Nieuwsbrief jaargang 22 # 1

Uitgebracht op : 08-02-2008

A. Voor natuurlijke personen - eenmanszaken

1. Tewerkstellingsvoorwaarde successierechten

Artikel 60bis W. Succ. voorziet in een vrijstelling voor de vererving van aandelen in of vorderingen op een familiale vennootschap onder een aantal voorwaarden. Zo moet o.a. ten minste 50 % van de aandelen toebehoren aan de overledene en/of diens echtgenoot.

Daarnaast moest de onderneming gedurende 3 jaar voor het overlijden ten minste 5 werknemers tewerkstellen in het Vlaams Gewest. Het Europees Hof van Justitie heeft beslist in haar arrest van 25 oktober 2007 (nr. C-464/05) dat deze laatste voorwaarde in strijd is met het Europese vrije vestigingsrecht en waarbij dus vennootschappen die enkel buiten het Vlaams Gewest werknemers tewerkstellen uit de boot vallen.

Naar aanleiding van deze uitspraak werd bij decreet van 21 december 2007 (B.S. 31 december 2007) een nieuwe regelgeving ingevoerd, waarbij de tewerkstellingsvoorwaarde wordt vervangen. In de plaats wordt de voorwaarde toegevoegd dat de vennootschap in de twaalf kwartalen voorafgaand aan het overlijden ten minste € 500.000,00 aan loonlasten heeft uitbetaald aan werknemers die in de Europese Economische Ruimte (EER) tewerkgesteld zijn.
De EER bestaat uit de landen van de Europese Unie samen met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

De nieuwe regelgeving gaat in met terugwerkende kracht vanaf 1 november 2007. 

2. Verzekering kleine risico’s - Verhoging sociale bijdragen zelfstandigen

Tot voor kort was de zelfstandige bij het ziekenfonds in beginsel enkel verplicht verzekerd voor de zogenaamde “grote risico’s”, zoals ziekenhuisopname, heelkundige ingreep, bevalling. Voor de “kleine risico’s”, zoals raadpleging van de huisarts, tandarts of specialist, was hij daarentegen niet verzekerd. Voor deze kleine risico’s kon men in het verleden evenwel op vrijwillige basis een aanvullende verzekering afsluiten. Met ingang van 1 juli 2006 werden startende zelfstandigen reeds gratis verzekerd voor deze kleine risico’s.

Sedert 1 januari 2008 is de verzekering kleine risico’s voor alle zelfstandigen geïncorporeerd in de verplichte ziekteverzekering en dit via de driemaandelijkse sociale bijdrage die alle zelfstandigen dienen te betalen. De opsplitsing tussen grote en kleine risico’s is hiermee dus verdwenen. De financiering van deze maatregel wordt wel bij de zelfstandigen zelf gelegd, zodat de verplichte sociale bijdrage gestegen is en nog zal stijgen.

3. Belastingvermindering voor beveiliging tegen inbraak en brand

Belastingplichtigen die hun privé-woning beveiligen tegen inbraak of brand, krijgen vanaf aanslagjaar 2008 (inkomstenjaar 2007) een belastingvermindering. De vermindering geldt zowel voor de eigenaar, de bezitter, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder als voor de huurder. De volgende werken komen, onder meer, in aanmerking: plaatsing van inbraakwerend glas, alarmsystemen, waterblussers en deuren met een brandweerstand van een half uur. De werken moeten door een geregistreerd aannemer worden uitgevoerd. Het belastingvoordeel bedraagt 50 % van de uitgevoerde werken, met een maximum  van € 170,00 per woning en per jaar. Voor een volledig overzicht van andere mogelijke besparingen kan u zich tot ons kantoor wenden.

B. Voor alle belastingplichtigen

1. Inhoudingplicht aannemers voor sociale en fiscale schulden

De Programmawet van 27 april 2007 heeft de regeling inzake aannemersregistratie grondig gewijzigd.

Aanleiding van de wijziging was een arrest van het Europees Hof van Justitie van 9 november 2006. Dit arrest verklaarde de bestaande Belgische fiscale regeling, waarbij de opdrachtgevers 15 % moeten inhouden op hun betalingen aan buitenlandse aannemers die in België niet als aannemer geregistreerd zijn, in strijd met het principe van het vrije verkeer van diensten. Daarnaast was de opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk voor de fiscale schulden van deze aannemer.

Voor de sociale schulden van de aannemer bestond een gelijkaardige regeling.

De nieuwe regeling, die meteen ook de sociale regeling heeft aangepast, voert een nieuw criterium in voor de inhoudingplicht en de hoofdelijke aansprakelijkheid. Er zal geen rekening meer gehouden worden met het al dan niet geregistreerd zijn van de aannemer, maar met het bestaan van fiscale en sociale schulden in hoofde van de aannemer.

Voortaan zal de opdrachtgever steeds moeten nagaan of de aannemer met wie hij contracteert fiscale of sociale schulden heeft. Indien het antwoord op deze vraag bevestigend luidt, zal hij 15 % moeten inhouden en doorstorten aan de fiscus en 35 % aan de RSZ. De bedragen van de inhoudingen worden berekend op het factuurbedrag exclusief BTW. De opdrachtgever dient dit na te gaan aan de hand van databanken die zullen worden opgericht in de schoot van respectievelijk de FOD Financiën en de FOD Sociale Zaken.

De fiscale databank is tot op heden niet operationeel. De start van het fiscale luik van de registratieregeling werd uitgesteld tot uiterlijk 1 januari 2009. Dit brengt mee dat er vanaf 1 januari 2008 geen inhoudingplicht meer bestaat en er geen hoofdelijke aansprakelijkheid meer is tot de oprichting van de databank en uiterlijk tot 31 december  2008.

De sociale databank is daarentegen wel operationeel en kan geraadpleegd worden op de website www.socialsecurity.be.

2. Verhaalbaarheid advocatenkosten

Personen die hun proces verliezen moeten, in uitvoering van de wet van 21 april 2007 (B.S. 31 mei 2007), sinds 1 januari een deel van de advocatenkosten van de winnende partij betalen. Het gaat om een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat, wat betekent dat niet noodzakelijk de volledige kosten van de tussenkomst van de advocaat zijn gedekt. De bedragen van deze vergoeding werden vastgelegd bij K.B. van 26 oktober 2007 (B.S. 9 november 2007). Afhankelijk van de hoegrootheid van de vordering werd telkens een basisbedrag, een minimumbedrag en een maximumbedrag vastgelegd.

Het basisbedrag is het vertrekpunt. Om sociale redenen of uit billijkheid kan de rechter het basisbedrag vermeerderen of verminderen, binnen de vastgelegde grenzen. Voor de arbeidsrechtbank en – hoven gelden andere tarieven. Voor geschillen die betrekking hebben op niet in geld waardeerbare vorderingen (b.v. echtscheidingen) bedraagt het basisbedrag €1.200,00, het minimumbedrag € 75,00 en het maximumbedrag € 10.000,00.

Een overzichtelijke lijst kan u uiteraard op ons kantoor bekomen. 

3. Werknemersbonus

Met ingang van 1 januari 2008 (wet 21 december 2007, B.S. 31 december 2007) kunnen bedrijven aan hun werknemers een bonus toekennen van maximum € 2.200,00 per jaar, wanneer duidelijk omschreven bedrijfsdoelstellingen worden gehaald. De werknemers moeten op deze bonus geen sociale zekerheidsbijdragen of belastingen betalen. De werkgever betaalt hierop enkel 33 % werkgeversbijdrage aan de sociale zekerheid, maar dat bedrag kan hij integraal aftrekken in de personen – of vennootschapsbelasting.

De bonus is echter wel onderworpen aan een aantal strikte voorwaarden. Zo moet het gaan om een collectieve bonus, toegekend aan alle medewerkers of aan een nauwkeurig omschreven groep van medewerkers. Het is dus geen middel om de best presterende medewerker extra te belonen. De te halen doelstellingen moeten verifieerbaar zijn en een kennelijk onzeker karakter hebben. De regeling kan tevens enkel betrekking hebben op vanaf 2008 te halen doelstellingen. 

4. Verplichte elektronische indiening van fiscale fiches 

Er bestond voor de belastingplichtige reeds de mogelijkheid om de fiscale fiches 281  en de samenvattende opgaven 325 elektronisch in te dienen via de webtoepassing Belcotax. Het Koninklijk Besluit van 3 juni 2007 (B.S. 14 juni 2007) heeft deze optie omgezet in een verplichting. De invoering zal in twee stappen gebeuren. De schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing voor een bedrag hoger dan € 100.000,00 zullen de fiches verplicht elektronisch moeten indienen vanaf aanslagjaar 2008 (inkomsten van 2007), de overige belastingplichtigen vanaf aanslagjaar 2009 (inkomsten van 2008).

Over de elektronische indiening van BTW aangiftes kan u onze vorige nieuwsbrief raadplegen. 

5. BTW op vervangwagens

De volledige aftrek van BTW door garagehouders op vervangwagens, is lang een doorn in het oog van de BTW-administratie geweest. De BTW op autovoertuigen is in beginsel slechts voor 50 % aftrekbaar. Belastingplichtigen die “een specifieke economische activiteit uitoefenen die bestaat in de verkoop of de verhuur van automobielen” kunnen de BTW echter volledig aftrekken. De BTW-administratie hield sinds jaar en dag vol dat deze uitzondering enkel van toepassing was op specifieke verhuurfirma’s en niet op de garagehouder die aan zijn cliënteel een vervangwagen ter beschikking stelde. Het Hof van Cassatie was echter een andere mening toegedaan, waarop de wetgever het standpunt van de fiscus in de wet zelf inschreef. De Europese BTW-richtlijn bepaalt echter dat de lidstaten na 1 januari 1979 geen nieuwe beperkingen inzake BTW-aftrek meer kunnen invoeren. De conclusie hieruit moet zijn dat de wetswijziging die vervangwagens wenst uit te sluiten, een dergelijke nieuwe en dus ongeoorloofde beperking is.

De BTW-administratie heeft zich nu neergelegd bij het standpunt van het Hof van Cassatie. Voortaan zal dus de BTW op kosten van vervangwagens integraal aftrekbaar zijn voor garagehouders. Er moet wel rekening gehouden worden dat het moet gaan om autovoertuigen die enkel verhuurd worden en dus op geen enkele andere wijze gebruikt worden.

6. Sociale verkiezingen 2008

De sociale verkiezingen voor de oprichting en vernieuwing van de ondernemingsraden en de comités voor de preventie en bescherming op het werk zijn gepland van 5 tot 18 mei 2008.

7. Extra feestdag 

In 2008 vallen het Feest van de Arbeid en Hemelvaartsdag samen op 1 mei. Hierdoor krijgen werknemers en ambtenaren recht op een andere verlofdag. De vorige minister van werk had 2 mei uitgeroepen als feestdag voor iedereen.
De ministerraad keurde echter op 25 januari 2008 een Koninklijk Besluit goed dat het de sectoren en bedrijven na overleg mogelijk maakt om een andere dag dan 2 mei te kiezen als feestdag.

C. Voor vennootschappen en verenigingen

Afschaffing effecten aan toonder

De papieren effecten aan toonder waren de afgelopen decennia niet weg te denken uit het Belgische beleggerlandschap. Nu staan ze op het punt te verdwijnen. De wet van 14 december 2005 (B.S. 23 december 2005) schaft geleidelijk de papieren effecten af. Het gaat om aandelen, winstbewijzen, warrants, aandelencertificaten en obligaties uitgegeven door Belgische vennootschappen, maar ook om effecten uitgegeven door de Belgische overheid, kasbons, vastgoedcertificaten, thesauriebewijzen, …. Een overzicht van de belangrijke data:

- Vanaf 1 januari 2008

Effecten kunnen enkel nog op naam of gedematerialiseerd (op een rekening ingeschreven, eventueel uitsluitend elektronisch) worden uitgegeven. Vanaf deze datum zullen geen effecten meer worden afgeleverd op papier.

- Tegen uiterlijk 31 december 2012

Voor effecten aan toonder die werden uitgegeven voor 23 december 2005 moeten de rechthebbenden zelf de omzetting gevraagd hebben naar effecten op naam of gedematerialiseerde effecten.

- Tegen uiterlijk 31 december 2013

Voor effecten aan toonder die werden uitgegeven na 23 december 2005 moeten de rechthebbenden zelf de omzetting gevraagd hebben naar effecten op naam of gedematerialiseerde effecten.

- Vanaf 1 januari 2013 respectievelijk 2014

Indien de rechthebbenden de omzetting zelf niet gevraagd hebben van hun effecten aan toonder, worden zij van rechtswege omgezet in gedematerialiseerde effecten. Alle rechten op de effecten worden geschorst tot de effecten gedeponeerd worden op een effectenrekening.

- Vanaf 1 januari 2015

Effecten aan toonder die dan nog in omloop zijn, worden door de uitgever verkocht. De opbrengst van de verkoop wordt doorgestort aan de Deposito – en Consignatiekas. Eigenaars zullen daar de opbrengst van de verkoop moeten opvragen.

- Vanaf 1 januari 2016

Eigenaars die dan nog over papieren effecten beschikken betalen een administratieve boete van 10 % per begonnen jaar, m.a.w. in 2025 zijn de papieren stukken waardeloos.

 
Bebotax BV
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ

+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
Belangrijke informatie
Disclaimer
Laatst gewijzigd : 12/07/2023