Nieuwsbrief jaargang 19 # 2
Uitgebracht op : 14-08-2005A. Voor alle belastingplichtigen
1. Data indiening fiscale aangiftes
Hierbij geven wij u een overzicht met de gewijzigde indieningsdata van uw fiscale aangifte(s):
- aangifte personenbelasting :
De uiterste datum van indiening is 31 augustus 2005. Indien uw aangifte echter
wordt ingediend via een beroepsbeoefenaar (boekhouder) die over een geldige
volmacht beschikt mag deze aangifte ingediend worden tot 31 oktober 2005.
- aangifte vennootschapsbelasting :
De uiterste datum van indiening van uw aangifte vennootschapsbelasting is afhankelijk van de afsluitdatum van het boekjaar. Hierbij geven wij u een overzicht:
Afsluitdatum Datum indienen aangifte
31 december 2004 30 september 2005
31 maart 2005 30 september 2005
30 juni 2005 15 januari 2006
31 augustus 2005 31 januari 2006
30 september 2005 31 maart 2006
2. Aanpassing van de forfaitaire kilometervergoeding vanaf juli 2005
Werknemers die zich met de eigen wagen verplaatsen voor beroepsdoeleinden hebben recht op een onkostenvergoeding. De jaarlijkse aanpassing van de forfaitaire kilometervergoeding zal vanaf juli 2005 automatisch gebeuren door een koppeling aan het algemene indexcijfer der consumptieprijzen. Door de toepassing van deze regel wordt het bedrag van de kilometervergoeding voor de periode van 1 juli 2005 tot 30 juni 2006 vastgesteld op 0,2841 EUR per kilometer. Het gaat hier om een minimale vergoeding, zelfs als de werkelijke kost lager ligt. Men kan dus ook een hoger bedrag hanteren op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het hogere bedrag overeenstemt met de werkelijke kostprijs per kilometer van het gebruikte voertuig.
3. Maxi-statuut meewerkende echtgenoten verplicht
Sedert 2003 is elke meewerkende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner van een zelfstandige verplicht om zich aan te sluiten in het zogenaamde mini-statuut met beperkte sociale zekerheid (verzekering tegen arbeidsongeschiktheid en moederschapsvergoeding, maar zonder pensioenrechten). Sedert 2003 kon ook reeds vrijwillig aangesloten bij het maxi-statuut met dezelfde sociale rechten als een zelfstandige in hoofdberoep (dus met pensioenrechten).
Sinds 1 juli 2005 is het maxi-statuut verplicht voor alle meewerkende echtgenoten geboren vanaf 1 januari 1956. Meewerkende echtgenoten geboren voor 1 januari 1956 mogen het mini-statuut behouden.
Een meewerkende partner met het maxi-statuut moet een ziekenfondsboekje op eigen naam hebben vanaf het kwartaal waarin het maxi-statuut start. Een eigen boekje betekent nl. eigen opbouw van rechten en recht op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen na 1 maand ziekte.
Verplicht onderworpen meewerkende echtgenoten hoeven echter niks te doen. De verplichte omschakeling gebeurt automatisch door het sociaal verzekeringsfonds.
Echtgenoten van zelfstandige bedrijfsleiders, die werkzaam zijn in een aan de vennootschapsbelasting onderworpen vennootschap, kunnen zich vanzelfsprekend niet onderwerpen.
4. Aftrek voor de enige eigen woning.
Eén van de recente wijzigingen aan de onroerendgoedfiscaliteit betreft de invoering van de “aftrek voor de enige eigen woning”. Deze nieuwe aftrek vervangt de vroegere gewone en bijkomende intrestaftrek, alsook het vroegere stelsel van de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen inzake kapitaalaflossingen en premies voor levensverzekeringen in het kader van hypotheekleningen voor de “enige en eigen woning”.
De aftrek voor de enige eigen woning houdt in dat een belastingplichtige die vanaf 1 januari 2005 een hypotheeklening sluit met een minimumlooptijd van 10 jaar en dit met het oog op het verwerven of behouden van zijn enige en eigen woning voor het totale bedrag van de intresten, kapitaalaflossingen en premies van levensverzekeringen tot waarborg of wedersamenstelling van die lening, verenigd in de nieuwe “aftrek voor enige woning”, een marginale belastingaftrek geniet.
Zowel het enig als het eigen karakter van de woning worden beoordeeld op 31 december van het jaar waarin het leningcontract is afgesloten.
Het “enig” karakter houdt in dat de bestedingen waarvoor de lening wordt aangegaan, moeten gedaan zijn voor de woning die op 31 december van het jaar waarin het leningcontract is afgesloten, de enige woning is van de belastingplichtige.
Het “eigen” karakter van de woning impliceert dat het moet gaan om de woning die de belastingplichtige zelf betrekt en waarvan hij eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is op 31 december van het jaar waarin de lening wordt afgesloten.
De belastingplichtige die te maken heeft met aanslepende bouwwerkzaamheden, mag de aftrek toch al toepassen in de jaren dat hij de woning nog niet effectief bewoont.
Het basisbedrag van de aftrek is gelijk aan 1.500 EUR (geïndexeerd bedrag inkomstenjaar 2005: 1.870 EUR). Dit basisbedrag wordt verhoogd met 500 EUR (geïndexeerd bedrag inkomstenjaar 2005: 620 EUR) gedurende de eerste tien belastbare tijdperken vanaf het belastbaar tijdperk waarin het leningcontract wordt afgesloten. Deze verhoging wordt op haar beurt nogmaals verhoogd met 50 EUR (geïndexeerd bedrag inkomstenjaar 2005: 60 EUR) als de belastingplichtige ten minste drie kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar na dat waarin het leningcontract is afgesloten. Deze verhogingen vervallen echter vanaf het eerste belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker wordt van een tweede woning waarbij de toestand telkens wordt beoordeeld op 31 december van dat belastbaar tijdperk.
5. Forfaitaire beroepskosten voor burgemeester en schepen
Circulaire Ci.RH.243/568.670 (AOIF 24/2005) dd. 13.06.2005
Context : Inkomstenbelastingen : Forfaitaire beroepskosten
De forfaitaire beroepskosten die burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters overeenkomstig de bepalingen van nr. 51/39 Com.IB 92 van de bezoldigingen van hun mandaat mogen aftrekken, zijn voor het inkomstenjaar 2005 vastgesteld op :
EUR
- voor een burgemeester
5.566,04
- voor een schepen of een OCMW-voorzitter
3.339,62
B. Voor vennootschappen en verenigingen
1. Minimumkapitaal EBVBA
Overeenkomstig art. 214 W. Venn. moet het minimumkapitaal van een BVBA minimaal € 18.550 bedragen, waarbij het kapitaal voor ten minste € 6.200 moet zijn volstort (art. 223 W. Venn.). Door de wet van 14 juni 2004 (B.S. 2 augustus 2004) werd dit bedrag voor de oprichting van een eenpersoons BVBA, i.e. een BVBA met slechts 1 vennoot, verhoogd tot € 12.400. Dit bedrag moest voor 2 augustus 2005 zijn volstort. Wanneer een BVBA eenhoofdig zou worden, dient eveneens binnen het jaar het kapitaal tot € 12.400 te worden volgestort. Bij eenpersoons BVBA’s die deze verplichtingen niet zijn nagekomen, wordt de enige vennoot geacht hoofdelijk borg te staan voor de verbintenissen van de vennootschap. De bedoelde vennootschappen hebben er dus alle belang aan deze verplichting te voldoen.
2. Aanpassing van de statuten aan het Wetboek van Vennootschappen
Oorspronkelijk had de wetgever aan de vennootschappen die werden opgericht voor 6 februari 2001 de tijd gegeven tot 6 februari 2004 om hun statuten aan te passen aan het nieuwe Wetboek van Vennootschappen. Recentelijk is de Wet van 9 maart 2004 verschenen tot wijziging van de overgangsregeling van de Wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van Vennootschappen (B.S. 19 maart 2004) waarbij werd bepaald dat deze vennootschappen nu de tijd krijgen tot uiterlijk 1 oktober 2005 om hun statuten aan te passen. Concreet betekent dit dat de statuten moeten verwijzen naar de nieuwe nummering van de diverse bepalingen. Indien de aanpassingen van de statuten niet gebeuren voor 1 oktober 2005 dan kan elke belanghebbende de ontbinding van de vennootschap vragen aan de rechtbank.
3. Aftrek voor risicokapitaal (notionele intrestaftrek)
De Wet van 22 juni 2005 (B.S. 30 juni 2005) voert met ingang van aanslagjaar 2007 een fictieve intrestaftrek in voor risicokapitaal. Bedoeling van deze wet is om autofinanciering van ondernemingen te stimuleren door de ongelijke behandeling tussen eigen en vreemd vermogen weg te werken. Wanneer een vennootschap kapitalen leent, komen de op dit geleende kapitaal betaalde intresten uiteraard in aanmerking als beroepskost. Op dezelfde manier is nu een aftrek ingevoerd van een fictieve intrest indien de onderneming haar activiteiten met eigen middelen financiert.
Met ingang van aanslagjaar 2007 kan de vennootschap jaarlijks een bepaald percentage aan fictieve intresten, berekend met inachtneming van de maandelijkse referte-indexen voor 10 jarige OLO’s en met als maximum 6,5 %, van haar belastbare winst aftrekken. Deze fictieve intrest wordt berekend op het eigen vermogen van de vennootschap zoals blijkt uit de balans, waarop evenwel een aantal fiscale correcties zijn aangebracht. Deze aftrek is overdraagbaar gedurende 7 jaren.
De nieuwe wettelijke regeling blinkt wel niet uit door haar duidelijkheid en eenvoud. Ze is echter van toepassing voor alle vennootschappen en niet enkel voor de vennootschappen die kunnen genieten van het verlaagd tarief van de vennootschapsbelasting.
Als compenserende maatregelen is wel het belastingkrediet dat een vennootschap kon genieten bij kapitaalverhoging afgeschaft en het voordeel van de investeringsreserve drastisch teruggeschroefd. De investeringsreserve kan nu enkel nog genoten worden door vennootschappen die kunnen genieten van het verlaagd tarief en het voordeel kan niet worden gecombineerd met de notionele intrestaftrek. Voor de meeste KMO-vennootschappen betekent dit dat een grondig onderzoek zich zal opdringen naar de vraag welk regime hen het meeste voordelen biedt. Voorlopige simulaties lijken uiteenlopende mogelijkheden te suggereren.
4. Tarief registratierechten op inbrengen in vennootschap
In samenhang met de invoering van een fiscale aftrek voor risicokapitaal zet de Wet van 22 juni 2005 (B.S. 30 juni 2005) met ingang van 1 januari 2006 het tarief van de registratierechten op inbrengen in vennootschap (voorheen 0,5 %) op 0. Op deze manier wil de overheid inbreng van kapitaal in vennootschappen aanmoedigen. Deze opnulzetting geldt evenwel niet voor inbrengen door natuurlijke personen van onroerende goederen die tot bewoning zijn bestemd. Deze inbrengen blijven onderworpen aan het verkooprecht (voor Vlaams gewest 10 %, voor het Waals en Brussels Hoofdstedelijk gewest 12,5 %).
5. Belastingkrediet – Vlug nog een kapitaalverhoging ?
Vennootschappen die kunnen genieten van het verlaagd tarief en hun eigen vermogen verhogen, kunnen hiervoor sedert aanslagjaar 1997 beloond worden met een belastingvermindering, het belastingkrediet genoemd, waardoor de verschuldigde belasting rechtstreeks wordt verminderd. De aandacht dient erop gevestigd te worden dat dit voordeel, gezien de invoering van de notionele intrest, niet meer zal kunnen worden genoten met ingang van aanslagjaar 2007.
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - België
+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761