Nieuwsbrief Jaargang 26 # 2

Uitgebracht op : 09-07-2012

Regeerakkoord en nieuwe fiscale maatregelen 

In onze vorige nieuwsbrieven vond u een overzicht van de geplande fiscale maatregelen uit het regeerakkoord van december 2011 en van de wetswijzigingen die n.a.v. dit regeerakkoord werden doorgevoerd via de wet houdende diverse bepalingen van 28 december 2011 (B.S. 30 december 2012) en de programmawet van 29 maart 2012 (B.S. 6 april 2012).

In deze editie krijgt u, naast de overige fiscale en juridische actualiteiten, het vervolg van de aangekondigde regeringsmaatregelen, zoals uitgewerkt in de programmawet van 22 juni 2012 (B.S. 28 juni 2012).
Omwille van het overzicht vindt u bij de besproken onderwerpen ook een samenvatting van de besluiten van het regeerakkoord en van de vorige wetswijzigingen naar aanleiding daarvan. De elementen van het regeerakkoord waaraan geen verdere wijzigingen werden aangebracht, worden niet verder besproken. Hiervoor verwijzen wij naar onze vorige nieuwsbrief. U kan onze nieuwsbrieven vanaf 2005 nog steeds raadplegen op onze website.: http://www.bebotax.com/NL/Nieuwsbrieven.html  

A.    Voor natuurlijke personen - eenmanszaken 

1.     Forfaitaire beroepskosten voor burgemeesters en schepenen 

De circulaire nr. Ci.RH. 243/609.003 van 21 maart 2011 legde de forfaitaire beroepskosten die burgemeesters, schepenen en O.C.M.W -voorzitters overeenkomstig de bepalingen van nr. 51/39 Com.IB 92 van de bezoldigingen van hun mandaat mogen aftrekken, voor het inkomstenjaar 2011 (aanslagjaar 2012) als volgt vast: 

 

EUR

- voor een burgemeester

6.296,84

- voor een schepen of een OCMW-voorzitter

3.778,10

 

2.     Taks op de beursverrichtingen 

Regeerakkoord: De taks op de beursverrichtingen zal met 30 % worden verhoogd.

Art. 58 – 60 wet 28 december 2011 (wijziging artikel 121 wetboek diverse rechten en taksen): De taks op de beursverrichtingen werd verhoogd voor alle verrichtingen vanaf 1 januari 2012.

Art. 45 – 48 wet 22 juni 2012: Het tarief van 2,20 per duizend dat van toepassing is bij de aan – of verkoop van bepaalde effecten wordt tijdelijk verhoogd naar 2,50 per duizend. Het tarief van 0,65 % bij de aan – of verkoop van kapitalisatieaandelen of bij de inkoop van kapitalisatieaandelen door een beleggingsvennootschap wordt tijdelijk op 1 % gebracht. Ook het maximum van de taks op de beursverrichtingen wordt tijdelijk verhoogd. Deze wijzigingen zijn van toepassing vanaf 1 augustus 2012. 

3.     Inkorting indieningstermijn successieaangifte 

De termijn om een successieaangifte in te dienen bedraagt, overeenkomstig artikel 40 van het wetboek van successierechten, tot nog toe vijf maanden, te rekenen vanaf de datum van het overlijden in België. Bij overlijden in een ander Europees land bedraagt de termijn zes maanden en bij overlijden buiten Europa zeven maanden.

Artikel 43 en 44 van de programmawet van 22 juni 2012 beperken deze termijnen met een maand, tot respectievelijk vier, vijf en zes maanden. De nieuwe regeling treedt in werking voor nalatenschappen die openvallen vanaf 1 augustus 2012. 

B.    Voor alle belastingplichtigen 

1.     Roerende voorheffing op intresten en dividenden 

Regeerakkoord: In het verleden waren intresten onderworpen aan een roerende voorheffing van 15 % en dividenden aan een roerende voorheffing van 25 %. Onder bepaalde voorwaarden konden sommige dividenden ook aan een voorheffing van 15 % worden belast. Voor liquidatie – en inkoopboni (dividenden verkregen n.a.v. de vereffening van een vennootschap of de inkoop van eigen aandelen) gold een tarief van 10 %. Voor intresten op spaarboekjes is de eerste schijf van
€ 1.770,00 vrijgesteld.

In het regeerakkoord werd beslist om intresten en dividenden die momenteel aan 15 % worden belast te onderwerpen aan een tarief van 21 %. Voor spaarboekjes blijft de huidige vrijstelling behouden en boven het vrijgestelde bedrag blijft het tarief van 15 % gelden. Dit geldt ook voor de recent uitgegeven Staatsbon. Het tarief van 10 % voor de liquidatieboni blijft behouden.

Daarnaast komt er een bijkomende bijdrage voor de hoge vermogensinkomsten. Een belastingplichtige die voor meer dan
€ 20.000,00 aan roerende inkomsten per jaar ontvangt, is een bijkomende bijdrage van 4 % verschuldigd op het deel boven de € 20.000,00. Liquidatieboni en het vrijgestelde deel van intresten op spaarboekjes, alsmede de intresten uit de Staatsbon worden niet meegenomen voor deze bijkomende bijdrage.

Art. 25 – 38 wet 28 december 2011: Met ingang van inkomsten toegekend vanaf 1 januari 2012 wordt voor intresten en dividenden die niet aan de roerende voorheffing van 25 % onderworpen zijn, de roerende voorheffing tot 21 % verhoogd. De vrijstelling voor spaarboekjes blijft behouden. Voor spaarboekjes en de Staatbon blijft het tarief 15 %.
Het tarief voor liquidatieboni (dividenden verkregen n.a.v. de vereffening van een vennootschap) blijft 10 %.
Voor dividenden verkregen bij de inkoop van eigen aandelen wordt het tarief van 10 % naar 21 % verhoogd.

Bovendien is de roerende voorheffing niet langer bevrijdend. Dit betekent dat nagenoeg alle roerende inkomsten
(o.m. intresten en dividenden) voortaan in de aangifte personenbelasting aangegeven moeten worden.

Ook de bijdrage op de hoge vermogensinkomsten werd ingevoerd. Iedereen die meer dan € 20.020,00
(basisbedrag € 13.675,00) roerende inkomsten ontvangt per jaar, wordt onderworpen aan een extra belasting boven de
€ 20.020,00. Daarnaast wordt ook voorzien in de oprichting van een centraal meldpunt bij de Nationale Bank van België, waar de schuldenaars van de roerende inkomsten het bedrag van de inkomsten en de identiteit van de verkrijgers moeten melden. Dit is niet nodig indien deze bijdrage reeds aan de bron werd ingehouden.

Art. 145 wet 29 maart 2012: Het centraal meldpunt zal niet worden opgericht in de schoot van de Nationale Bank van België, maar als een dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën.

Art. 86 en 87 wet 22 juni 2012: De Programmawet geeft een nieuwe definitie van de personen met meldingsplicht inzake de bijdrage van 4 % op de hoge vermogensinkomsten. Voor effecten aan toonder en gedematerialiseerde effecten gaat het om elke in België gevestigde marktdeelnemer die dividenden of intresten toekent of betaalbaar stelt, ongeacht of dit de schuldenaar van de roerende inkomsten is of door de schuldenaar of de genieter is belast met de toekenning of de betaalbaarstelling van deze inkomsten. In de andere gevallen rust de meldingsplicht op de schuldenaar van de roerende voorheffing. 

2.     Pensioenen 

Regeerakkoord: Bijdragen die vandaag betaald worden binnen de tweede pensioenpijler (aanvullend pensioen) zijn aftrekbaar voor zover wordt voldaan aan de 80 %-regel. Dit betekent dat het bedrag van het aanvullend pensioen en het wettelijk pensioen samen niet hoger mag zijn dan 80 % van de laatste brutojaarbezoldiging. Deze bijdragen en de bijdragen voor het pensioensparen (derde pijler) zijn aftrekbaar volgens de bijzondere gemiddelde aanslagvoet
(tussen 30 % en 40 %). Aanvullende pensioenen opgebouwd met werkgeversbijdragen worden bij opneming tussen 60 en 64 jaar belast aan 16,5 % en bij opneming aan 65 jaar aan 10 %.

Naar de toekomst zullen voor de tweede pensioenpijler de gestorte bijdragen binnen de 80 %-regel slechts aftrekbaar zijn indien ze recht geven op een aanvullend pensioen dat samen met het wettelijk pensioen het niveau van het hoogste overheidspensioen niet overschrijdt. De belastingverminderingen voor de bijdragen in de tweede en derde pijler worden voortaan voor alle belastingplichtigen op 30 % berekend. Bij opneming van aanvullende pensioenen opgebouwd uit werkgeversbijdragen worden de belastingtarieven verhoogd tot 20 % bij opneming op 60 jaar, 18 % op 61 jaar, 16,5 % op 62 tot 64 jaar en blijft het tarief 10 % bij opneming op 65 jaar.

De interne pensioenvoorziening binnen bedrijven zal niet meer worden toegelaten. Individuele pensioenverbintenissen ten gunste van bedrijfsleiders zullen binnen de drie jaar moeten veruitwendigd via een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds. De taks op de verzekeringsovereenkomsten van 4,4 % zal van toepassing zijn op deze premies.

Art. 24 – 34 wet 22 juni 2012: De plafonnering van de 80 %-grens bleek moeilijk uitvoerbaar. I.p.v. de fiscale aftrek op de hoge pensioenkapitalen aan te pakken heeft men, bij wijze van overgangsregeling, geopteerd voor een (extra) sociale zekerheidsbijdrage op “hoge pensioenbijdragen of – premies”, de zogenaamde Wyninckx-bijdrage. De bijdrage, zowel voor bedrijfsleiders als voor werknemers, is ten laste van de vennootschap en bedraagt 1,5 % op het gedeelte van de premies die de vennootschap betaalt in het kader van een groepsverzekering en dat op jaarbasis het bedrag van € 30.000,00 overschrijdt. Deze overgangsregeling gaat in vanaf 1 januari 2012. Een definitieve regeling, waarbij de bijdrage zal verschuldigd zijn als de som van het wettelijk en het aanvullend pensioen een groter resultaat geeft dan het maximale ambtenarenpensioen, zal in werking treden vanaf 1 januari 2016.

Art. 62, 65 en 116 wet 22 juni 2012: Enkele jaren geleden heeft de wetgever een gegevensdatabank opgericht waarin zowat alle relevante informatie m.b.t. de aanvullende pensioenen van de tweede pijler werd samengebracht,
de SIGeDIS-databank. Met ingang van 1 januari 2013 zullen betaalde pensioenbijdragen niet aftrekbaar zijn als de gevraagde inlichtingen niet aan de databank werden bezorgd. Aangezien het overmaken van de nodige pensioengegevens de taak is van de pensioeninstelling (dus de verzekeraar of een pensioenfonds) voorziet de programmawet in een verhaalsrecht van de onderneming op de pensioeninstelling voor de opgelopen fiscale schade.

Art. 63 en 65 wet 22 juni 2012: Vanaf 1 januari worden, zoals aangekondigd, ook de tarieven op pensioenkapitalen verhoogd. Het huidige tarief van 16,5 % wordt verhoogd tot 20 % bij een uitkering op de leeftijd van 60 jaar en tot 18 % bij een uitkering op 61 jaar. Pensioenuitkeringen vanaf de leeftijd van 62 jaar blijven belastbaar tegen het tarief van 16,5 % en opnemingen op 65 jaar blijven belastbaar tegen 10 %.

Art. 117 e.v. wet 22 juni 2012: De interne pensioenvoorziening binnen bedrijven is niet meer toegelaten. In tegenstelling tot aangekondigd zullen bestaande interne pensioenovereenkomsten voor het verleden niet moeten veruitwendigd worden via een verzekeringsmaatschappij of pensioenfonds. Voor de toekomst mogen deze interne pensioenovereenkomsten niet meer in die vorm verdergezet worden. 

3.     Informatieplicht door notarissen 

Regeerakkoord: Notarissen moeten momenteel overeenkomstig artikel 433 W.I.B. 1992 de belastingadministratie op de hoogte te stellen van de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, een schip of een vaartuig. Deze procedure zal worden uitgebreid naar de successierechten, zodat notarissen dezelfde procedure zullen moeten volgen bij het indienen van een aangifte in de successierechten. De procedure omvat zowel de sociale als de fiscale schulden, zowel van de overledene als van de erfgenamen.

Art. 157 – 164 wet 29 maart 2012: Notarissen die een akte of attest van erfopvolging opmaken zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van belastingschulden van de overledene, de erfgenamen of legatarissen indien zij de belastingadministratie niet op de hoogte stellen. Deze regel betreft zowel inkomstenbelastingen, BTW, successierechten als registratierechten. De inwerkingtreding van de regeling zal bij koninklijk besluit worden vastgelegd, maar is in elk geval niet later dan 1 juli 2012. Het koninklijk besluit van 27 juni 2012 (B.S. 29 juni 2012) heeft de inwerkingtreding van deze regeling nogmaals duidelijk vastgesteld op 1 juli 2012.

Art. 20 en 35 wet 22 juni 2012: Een vergelijkbare regeling wordt nu ook ingevoerd voor schulden inzake sociale bijdragen, zowel voor werknemers als voor zelfstandigen. De notificatie moet hier gebeuren bij de inningsinstellingen van de sociale zekerheidsbijdragen. De inwerkingtreding wordt bepaald bij koninklijk besluit, maar is in elk geval niet later dan 1 juli 2012. Het koninklijk besluit van 27 juni 2012 (B.S. 29 juni 2012) heeft de inwerkingtreding m.b.t. de werknemers reeds vastgelegd op 1 juli 2012. 

4.     Anti-misbruikbepaling 

Regeerakkoord: Het huidige artikel 344 § 1 W.I.B. 1992 geeft de administratie de mogelijkheid om de juridische kwalificatie van een akte te veranderen indien zij kan aantonen dat de kwalificatie enkel tot doel heeft de belasting te ontwijken.
De rechtspraak had hier herhaaldelijk beslist dat de administratie dit enkel kan als de rechtsgevolgen van de akte dezelfde waren.

Naar de toekomst zal de fiscale administratie krachtens nieuwe wetgeving deze herkwalificatie kunnen doen zonder dat men zal moeten aantonen dat er identieke of gelijkaardige rechtsgevolgen naar burgerlijk recht bestaan.

Art. 167 wet 29 maart 2012 (wijziging artikel 344 W.I.B. 1992): De fiscale anti-rechtsmisbruikbepaling werd volledig herschreven. In de nieuwe wet is niet langer sprake van “kwalificatie”, die de fiscus eventueel moet vervangen door een andere kwalificatie met gelijkaardige rechtsgevolgen. Voortaan volstaat het dat de fiscus aantoont dat er “fiscaal misbruik” in het spel is. Van misbruik is sprake indien de belastingplichtige een belastingvoordeel nastreeft dat in tegenstrijd is met het doel van de wet en waarbij zijn keuze ingegeven is door fiscale motieven. Hoe een en ander in de praktijk zal worden toegepast, is niet duidelijk.

De nieuwe anti-misbruikbepaling gaat in vanaf aanslagjaar 2013 (inkomsten 2012) en voor alle verrichtingen vanaf de publicatie van de wet in het Staatsblad, zijnde 6 april 2012.

Een gelijkaardige wijziging werd eveneens ingevoerd voor de anti-misbruikbepaling van artikel 18 van het Wetboek der registratie -, hypotheek – en griffierechten.

Circulaire nr. 3/2012 van 4 mei 2012: Deze circulaire bespreekt zowel de inwerkingtreding als de inhoud van de nieuwe bepaling. Vooralsnog geeft deze circulaire weinig tot geen informatie over wat de fiscus voortaan zeker als fiscaal misbruik zal beschouwen. 

5.     Zomeruitstel BTW-aangifte 

Op de site van de FOD Financiën werd een persmededeling gepubliceerd i.v.m. de jaarlijkse zomerregeling voor de indiening van BTW-aangiften.

De indieningsdatum van de BTW-aangifte en de BTW-opgave voor intracommunautaire handelingen m.b.t. juni 2012 en het tweede kwartaal 2012 wordt verschoven van 20 juli 2012 naar 10 augustus 2012. De indieningsdatum voor de
BTW-aangifte en de BTW-opgave voor intracommunautaire handelingen m.b.t. juli 2012 wordt verschoven van 20 augustus 2012 naar 10 september 2012.

Het uitstel geldt evenwel niet voor betaling van de verschuldigde BTW en de voorschotten. 

6.     Nieuwe onkostenvergoedingen voor buitenlandse dienstreizen 

De FOD Buitenlandse Zaken heeft, zoals elk jaar, in het Staatsblad de bedragen gepubliceerd die het als onkostenvergoeding toekent aan zijn ambtenaren wanneer die op missie gaan naar het buitenland. De fiscus gebruikt die bedragen ook om te bepalen wat op fiscaal vlak een aanvaardbare vergoeding is voor een werknemer of bedrijfsleider die occasioneel of regelmatig dienstreizen naar het buitenland maakt, voor zover die geen deel uitmaken van hun normale, dagelijkse beroepsactiviteit.

Een dergelijke vergoeding wordt beschouwd als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever, die belastingvrij blijft bij de werknemer en waarvoor geen bewijsstukken nodig zijn.

Dit forfait mag niet toegepast worden voor de hotelkosten, hiervoor zijn hoe dan ook bewijsstukken noodzakelijk.
Het forfait betreft de overige kosten van een verblijf in het buitenland, zoals maaltijdkosten en transport ter plaatse.

Het verblijf in het buitenland moet minstens tien uur duren en voor meerdaagse reizen mag voor de dag van vertrek en de dag van aankomst maar de halve vergoeding worden toegekend. Voor dienstreizen die langer dan 30 dagen duren, is het forfait evenmin van toepassing.

De bedragen kunnen in extenso geraadpleegd worden in het Ministerieel Besluit van 21 maart 2012 (B.S. 30 maart 2012). De bedragen zijn geldig vanaf 1 april 2012. 

7.     Nieuw grensbedrag voor intracommunautaire kwartaalopgaven vanaf 1 januari 2012 

Met ingang van 1 januari 2012 werd het drempelbedrag voor de indiening van intracommunautaire kwartaalopgaven verlaagd van € 100.000,00 naar € 50.000,00. Dit betekent dat belastingplichtigen die de drempel van € 50.000,00 overschreden in een van de vier voorgaande kwartalen, maandelijks intracommunautaire opgaven zullen moeten indienen.

Belastingplichtigen die op maandbasis BTW-aangiften moeten indienen, alsook de leden van een BTW-eenheid, moeten steeds maandelijks een intracommunautaire opgave indienen. 

8.     Aanpassing van de forfaitaire kilometervergoeding vanaf 1 juli 2012 

De vergoedingen die worden toegekend aan werknemers wegens het gebruik van hun eigen auto, motorfiets of bromfiets voor beroepsmatige verplaatsingen, mogen volledig als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever worden aangemerkt indien zij niet meer bedragen dan de forfaitaire vergoeding die hiervoor door de staat aan zijn personeel wordt toegekend.

Sinds 1 juli 2005 is de aanpassing automatisch gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer. De omzendbrief nr. 619 van 18 juni 2012 van de FOD Personeel en Organisatie, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 juni 2012, bepaalt deze forfaitaire vergoeding op € 0,3456 per kilometer voor de periode van 1 juli 2012 tot 30 juni 2013.
Voor de voorafgaande periode van 1 juli 2011 tot 30 juni 2012 bedroeg deze vergoeding € 0,3352 per kilometer.

Het gaat hier om een minimale vergoeding, die kan worden toegekend zelfs als de werkelijke kost lager ligt.
Een hoger bedrag blijft evenwel mogelijk op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het hogere bedrag overeenstemt met de werkelijke kostprijs per kilometer van het gebruikte voertuig. 

9.     Data indiening fiscale aangiften 

Hierbij geven wij u een overzicht met de indieningdata van uw fiscale aangiftes voor het aanslagjaar 2012
(inkomsten van het jaar 2011):

      • aangifte personenbelasting: De uiterste indieningdatum was 28 juni 2012. Belastingplichtigen die hun belastingaangifte via Tax-on-Web indienden, kregen uitstel tot 17 juli 2012. Indien uw aangifte echter elektronisch wordt ingediend via een beroepsbeoefenaar (boekhouder - accountant) die over een geldige volmacht beschikt,
        mag deze aangifte ingediend worden tot 31 oktober 2012. Bovendien wil de regering meer belastingplichtigen vrijstellen van de aangifteplicht via een “voorstel van vereenvoudigde aangifte”. Dit voorstel bevat alle gegevens waarover de administratie beschikt en die normalerwijze in de aangifte moeten komen. Indien de gegevens correct en volledig zijn, hoeft de belastingplichtige verder niets te doen. Enkel bij niet-correctheid of onvolledigheid van de gegevens moet de belastingplichtige hierop reageren. Het stelsel van de vereenvoudigde aangifte is enkel van toepassing voor bepaalde groepen belastingplichtigen met een eenvoudig fiscaal profiel (die maar enkele vakjes in hun aangifte moeten invullen).
      • aangifte vennootschapsbelasting: De aangifte werd gepubliceerd in het B.S. van 24 mei 2012.
        De uiterste indieningdatum voor vennootschappen, afgesloten op 31 december 2011, is 30 augustus 2012.
        Wie de aangifte elektronisch indient, dient dit te doen vóór 27 september 2012.
      • aangifte rechtspersonenbelasting: De aangifte in de rechtspersonenbelasting (voor o.m. VZW’s) werd gepubliceerd in het B.S. van 24 mei 2012. De uiterste indieningsdatum is 30 augustus 2012. Nieuw is dat de aangifte dit jaar ook elektronisch kan gebeuren. Wie de aangifte elektronisch indient, dient dit te doen vóór 27 september 2012. 

10.  Verdubbeling niet-proportionele BTW-boeten 

Tot nog toe voorzag artikel 70 § 4 van het BTW-wetboek in niet-evenredige geldboeten  van € 25,00 tot € 2.500,00 per overtreding, waarbij het aan de koning overgelaten word om in een schaal te voorzien. Artikel 41 van de programmawet van 22 juni 2012 verdubbelt deze BTW-boeten naar € 50,00 tot € 5.000,00 per overtreding.

Bovendien verruimt de programmawet het toepassingsgebied van de niet-evenredige BTW-boete. Tot nog toe konden deze boeten enkel worden opgelegd voor een limitatief opgesomde reeks overtredingen. In de aangepaste versie kan een niet-evenredige boete worden opgelegd voor alle overtredingen van het BTW-wetboek en de BTW-uitvoeringsbesluiten waarvoor geen evenredige BTW-boete is voorzien.

De regeling is van toepassing voor alle overtredingen begaan vanaf 1 juli 2012. 

C.    Voor vennootschappen en verenigingen 

1.     Thin capitalization rules 

Regeerakkoord: Momenteel zijn intresten op leningen niet aftrekbaar indien en in de mate dat het totale bedrag van de leningen hoger is dan zeven maal de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van het belastbaar tijdperk (artikel 198,11° W.I.B. 1992) Deze verhouding zal worden herleid naar een op vijf. Bovendien zal de voorwaarde vervallen dat het moet gaan om betalingen aan verkrijgers gevestigd in een belastingparadijs.

Art. 147 wet 29 maart 2012 (wijziging artikel 198 W.I.B. 1992): De verhouding kapitaal / lening van een op zeven wordt herleid naar een op vijf. Naast intrestbetalingen aan verkrijgers gevestigd in een belastingparadijs, vallen ook betalingen binnen dezelfde vennootschapsgroep onder toepassing van de thin capitalization rules. Voor het begrip “groep” wordt verwezen naar de toepasselijke bepalingen van artikel 11 van het wetboek van vennootschappen. De ingangsdatum wordt bij koninklijk besluit vastgelegd, maar is uiterlijk 1 juli 2012.

Art. 89 en 93 wet 22 juni 2012: De in de vorige wetswijziging bepaalde nieuwe regels worden bevestigd.
De ingangsdatum wordt nogmaals duidelijk bepaald op 1 juli 2012. Voor intragroep-banken (de cashpooling vennootschappen) wordt een bijzondere regeling ingevoerd. Zij zijn onderworpen aan dezelfde regeling, maar het bedrag van de intrestbetalingen wordt bepaald op basis van “netting”. Dit betekent dat enkel het positieve verschil tussen de betaalde/toegekende intresten en de ontvangen/verkregen intresten in aanmerking wordt genomen. 

2.     Afschaffing publicatieplicht jaarrekening micro-entiteiten 

Vandaag moet in België de jaarrekening van BVBA’s, NV’s en CVBA’s binnen de dertig dagen na de goedkeuring door de algemene vergadering neergelegd worden bij de Nationale Bank. De Europese richtlijn van 14 maart 2012
(Pb. L 81/3 van 21 maart 2012) geeft aan de lidstaten de mogelijkheid om micro-entiteiten vrij te stellen van een aantal verplichtingen, o.m. van de verplichting een jaarrekening te publiceren.

Volgens de richtlijn is er sprake van een micro-entiteit wanneer de betrokken vennootschap op balansdatum twee van de drie volgende criteria niet overschrijdt: 

      • een balanstotaal van € 350.000,00
      • een netto-omzet van € 700.000,00
      • gemiddeld aantal werknemers tijdens het boekjaar: 10 

De richtlijn voorziet ook nog in andere vrijstellingen, zoals het niet meer geven van toelichting bij de balans en de resultatenrekening of het niet meer opmaken van een jaarverslag. De balansinformatie moet wel nog steeds worden neergelegd bij een bevoegde nationale entiteit en doorgegeven aan het ondernemingsregister. 

Er is niet voorzien in een deadline voor de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving, aangezien de lidstaten de mogelijkheid krijgen om de richtlijn al dan niet toe te passen. Het is vooralsnog niet duidelijk welk standpunt België hier zal innemen.

 
Bebotax BV
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ

+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
Belangrijke informatie
Disclaimer
Laatst gewijzigd : 12/07/2023