratie een aantal toepassingsgevallen gaf van fiscaal misbruik inzake registratie – en successierechten. Deze circulaire bevat twee lijsten, nl. een lijst van rechtshandelingen die de fiscus niet en een lijst van rechtshandelingen die zij wel als fiscaal misbruik zou beschouwen.
Zo zou volgens de oorspronkelijke circulaire de fiscus o.m. de volgende rechtshandelingen, op zich beschouwd en voor zover ze niet deel uitmaken van een gecombineerde constructie, niet als fiscaal misbruik beschouwen:
-
-
- de handgift en de bankgift
- de schenking voor een buitenlandse notaris
- de gefaseerde schenking van onroerende goederen met een tussenperiode van meer dan drie jaar
- de schenking onder last en de schenking onder ontbindende voorwaarde
- de schenking door grootouders aan kind(eren) en kleinkind(eren)
- de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik of een ander levenslang recht
- Tontine – en aanwasclausules
- een testament waarbij welbepaalde gunstregimes maximaal worden benut (b.v. legaat aan de langstlevende van de volle eigendom van de van successierechten vrijgestelde gezinswoning)
- testament met “generation skipping”
- duo-legaat, indien dit een substantieel voordeel oplevert voor de bevoordeelde algemene legataris
-
Er is volgens de oorspronkelijke circulaire wel sprake van fiscaal misbruik bij o.m. de volgende rechtshandelingen:
-
-
- in het huwelijkscontract opgenomen eenzijdige verblijvingsbedingen of bedingen van ongelijke verdeling van de huwelijksgemeenschap, waarbij geen overlevingsvoorwaarde is voorzien (beter bekend onder de term sterfhuisclausule)
- gesplitste aankoop van goederen (blote eigendom en vruchtgebruik), voorafgegaan door een schenking van de benodigde gelden door de vruchtgebruiker aan de blote eigenaar
- bepaalde erfpachtconstructies
- inbreng van aan een der echtgenoten eigen onroerende goederen in de huwelijksgemeenschap, gevolgd door een schenking van de goederen door beide echtgenoten samen
- uitbreng uit de huwelijksgemeenschap van roerende goederen, gevolgd door een wederzijdse schenking tussen echtgenoten, meestal onder ontbindende voorwaarde voor de schenking gedaan door de eerststervende echtgenoot.
- het ik-opa-testament: testament waarbij een grootouder zijn kinderen bij testament als algemeen legataris aanstelt. Zij erven dus in principe alle goederen van de grootouder. Hieraan wordt wel een last gekoppeld: Het kind – erfgenaam moet aan zijn kinderen (dus de kleinkinderen van de grootouder) een bepaald bedrag betalen, doch de kleinkinderen kunnen deze schuldvordering pas innen op het moment dat hun eigen ouder overlijdt.
-
Intussen heeft de fiscale administratie een nieuwe circulaire gepubliceerd (circulaire nr. 5/2013 van 10 april 2013) die de vorige circulaire volledig vervangt.
Deze nieuwe circulaire verschilt op een aantal punten van die van vorig jaar.
Vooreerst worden testamentaire bepalingen niet langer beschouwd als fiscaal misbruik. De administratie is nu immers van mening dat fiscaal misbruik enkel betrekking kan hebben op rechtshandelingen die de belastingplichtige zelf heeft gesteld. In het kader van testamenten en successie is de belastingplichtige (de begunstigde van het testament) nooit de maker van het testament. Binnen deze filosofie is het ik-opa-testament van de “zwarte” lijst verwijderd.
Bij de lijst van rechtshandelingen die volgens de administratie wel fiscaal misbruik uitmaken, wordt nu nadere uitleg gegeven. Eerst wordt uitgelegd waarom de administratie de rechtshandeling als fiscaal misbruik beschouwd, dan wordt uitgelegd welk bewijs van de belastingplichtige wordt verwacht om het fiscaal misbruik te weerleggen en ten slotte wordt aangegeven hoe de administratie de verrichting zal belasten indien de belastingplichtige dit bewijs niet levert.
De verzaking aan het vruchtgebruik van een onroerend goed gevolgd door een schenking wordt aan de “zwarte” lijst toegevoegd.
De gesplitste aankoop (vruchtgebruik en blote eigendom) voorafgegaan door een al dan niet geregistreerde schenking van de benodigde gelden door de verkrijger van het vruchtgebruik aan de verkrijger van de blote eigendom wordt van de “zwarte” lijst geschrapt. Dit moet evenwel worden genuanceerd. Kort na de publicatie van de nieuwe circulaire publiceerde de fiscale administratie namelijk een beslissing waaruit bleek dat zij van plan is om een dergelijke gesplitste aankoop te blijven aanpakken. Zij zal dit wel niet langer doen bij toepassing van de anti-misbruikbepaling, maar via een nieuwe interpretatie van artikel 9 van het Wetboek van Successierechten (beslissing nr. S 9/06-07 van 19 april 2013).
Dit standpunt zal pas worden toegepast voor rechtshandelingen gesteld vanaf 1 september 2013.
4. Pensioenmalus verdwijnt voor zelfstandigen
De pensioenmalus voor zelfstandigen wordt vanaf 1 januari 2014 afgeschaft.
In het huidige systeem verliest een zelfstandige een deel van zijn pensioen wanneer hij vroeger stopt met werken.
Deze vermindering bedraagt:
-
-
- 25 % voor wie stopt tussen 60 en 61 jaar
- 18 % voor wie stopt tussen 61 en 62 jaar
- 12 % voor wie stopt tussen 62 en 63 jaar
- 7 % voor wie stopt tussen 63 en 64 jaar
- 3 % voor wie stopt tussen 64 en 65 jaar
-
Met ingang van dit jaar werd de pensioenmalus reeds afgeschaft voor zelfstandigen die hun pensioen opnemen op de leeftijd van 63 of 64 jaar of voor zelfstandigen die het opnemen voor de leeftijd van 63, maar met een loopbaan van minstens 41 jaar.
Deze pensioenmalus bestaat niet in het pensioenstelsel van werknemers en ambtenaren.
5. Hervorming pensioenbonus
Vanaf 2014 zal de regeling m.b.t. de pensioenbonus een aantal belangrijke veranderingen ondergaan.
In de huidige regeling, die van kracht blijft tot 31 december 2013, bedraagt de pensioenbonus € 179,20 per kwartaal voor wie minstens 62 jaar oud is en minstens 44 jaar werkte. Dit bedrag vormt dus een extra jaarlijks pensioen voor wie een kwartaal langer werkte zonder met pensioen te gaan.
Met ingang van januari 2014 wordt dit systeem hervormd. De bonus zal worden opgebouwd vanaf het eerste jaar volgend op de vroegst mogelijke datum van pensionering en het bedrag stijgt naarmate men langer aan de slag blijft.
Er zal dus geen pensioenbonus meer opgebouwd worden tijdens het kwartaal waarin men voor de eerste keer met pensioen kan en tijdens de drie volgende kwartalen. Vanaf het vierde kwartaal bedraagt de pensioenbonus:
-
-
- € 117,00 per kwartaal van het 4de t.e.m. het 7de kwartaal
- € 132,60 per kwartaal van het 8ste t.e.m. het 11de kwartaal
- € 148,20 per kwartaal van het 12de t.e.m. het 15de kwartaal
- € 163,80 per kwartaal van het 16de t.e.m. het 19de kwartaal
- € 179,40 per kwartaal van het 20ste t.e.m. het 23ste kwartaal
- € 195,00 per kwartaal vanaf het 24ste kwartaal
-
De nieuwe bonus zal enkel worden uitbetaald aan personen die effectief de uitbetaling van een eigen rustpensioen genieten en is dus niet van toepassing voor personen die een overlevingspensioen genieten of zelf geen rustpensioen genieten omdat een gezinspensioen voordeliger is.
De rechten op de pensioenbonus die tot en met december 2013 werden opgebouwd, blijven behouden.
Ook voor zelfstandigen komt er een gelijkaardige regeling.
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - België
+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761