Nieuwsbrief jaargang 24 # 1
Uitgebracht op : 08-04-2010A. Voor natuurlijke personen - eenmanszaken
1. Zelfstandigen moeten onmiddellijk aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds
Ieder die zich wil vestigen als zelfstandige dient aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen. Tot voor kort beschikten nieuwe zelfstandigen over een termijn van 90 dagen vanaf de start van hun activiteit om aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds.
Sedert 1 april 2010 moeten nieuwe zelfstandigen zich ten laatste bij de start van hun zelfstandige activiteit aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Wanneer men nalaat onmiddellijk aan te sluiten, riskeert men een boete tussen € 500,00 en € 2.000,00. Indien de zelfstandige via een vennootschap werkt, kan zowel de vennootschap als de natuurlijke persoon aangesproken worden voor de betaling van de sociale bijdragen en de boeten.
2. Aanpassing van de forfaitaire kilometervergoeding vanaf 1 juli 2009
De vergoedingen die worden toegekend aan werknemers wegens het gebruik van hun eigen auto, motorfiets of bromfiets voor beroepsmatige verplaatsingen, mogen volledig als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever worden aangemerkt indien zij niet meer bedragen dan de forfaitaire vergoeding die hiervoor door de staat aan zijn personeel wordt toegekend.
Sinds 1 juli 2005 is de aanpassing automatisch gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer.
Deze forfaitaire vergoeding bedraagt € 0,3026 per kilometer voor de periode van 1 juli 2009 tot 30 juni 2010.
De nieuwe kilometervergoeding is kleiner dan die van vorig jaar. Voor de voorafgaande periode
bedroeg deze vergoeding € 0,3169 per kilometer.
Het gaat hier om een minimale vergoeding, die kan worden toegekend zelfs als de werkelijke kost lager ligt. Een hoger bedrag blijft evenwel mogelijk op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het hogere bedrag overeenstemt met de werkelijke kostprijs per kilometer van het gebruikte voertuig.
3. Energiebesparende investeringen: een overzicht met de wijzigingen
De regeling is niet nieuw. Uitgaven voor een rationeler energieverbruik in een woning die in het inkomstenjaar werkelijk zijn betaald geven recht op een belastingvermindering van 40 %. De werken moeten zijn uitgevoerd door een geregistreerde aannemer.
Voor de duidelijkheid zetten we de werken die in aanmerking komen nog even op een rijtje.
In geval van vernieuwbouw komen in aanmerking:
- Uitgaven voor de vervanging van oude stookketels of voor het onderhoud van een stookketel.
- Uitgaven voor een energie-audit van de woning.
- Zowel bij nieuw – als vernieuwbouw komen in aanmerking:
- Uitgaven voor de installatie van waterverwarming d.m.v. zonne-energie (zonneboiler).
- Uitgaven voor de plaatsing van zonnecelpanelen.
- Uitgaven voor de plaatsing van alle andere uitrusting voor geothermische energieopwekking (warmtepomp).
- Uitgaven voor plaatsing van dubbele beglazing.
- Uitgaven voor de isolatie van daken, muren en vloeren (enkel voor inkomstenjaar 2009 en 2010).
- Uitgaven voor de plaatsing van een warmteregeling van een installatie van centrale verwarming d.m.v. thermostatische kranen of door een kamerthermostaat met tijdschakeling.
Het totale bedrag van de belastingvermindering mag niet meer bedragen dan € 2.770,00 per woning,
verhoogd met € 830,00 indien deze verhoging uitsluitend betrekking heeft op zonneboilers of zonnecelpanelen.
De belastingvermindering kan worden genoten door de eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder. Voortaan rekent de administratie hieronder ook de blote eigenaar.
Vanaf aanslagjaar 2010 (uitgaven gedaan in 2009) kan, indien het plafond van € 2.770,00 wordt bereikt, het overschot overgedragen worden naar een van de drie volgende jaren, doch enkel indien de woning op het moment van de werken reeds minimum vijf jaar in gebruik was.
Voor personen met lage inkomsten wordt de belastingvermindering geheel of gedeeltelijk omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet, doch enkel voor uitgaven voor de isolatie van daken, muren en vloeren. Deze mogelijkheid bestaat ook voor de overgedragen belastingvermindering.
4. Minder papieren aangiftes in 2010
Belastingplichtigen die hun fiscale aangifte online indienen kunnen er nu al voor kiezen om het volgende jaar geen papieren aangifte meer te ontvangen (art. 308, §3, tweede lid W.I.B. 92).
Om het aantal te drukken en te verzenden fiscale aangiftes nog te verminderen heeft de regering op 10 maart 2010 bij de Kamer een wetsontwerp ingediend. Beoogd in het wetsontwerp zijn de belastingplichtigen die hun aangifte online indienen door tussenkomst van een mandataris (boekhouder, accountant) en die dit mandaat voor dit aanslagjaar niet beëindigd hebben. Vanaf dit jaar zal de administratie aan deze belastingplichtigen niet langer het papieren aangifteformulier versturen. Deze belastingplichtigen zouden dan ook ontslaan worden van de verplichting een aangifteformulier aan te vragen bij de bevoegde administratie indien hij er geen ontvangen heeft.
B. Voor alle belastingplichtigen
1. Beperking fiscale aftrekbaarheid voor brandstofkosten
In de personenbelasting (en vroeger ook in de vennootschapsbelasting) bestond reeds de regel dat kosten met betrekking tot personenwagens slechts voor 75 % aftrekbaar waren. In de vennootschapsbelasting werd deze regel recentelijk vervangen door het aftrekbare kostenpercentage te laten afhangen van de CO2-uitstoot van de wagen. Wij verwijzen hiervoor naar onze vorige nieuwsbrieven.
Deze aftrekbeperking gold tot voor kort echter niet voor de brandstofkosten. Deze bleven voor 100 % aftrekbaar in de personenbelasting en vennootschapsbelasting.
Met ingang van 1 januari 2010 is hierin verandering gekomen. Voortaal zijn de brandstofkosten met betrekking tot personenwagens slechts voor 75 % aftrekbaar. Deze aftrekbeperking geldt zowel in de personen – als in de vennootschapsbelasting en is dus niet afhankelijk van de CO2-uitstoot van de wagen.
2. BTW op terrein bij aankoop van een gebouw
De aankoop van een gebouw en bijhorende grond is in principe onderworpen aan het registratierecht (Vlaams Gewest 10 % - Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest 12,5 %). Bij verkoop van nieuwe gebouwen bestaat thans evenwel de mogelijkheid om deze te onderwerpen aan de BTW, doch enkel voor het gebouw. Op de grond blijft het registratierecht van toepassing.
Deze regeling wordt vanaf 1 januari 2011 gewijzigd. Vanaf deze datum zal de verkoop van een nieuw gebouw volledig onderworpen zijn aan BTW, met inbegrip van de bijhorende grond. Hierop zal het standaardtarief van 21 % van toepassing zijn. Voor de verkoop van oude gebouwen, blijft het registratierecht van toepassing.
3. Wijziging procedure teruggaaf BTW
Sedert april 2009 is de procedure voor de teruggave van tegoeden op de rekening-courant BTW gewijzigd. De belastingplichtigen dienen hiervoor niet langer een formulier 690 in te dienen bij hun financiële instelling, maar brengen de administratie rechtstreeks op de hoogte van de rekeningnummers (BIC + IBAN) waarop de terugbetalingen kunnen gebeuren.
De teruggave van de creditsaldi zullen voortaan rechtstreeks door de administratie op de meegedeelde rekeningnummers gebeuren.
Nieuwe belastingplichtigen delen dit rekeningnummer mee op het formulier 604A. Wijzigingen van het rekeningnummer kunnen aan de administratie meegedeeld worden via het formulier 604B.
C. Voor vennootschappen en verenigingen
1. Intresten debet rekening/courant
Indien een bedrijfsleider aan zijn vennootschap goederen of gelden onttrekt (behalve in geval van de gewone opname van loon of dividenden), wordt er een schuld gecreëerd van de bedrijfsleider aan zijn vennootschap. Deze schulden worden doorgaans geboekt op het debet van de rekening courant.
Uiteraard zal de bedrijfsleider hierbij intrest verschuldigd zijn aan zijn vennootschap. Voor het aanslagjaar 2010 werd het percentage van deze intresten bepaald op tot 10,30 % (K.B. 10 februari 2010, B.S. 22 februari 2010). Voor het vorige aanslagjaar bedroeg deze intrest 11,20 %.
Indien er geen intrest wordt gerekend is dit een voordeel alle aard dat bij het loon gevoegd moet worden en op de fiches 281.20 moet worden opgenomen, zoniet riskeert de vennootschap een aanslag geheime commissielonen van 309 %.
2. Kleine vennootschappen
De Belgische vennootschapsbelasting kent een wildgroei aan definities voor de zogenaamde “kleine vennootschap”. Wij zetten de verschillende soorten fiscale kleine vennootschappen op een rijtje.
1. De meest frequent gehanteerde definitie is de definitie uit artikel 15 van het Wetboek van
Vennootschappen: Vennootschappen zijn klein indien ze niet meer dan een van de
volgende drie criteria overschrijdt:
- jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
- jaaromzet, exclusief BTW: € 7.300.000,00
- balanstotaal: € 3.650.000,00
Indien het gemiddelde personeelsbestand op jaarbasis meer dan 100 bedraagt, is een
vennootschap nooit klein.
2. De vennootschappen die onderworpen zijn aan het verlaagd tarief in de
vennootschapsbelasting.
3. Een definitie van vennootschappen die klein zijn voor de vrijstelling voor bijkomend
personeel in de KMO: minder dan 11 werknemers tewerkstellen.
4. Een definitie van vennootschappen die als klein beschouwd worden voor de toepassing
van de verhoogde aftrek van 120 % en de verhoogde investeringsaftrek bij investeringen
in beveiliging: minsten de helft van de aandelen moet in handen zijn van natuurlijke
personen.
Inzake voorafbetalingen voorziet het W.I.B. 92 dat kleine vennootschappen gedurende de eerste drie jaren van hun bestaan geen vermeerdering dienen te betalen bij onvoldoende voorafbetalingen. Tot voor kort was deze regeling voor toepassing voor kleine vennootschappen die onderworpen waren aan het verlaagd tarief. Met ingang van 1 januari 2009 worden hiervoor eveneens de criteria van artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen gehanteerd.
3. De verschillende soorten belastingparadijzen
De term “belastingparadijs” heeft geen duidelijke definitie.
Wij onderscheiden een viertal contexten waarin de term “belastingparadijs” wordt gehanteerd. Zo maakte de OESO een lijst van “belastingparadijzen”, de zogenaamde zwarte lijst en een lijst met landen die zich in het grijze gebied bevinden. Deze lijst werd opgesteld met als criterium het aantal afgesloten dubbelbelastingverdragen en de mate waarin informatie wordt uitgewisseld. De zwarte lijst bevat momenteel geen belastingparadijzen meer en de grijze lijst wordt ook steeds kleiner, omdat landen hun wetgeving aanpassen en meer verdragen sluiten.
Binnen de Belgische context is belastingparadijs ook geen eenduidig begrip. Bij Koninklijk Besluit wordt een lijst met staten aangelegd zonder of met een lage belastingdruk. Het gehanteerd criterium is een belastingdruk van minder dan 10 %.
Specifiek voor de toepassing van de DBI-aftrek wordt een andere definitie gehanteerd. Op de zogenaamde DBI-lijst komen de landen met een belastingdruk van minder dan 15 %.
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ
+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761