Nieuwsbrief jaargang 26 # 1

Uitgebracht op : 12-04-2012

Regeerakkoord en nieuwe fiscale maatregelen

In onze vorige nieuwsbrief stelden wij u de fiscale maatregelen uit het nieuwe begrotingsakkoord voor. Intussen heeft dit regeringsakkoord aanleiding gegeven tot tal van nieuwe fiscale regelgeving.

In een interview stelde Jan Steurtewagen de volgende vraag aan Staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez:”Verwacht u in het huidige klimaat nog van een startende ondernemer dat hij plannen maakt om op lange termijn zwaar te investeren en te werk te stellen, zonder dat hij weet wat hem boven het hoofd hangt? Want door telkens nieuwe ingrepen van de overheid klopt zijn financiële plaatje na een paar jaren al helemaal niet meer.” Het volledige interview vindt u in extenso als bijlage bij deze nieuwsbrief.

Dezelfde problematiek wordt aangehaald in het weekblad Trends, waar o.m. werd gemeld dat de wetswijzigingen voor de fiscaliteit van de bedrijfswagens behoorlijk wat onrust gezaaid hebben wegens de onduidelijkheid van de situatie en het lange aanslepen voor er een definitieve regeling is. (“Werknemer kiest voor goedkopere luxebedrijfswagen”, Trends
5 april 2012, jaargang 38, nr. 14, 46-48)

In deze nieuwsbrief geven wij u een overzicht van deze recente fiscale ontwikkelingen. Deze maatregelen werden reeds aangekondigd in onze vorige nieuwsbrief.

U vindt achtereenvolgens een bespreking van de in december 2011 aangekondigde maatregelen en van de wetgeving waartoe deze maatregelen aanleiding hebben gegeven. Ook de ingangsdatum van de nieuwe regels wordt vermeld. Een aantal maatregelen heeft (nog) niet geleid tot nieuwe wetgeving. Ook dit wordt vermeld.

Het grootse deel van de nieuwe regels is te vinden in de wet houdende diverse bepalingen van 28 december 2011
(B.S. 30 december 2011) en de programmawet van 29 maart 2012 (B.S. 6 april 2012).

A. Voor natuurlijke personen - eenmanszaken

1. Energiebesparende investeringen

Regeerakkoord: De belastingvermindering voor energiebesparende investeringen in een privéwoning zullen vanaf aj. 2013 (dus voor uitgaven gedaan in 2012) worden afgeschaft. Enkel de belastingvermindering voor dakisolatie blijft bestaan, maar deze wordt verminderd. Het precieze bedrag is nog niet bekend. In toepassing van het regeerakkoord worden deze uitgaven een gewestelijke bevoegdheid vanaf 2012.

Er is evenwel in een overgangsmaatregel voorzien. Aannemingscontracten gesloten voor 28 november 2011 zullen voor de in 2012 uitgevoerde en betaalde werken nog een beroep kunnen doen op de oude fiscale voordelen.

Art. 41 wet 28 december 2011 (wijziging artikel 145/24 W.I.B. 92): Met ingang van aanslagjaar 2013 werden alle belastingverminderingen voor energiebesparende investeringen in een privéwoning afgeschaft, met uitzondering van de belastingvermindering voor dakisolatie. De belastingvermindering bedraagt voortaan slechts 30 % en mag per belastbaar tijdperk en per woning niet meer bedragen dan € 2.000,00. Uit het verleden overgedragen uitgaven voor de plaatsing van zonnecelpanelen kunnen wel nog worden overgedragen. Er werd ook in een overgangsregeling voorzien. Als de overeenkomst werd getekend voor 28 november 2011 kunnen de oude belastingverminderingen nog worden genoten tegen het tarief van 40 %.

2. Korting milieuvriendelijke wagen

Regeerakkoord: De korting op de factuur van 3 % of 15 % voor de aankoop van een milieuvriendelijke wagen wordt geschrapt. Wagens geleverd en ingeschreven voor het einde van 2011 kunnen nog genieten van de korting. Ook hier zal een overgangsmaatregel worden voorzien voor lopende bestellingen. Deze zal allicht inhouden dat wagens besteld voor 28 november 2011 en waarvoor een voorschot van minstens het dubbele van de premie is gefactureerd, nog zullen kunnen genieten van de korting.

Art. 70 – 71 wet 28 december 2011 (wijziging programmawet 27 april 2007): De korting werd geschrapt met ingang van
1 januari 2012, met een overgangsregeling waarbij de korting nog van toepassing is voor wagens die voor 28 november werden besteld en waarbij minimaal het dubbele van de korting als voorschot werd gefactureerd.

3. BTW voor notarissen en gerechtsdeurwaarders

Regeerakkoord: De huidige vrijstelling van BTW voor notarissen en gerechtsdeurwaarders zal worden geschrapt. Dit betekent dat ook zij voortaan 21 % BTW op hun diensten zullen moeten aanrekenen. De advocaten blijven vrijgesteld van BTW.

Art. 53 – 56 wet 28 december 2011 (wijziging artikel 44 WBTW): De BTW-vrijstelling voor notarissen en gerechtsdeurwaarders werd geschrapt met ingang van 1 januari 2012.

4. Diverse maatregelen

4.1 BTW op betaaltelevisie

Regeerakkoord: Voor betaaltelevisie (via een decoder) zal voortaan een BTW-tarief van 21 % gelden, i.p.v. het huidige tarief van 12 %.

Art. 55 – 56 wet 28 december 2011 (wijziging tabel B van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20): Het BTW-tarief voor betaaltelevisie wordt met ingang van 1 januari 2012 21 % i.p.v. 12 %.

4.2 Aftrekbare bestedingen

Regeerakkoord: De verschillende aftrekbare bestedingen die we vandaag kennen (aftrek eigen woning, kinderopvang, giften, pensioensparen e.d.m.) worden hervormd tot belastingverminderingen. Hiervoor worden twee percentages vooropgesteld:

- 45 % voor aftrek voor de enige woning, kosten van kinderopvang en giften

- 30 % voor alle andere belastingverminderingen

Hiervoor werden nog geen wetgevende initiatieven genomen.

4.3 Taks op de beursverrichtingen

Regeerakkoord: De taks op de beursverrichtingen zal met 30 % worden verhoogd.

Art. 58 – 60 wet 28 december 2011 (wijziging artikel 121 wetboek diverse rechten en taksen): De taks op de beursverrichtingen werd verhoogd voor alle verrichtingen vanaf 1 januari 2012.

4.4 Accijns op rookwaren

Regeerakkoord: Voor sigaretten, roltabak en alcohol komt er een stijging van de accijnzen.

Art. 57 wet 28 december 2011 (wijziging wet 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak):
De accijns zal jaarlijks op 1 februari worden verhoogd.

4.5 Dienstencheques

Regeerakkoord: De belastingvermindering voor dienstencheques zou behouden blijven. Het bedrag van de cheque zou worden opgetrokken naar € 8,50 in 2013.

Hiervoor werden nog geen wetgevende initiatieven genomen.

B. Voor alle belastingplichtigen

1. Roerende voorheffing op intresten en dividenden

Regeerakkoord: In het verleden waren intresten onderworpen aan een roerende voorheffing van 15 % en dividenden aan een roerende voorheffing van 25 %. Onder bepaalde voorwaarden konden sommige dividenden ook aan een voorheffing van 15 % worden belast. Voor liquidatie – en inkoopboni (dividenden verkregen n.a.v. de vereffening van een vennootschap of de inkoop van eigen aandelen) gold een tarief van 10 %. Voor intresten op spaarboekjes is de eerste schijf van
€ 1.770,00 vrijgesteld.

In het regeerakkoord werd beslist om intresten en dividenden die momenteel aan 15 % worden belast te onderwerpen aan een tarief van 21 %. Voor spaarboekjes blijft de huidige vrijstelling behouden en boven het vrijgestelde bedrag blijft het tarief van 15 % gelden. Dit geldt ook voor de recent uitgegeven Staatsbon. Het tarief van 10 % voor de liquidatieboni blijft behouden.

Daarnaast komt er een bijkomende bijdrage voor de hoge vermogensinkomsten. Een belastingplichtige die voor meer dan € 20.000,00 aan roerende inkomsten per jaar ontvangt, is een bijkomende bijdrage van 4 % verschuldigd op het deel boven de € 20.000,00. Liquidatieboni en het vrijgestelde deel van intresten op spaarboekjes, alsmede de intresten uit de Staatsbon worden niet meegenomen voor deze bijkomende bijdrage.

Art. 25 – 38 wet 28 december 2011: Met ingang van inkomsten toegekend vanaf 1 januari 2012 wordt voor intresten en dividenden die niet aan de roerende voorheffing van 25 % onderworpen zijn, de roerende voorheffing tot 21 % verhoogd. De vrijstelling voor spaarboekjes blijft behouden. Voor spaarboekjes en de Staatbon blijft het tarief 15 %. Het tarief voor liquidatieboni (dividenden verkregen n.a.v. de vereffening van een vennootschap) blijft 10 %. Voor dividenden verkregen bij de inkoop van eigen aandelen wordt het tarief van 10 % naar 21 % verhoogd.

Bovendien is de roerende voorheffing niet langer bevrijdend. Dit betekent dat nagenoeg alle roerende inkomsten
(o.m. intresten en dividenden) voortaan in de aangifte personenbelasting aangegeven moeten worden.

Ook de bijdrage op de hoge vermogensinkomsten werd ingevoerd. Iedereen die meer dan € 20.020,00
(basisbedrag € 13.675,00) roerende inkomsten ontvangt per jaar, wordt onderworpen aan een extra belasting
boven de € 20.020,00. Daarnaast wordt ook voorzien in de oprichting van een centraal meldpunt bij de Nationale Bank van België, waar de schuldenaars van de roerende inkomsten het bedrag van de inkomsten en de identiteit van de verkrijgers moeten melden. Dit is niet nodig indien deze bijdrage reeds aan de bron werd ingehouden.

Art. 145 wet 29 maart 2012: Het centraal meldpunt zal niet worden opgericht in de schoot van de Nationale Bank van België, maar als een dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën.

2. Pensioenen

Regeerakkoord: Bijdragen die vandaag betaald worden binnen de tweede pensioenpijler (aanvullend pensioen) zijn aftrekbaar voor zover wordt voldaan aan de 80 %-regel. Dit betekent dat het bedrag van het aanvullend pensioen en het wettelijk pensioen samen niet hoger mag zijn dan 80 % van de laatste brutojaarbezoldiging. Deze bijdragen en de bijdragen voor het pensioensparen (derde pijler) zijn aftrekbaar volgens de bijzondere gemiddelde aanslagvoet
(tussen 30 % en 40 %). Aanvullende pensioenen opgebouwd met werkgeversbijdragen worden bij opneming tussen 60 en 64 jaar belast aan 16,5 % en bij opneming aan 65 jaar aan 10 %.

Naar de toekomst zullen voor de tweede pensioenpijler de gestorte bijdragen binnen de 80 %-regel slechts aftrekbaar zijn indien ze recht geven op een aanvullend pensioen dat samen met het wettelijk pensioen het niveau van het hoogste overheidspensioen niet overschrijdt. De belastingverminderingen voor de bijdragen in de tweede en derde pijler worden voortaan voor alle belastingplichtigen op 30 % berekend. Bij opneming van aanvullende pensioenen opgebouwd uit werkgeversbijdragen worden de belastingtarieven verhoogd tot 20 % bij opneming op 60 jaar, 18 % op 61 jaar, 16,5 % op 62 tot 64 jaar en blijft het tarief 10 % bij opneming op 65 jaar.

De interne pensioenvoorziening binnen bedrijven zal niet meer worden toegelaten. Individuele pensioenverbintenissen ten gunste van bedrijfsleiders zullen binnen de drie jaar moeten veruitwendigd via een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds. De taks op de verzekeringsovereenkomsten van 4,4 % zal van toepassing zijn op deze premies.

Dit onderdeel is tot op heden nog niet in wetgeving omgezet.

3. Informatieplicht door notarissen

Regeerakkoord: Notarissen moeten momenteel overeenkomstig artikel 433 W.I.B. 1992 de belastingadministratie op de hoogte te stellen van de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, een schip of een vaartuig. Deze procedure zal worden uitgebreid naar de successierechten, zodat notarissen dezelfde procedure zullen moeten volgen bij het indienen van een aangifte in de successierechten. De procedure omvat zowel de sociale als de fiscale schulden, zowel van de overledene als van de erfgenamen.

Art. 157 – 164 wet 29 maart 2012: Notarissen die een akte of attest van erfopvolging opmaken zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van belastingschulden van de overledene, de erfgenamen of legatarissen indien zijn de belastingadministratie niet op de hoogte stellen. Deze regel betreft zowel inkomstenbelastingen, BTW, successierechten en registratierechten. De inwerkingtreding van de regeling zal bij koninklijk besluit worden vastgelegd, maar niet later dan 1 juli 2012.

4. Anti-misbruikbepaling

Regeerakkoord: Het huidige artikel 344 § 1 W.I.B. 1992 geeft de administratie de mogelijkheid om de juridische kwalificatie van een akte te veranderen indien zij kan aantonen dat de kwalificatie enkel tot doel heeft de belasting te ontwijken. De rechtspraak had hier herhaaldelijk beslist dat de administratie dit enkel kan als de rechtsgevolgen van de akte dezelfde waren.

Naar de toekomst zal de fiscale administratie krachtens nieuwe wetgeving deze herkwalificatie kunnen doen zonder dat men zal moeten aantonen dat er identieke of gelijkaardige rechtsgevolgen naar burgerlijk recht bestaan.

Art. 167 wet 29 maart 2012 (wijziging artikel 344 W.I.B. 1992): De fiscale anti-rechtsmisbruikbepaling werd volledig herschreven. In de nieuwe wet is niet langer sprake van “kwalificatie”, die de fiscus eventueel moet vervangen door een andere kwalificatie met gelijkaardige rechtsgevolgen. Voortaan volstaat het dat de fiscus aantoont dat er “fiscaal misbruik” in het spel is. Van misbruik is sprake indien de belastingplichtige een belastingvoordeel nastreeft dat in tegenstrijd is met het doel van de wet en waarbij zijn keuze ingegeven is door fiscale motieven. Hoe een en ander in de praktijk zal worden toegepast, is niet duidelijk.

De nieuwe anti-misbruikbepaling gaat in vanaf aanslagjaar 2013 (inkomsten 2012) en voor alle verrichtingen vanaf de publicatie van de wet in het Staatsblad, zijnde 6 april 2012.

Een gelijkaardige wijziging werd eveneens ingevoerd voor de anti-misbruikbepaling van artikel 18 van het Wetboek der registratie -, hypotheek – en griffierechten.

5. Betalingen in contanten

Regeerakkoord: Er komt een verlaging van de drempel waarboven met geen betaling in contanten mag doen. Momenteel ligt de grens op € 15.000,00. Deze drempel zal gefaseerd worden verminderd tot € 3.000,00 in 2014.

Art. 170 - 171 wet 29 maart 2012 (wijziging artikel 20-21 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme): De nieuwe drempel waarboven men geen betalingen in contanten meer mag doen ligt op € 5.000,00. Met ingang van 1 januari 2014 wordt dit bedrag bovendien verlaagd naar € 3.000,00.

C. Voor vennootschappen en verenigingen

1. Meerwaarden op aandelen

Regeerakkoord: Tot op heden zijn meerwaarden op aandelen voor vennootschappen niet belastbaar. Naar de toekomst zal dit enkel zo blijven onder voorwaarde dat de aandelen minimaal een jaar in bezit worden gehouden. Indien aan deze voorwaarde niet wordt voldaan, wordt de meerwaarde belast aan een afzonderlijke aanslagvoet van 25 %. Minderwaarden op aandelen blijven niet aftrekbaar.

Art. 146 en 149 wet 29 maart 2012 (wijziging artikel 192 en 217 W.I.B. 1992): De belasting van 25% op de meerwaarden op aandelen die minder dan een jaar in bezit worden gehouden werd ingevoerd vanaf aanslagjaar 2013 en voor alle meerwaarden gerealiseerd vanaf 28 november 2011.

2. Aanpassing notionele intrestaftrek

Regeerakkoord: Het tarief van de notionele intrestaftrek wordt vastgesteld op 3 %, voor KMO’s op 3,5 %.

Thans is de notionele intrestaftrek onbeperkt naar de toekomst overdraagbaar. Deze overdraagbaarheid zal worden afgeschaft. Niet in het belastbaar tijdperk toegepaste aftrek is dus verloren. Overgedragen notionele intrestaftrek die tot en met 2011 werd opgebouwd, zal wel verder in aftrek kunnen worden gebracht, zij het binnen bepaalde grenzen.

Art. 45 wet 28 december 2011 (wijziging artikel 205quater W.I.B. 1992): Met ingang van aanslagjaar 2013 (inkomsten 2012) wordt het maximale tarief van de notionele intrestaftrek vastgesteld op 3 %. De beperking van de overdraagbaarheid werd nog niet in de wet opgenomen.

3. Terbeschikkingstelling van een woning door een vennootschap

Regeerakkoord: Het voordeel van alle aard dat een bedrijfsleider ontvangt doordat hij gratis in de woning van de vennootschap mag wonen, wordt forfaitair bepaald op basis van het KI van de woning. Het voordeel van gratis verwarming en elektriciteit wordt eveneens forfaitair bepaald op respectievelijk € 1.480,00 en € 740,00 per jaar.

Voor de toekomst wordt het forfaitaire voordeel voor woningen met een KI hoger dan € 745,00 bijna verdubbeld. De bedragen voor verwarming en elektriciteit worden verhoogd tot respectievelijk € 1.820,00 en € 910,00 per jaar.

K.B. 23 februari 2012 (wijziging artikel 18 K.B./W.I.B.) (B.S. 28/02/2012): De wijzigingen gaan in voor voordelen van alle aard toegekend vanaf 1 januari 2012.

4. Bedrijfswagens

Regeerakkoord: Het voordeel van alle aard dat een werknemer ontvangt door de (gratis) terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen werd forfaitair gewaardeerd op basis van het aantal kilometer woon-werkverkeer (5.000 km of 7.500 km naargelang de afstand tussen de woon – en de werkplaats) en de CO2-uitstoot van de wagen.

In de toekomst zal het voordeel niet langer rekening houden met het aantal kilometers, maar zal het worden berekend op basis van de cataloguswaarde en de CO2-uitstoot van de wagen. Een voorlopige indicatieve berekening van het voordeel kan worden gemaakt via de link http://directlease.be/DLBe/nl/withus/advantages.do.

Art. 39 wet 30 december 2012 (wijziging artikel 36 W.I.B. 1992): Het voordeel van alle aard voor een bedrijfswagen wordt berekend door een CO2-percentage toe te passen op zes zevenden van de cataloguswaarde van het voertuig. Onder cataloguswaarde wordt verstaan de gefactureerde waarde inclusief opties en BTW, zonder rekening te houden met kortingen. Het CO2-basispercentage bedraagt 5,5 % voor een referentie-CO2-uitstoot van 115 g / km voor voertuigen met een benzine -, LPG – of aardgasmotor en voor een referentie-CO2-uitstoot van 95 g / km voor voertuigen met een dieselmotor. De referentie-CO2-uitstoot wordt jaarlijks bepaald bij koninklijk besluit. Wanneer de uitstoot hoger of lager is dan de referentie-uitstoot wordt het percentage met 0,1 % vermeerderd of verminderd per CO2-gram, tot maximaal 18 % en minimaal 4 %. Deze nieuwe regels zijn van toepassing voor voordelen toegekend vanaf 1 januari 2012.

Art. 143 wet 29 maart 2012 (wijziging artikel 36 W.I.B. 1992): Deze wet voert een nieuwe definitie in van cataloguswaarde. Als cataloguswaarde zal gelden de catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat bij verkoop aan een particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde BTW, zonder rekening te houden met kortingen.

De in aanmerking te nemen cataloguswaarde wordt jaarlijks met 6 % verminderd, maar met een minimum van 70 %.

Deze gewijzigde regeling is opnieuw van toepassing vanaf aanslagjaar 2013 (inkomsten 2012). Voor de bedrijfsvoorheffing moet de regeling toegepast worden vanaf 1 mei 2012.

5. Thin capitalization rules

Regeerakkoord: Momenteel zijn intresten op leningen niet aftrekbaar indien en in de mate dat het totale bedrag van de leningen hoger is dan zeven maal de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van het belastbaar tijdperk (artikel 198,11° W.I.B. 1992) Deze verhouding zal worden herleid naar een op vijf. Bovendien zal de voorwaarde vervallen dat het moet gaan om betalingen aan verkrijgers gevestigd in een belastingparadijs.

Art. 147 wet 29 maart 2012 (wijziging artikel 198 W.I.B. 1992): De verhouding kapitaal / lening van een op zeven wordt herleid naar een op vijf. Naast intrestbetalingen aan verkrijgers gevestigd in een belastingparadijs, vallen ook betalingen binnen dezelfde vennootschapsgroep onder toepassing van de thin capitalization rules. Voor het begrip “groep” wordt verwezen naar de toepasselijke bepalingen van artikel 11 van het wetboek van vennootschappen. De ingangsdatum wordt bij koninklijk besluit vastgelegd, maar is uiterlijk 1 juli 2012.

6. Omzetting effecten aan toonder

Regeerakkoord: Sinds 1 januari 2008 mogen in België enkel nog aandelen op naam of gedematerialiseerde aandelen worden uitgegeven, geen papieren aandelen aan toonder. Voor de nog bestaande aandelen aan toonder werd in een overgangsregeling voorzien. Beursgenoteerde vennootschappen moesten zich in regel stellen voor eind 2007, de andere vennootschappen hebben nog tot eind 2013.

Om deze omzetting te versnellen zal een taks worden ingevoerd op de omzetting van de effecten aan toonder. De taks bedraagt 1 % voor de omzettingen in 2012 en 2 % voor de omzettingen in 2013.

Art. 62 - 69 wet 28 december 2012 (nieuw artikel 167 – 173 wetboek diverse rechten en taksen): Deze taks werd ingevoerd met ingang van 1 januari 2012.

7. Vruchtgebruikconstructies

Regeerakkoord: Het is tevens de bedoeling om vruchtgebruikconstructies beter te bestrijden, hetzij via een betere controle, hetzij via een regelgevend initiatief dat de waarde van het voordeel in natura moet bepalen.

Op dit vlak is er nog geen nieuwe wetgeving, behoudens de boven besproken wijziging van de anti-misbruikbepaling.

 
Bebotax BV
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ

+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
Belangrijke informatie
Disclaimer
Laatst gewijzigd : 12/07/2023