Wat moeten erfgenamen doen bij overlijden? Toelichting bij de eerste stappen  

Uitgebracht op : 08-04-2013 Uitgebracht op :
08-04-2013

Bij een overlijden van een Belgische inwoner zijn de erfgenamen verplicht de bank(en) waar de overledene cliënt was op de hoogte te brengen. Een kopie van de overlijdensakte of een bericht van de notaris kan hiertoe volstaan. Indien nodig kunnen de erfgenamen of de notaris uitzoeken bij welke instelling de overledene cliënt was. Voor banken die lid zijn van de Belgische Vereniging voor Banken kan dit gebeuren via een enkele brief aan Febelfin.

De bankinstelling is verplicht, van zodra zij in kennis is gesteld, de rekeningen van de overledene en zijn huwelijkspartner te blokkeren.[1] Sinds 31 augustus 2009 kan de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner, zonder enige formaliteit, over de helft van de nog openstaande saldi beschikken. De uitkering is echter beperkt tot een maximumbedrag van 5.000 euro en is enkel mogelijk voor gemeenschappelijke rekeningen of rekeningen in onverdeeldheid. De vrijgave geldt NIET voor de persoonlijke rekening van de overledene en ook NIET voor de feitelijk samenwonende partner van de overledene. Ze geldt evenmin ten aanzien van effectenrekeningen en pensioenspaarrekeningen.[2]
Indien de overlevende partner meer dan 5.000,00 euro afneemt, verliest hij zijn aandeel in het gemeenschappelijk vermogen, de onverdeeldheid of de nalatenschap ten belope van het bedrag dat hij boven het maximumbedrag heeft afgehaald.[3] Bovendien geldt de opname van gelden als een zuivere aanvaarding van de nalatenschap.[4] Indien later blijkt dat de overledene schulden had, kan de overlevende partner de nalatenschap niet meer verwerpen.
Ziektekosten die gemaakt werden tijdens het jaar dat voorafging aan het overlijden en begrafeniskosten zitten niet in de bovenvermelde 5.000,00 euro. Dergelijke kosten moeten door alle erfgenamen solidair worden gedragen en kunnen dus te allen tijde uitbetaald worden vanuit om het even welke rekening.[5]
Bankkluizen moeten verzegeld worden meteen bij kennisname van het overlijden.[6]

De bank moet aan de belastingadministratie van de Registratie en Domeinen mededelen welke tegoeden en schulden in effecten en gelden op naam van de overledene en zijn huwelijkspartner op datum van overlijden uitstonden.[7] Ook het bestaan van een eventuele kluis moet gemeld worden. Pas ten vroegste vijf dagen nadien mag de kluis geopend worden om een lijst op te maken van de inhoud, in aanwezigheid van minstens een van de erfgenamen en (eventueel) de uitgenodigde belastingambtenaar en de notaris.[8] Een kopie van deze aangifte wordt gestuurd naar de erfgenamen en desgevallend naar de notaris.

De erfgenamen zelf zijn verplicht de gehele nalatenschap en de geschatte waarde ervan aan te geven binnen de vier maanden na het overlijden. De termijn bedraagt vijf maanden indien het overlijden in een ander land van Europa heeft plaatsgehad en zes maanden indien het overlijden buiten Europa heeft plaatsgehad.[9] Op aanvraag kan deze termijn door de administratie worden verlengd.[10] Ofwel doen de erfgenamen dit zelf ofwel vertrouwen ze dit toe aan een notaris.
De effecten die afhangen van een nalatenschap dienen in de aangifte successierechten gewaardeerd te worden volgens specifieke regels.
Voor Belgische genoteerde effecten wordt de waarde bepaald op basis van de koersen gepubliceerd in de maandelijkse officiële prijscourant.[11]
Men kan daarbij kiezen uit de prijscourant die bekendgemaakt wordt binnen de maand die volgt op de maand van het overlijden of een van de twee daaropvolgende prijscouranten.[12] Voor Belgische effecten die niet opgenomen zijn in de prijscourant en voor effecten van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte wordt de waarde bepaald aan de hand van de gemiddelde (slot)koers gedurende de maand van het overlijden of aan de hand van de gemiddelde (slot)koers van een van de twee maanden volgend op het overlijden.[13] Alle andere effecten moeten gewaardeerd worden volgens de verkoopwaarde op datum van overlijden.[14] Bovenvermelde regels gelden voor de nalatenschappen die openvallen in het Vlaams Gewest, dus indien de overledene zijn fiscale woonplaats had in het Vlaams Gewest. Voor nalatenschappen die openvallen in het Waals Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelden licht afwijkende regels.
Handgiften of bankgiften die minder dan drie jaar eerder gedaan werden, moeten opgenomen worden in de aangifte.[15] Wanneer dit vergeten wordt en de fiscus komt het betreffende kapitaal te weten kan een bijkomende boete van 20 tot 200 % worden opgelegd.[16] Als er een eigenhandig testament is, dan moet dit eerst neergelegd worden bij een notaris.[17] Wanneer een van de erfgenamen minderjarig is, moet de vrederechter ingeschakeld worden.

Als de bank de vermogenslijst aan de belastingadministratie heeft doorgegeven, kan de rekening gedeblokkeerd worden op gezamenlijke vraag van de erfgenamen of hun gevolmachtigde (advocaat, notaris,..). De erfgenamen dienen zichzelf als zodanig te bewijzen door de afgifte van een erfrechtverklaring of een akte van bekendheid. Enkel het bevoegde registratiekantoor of de notaris kan dergelijke attesten of akten afleveren.[18]

De notaris en andere personen bevoegd voor de afgifte van een erfrechtverklaring moeten de fiscus informeren indien hen wordt gevraagd een dergelijk verklaring op te stellen. De fiscus dient hen binnen de twaalf dagen melding te geven of er al dan niet nog fiscale schulden openstaan op naam van de overledene en / of de erfgenamen. Zijn er openstaande schulden, dan moeten deze eerst betaald worden alvorens de nalatenschap kan geregeld worden. Indien zij de fiscus niet inlichten, lopen zij het risico om hoofdelijk aansprakelijk te worden gesteld voor de betaling van deze fiscale schulden.[19]
Indien een van de erfgenamen buiten de EER verblijft, is een borg verplicht.[20] Enkel na het afleveren van een getuigschrift door de ontvanger van de successierechten kan men overgaan tot deblokkering.[21]

Sporadisch worden de aangiften door de Registratie en Domeinen onderzocht bij de bank om te controleren of de aangifte volledig is, voornamelijk als de aangifte verdacht laag is in vergelijking met de levensstandaard of informatie waarover de fiscus beschikt. De controleur mag inlichtingen opvragen i.v.m. alle verrichtingen van de betrokken rekeningen tot drie jaar terug en enkele maanden na het overlijden. Het bankgeheim is in dit geval dus niet van toepassing.[22]


[1] Artikel 97 eerste lid Wetboek van Successierechten.

[2] Artikel 95 derde lid en 97 vierde lid Wetboek van Successierechten.

[3] Artikel 1240ter § 3 derde lid Burgerlijk Wetboek.

[4] Artikel 1240ter § 3 vierde lid Burgerlijk Wetboek.

[5] Artikel 97 vijfde lid Wetboek van Successierechten.

[6] Artikel 101 Wetboek van Successierechten.

[7] Artikel 96 eerste lid en 97 eerste lid Wetboek van Successierechten.

[8] Artikel 101 Wetboek van Successierechten.

[9] Artikel 40 eerste lid Wetboek van Successierechten.

[10] Artikel 41 eerste lid Wetboek van Successierechten.

[11] Artikel 21 III 1° eerste lid Wetboek van  Successierechten.

[12] Artikel 21 III 1° tweede en derde lid Wetboek van Successierechten.

[13] Artikel 21 III 2° Wetboek van Successierechten.

[14] Artikel 19 eerste lid Wetboek van Successierechten.

[15] Artikel 42 VIIIbis Wetboek van Successierechten.

[16] Artikel 128 4° Wetboek van Successierechten.

[17] Artikel 976 1° Burgerlijk Wetboek.

[18] Artikel 1240bis Burgerlijk Wetboek.

[19] Artikel 157 – 164 Programmawet 29 maart 2012 (B.S. 6 april 2012)

[20] Artikel 94 eerste lid Wetboek van Successierechten.

[21] Artikel 94 tweede lid Wetboek van Successierechten.

[22] Artikel 100 Wetboek van Successierechten.

 
Bebotax BV
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - België

+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
Belangrijke informatie
Disclaimer
Laatst gewijzigd : 12/07/2023