Artikel 48 W.I.B. 1992 bepaalt dat vrijgesteld zijn de waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten die worden geboekt door de ondernemingen om het hoofd te bieden aan scherp omschreven verliezen of kosten die volgens de aan de gang zijnde gebeurtenissen waarschijnlijk zijn en dit binnen de grenzen en onder de voorwaarden door de Koning bepaald.

Artikel 22, § 1, 4° K.B./W.I.B. 1992 stelt als voorwaarde dat de vrijgestelde waardevermindering per onderwerp moet verantwoord en uiteengezet worden in een staat waarvan het model door de minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld. Het gaat meer bepaald om het gebruik van het formulier 204.3.

Het gebruikt van dit formulier is niet op straffe van nietigheid voorgeschreven, maar het hof van beroep van Gent oordeelde in haar arrest van 10 maart 2015 dat het wel een substantiële vormvereiste is, aangezien het de taxatiedienst moet toelaten om de waarachtigheid van de waarschijnlijkheid van de ingeroepen verliezen te controleren. Bovendien moet elk jaar opnieuw worden verantwoord dat de door de wet gestelde voorwaarden nog steeds worden nageleefd. Bij gebreke daaraan moeten de waardeverminderingen geheel of gedeeltelijk worden teruggenomen.