Vlaamse erfbelasting en registratiebelasting

Uitgebracht op : 02-12-2015 Uitgebracht op :
02-12-2015

In onze online actualiteit van 16 februari 2015 deelden wij reeds mee dat, op een paar artikels na, het Vlaams wetboek der successierechten en het Vlaams wetboek der registratie-, hypotheek – en griffierechten volledig werd opgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit.

Deze overheveling ging in principe niet gepaard met wijzigingen in materieelrechtelijke bepalingen. Ook de benaming werd veranderd in erfbelasting en registratiebelasting. Ondanks dit algemene principe zijn er daarnaast echter een aantal belangrijke wijzigingen, waarvan wij u hierbij een overzicht geven.

Het merendeel van de wijzigingen situeert zich op het procedurele vlak. De successierechten en (de meeste) registratierechten waren al volledig geregionaliseerde belastingen, maar de inning en invordering van deze belastingen bleef federaal georganiseerd. Met ingang van 1 januari 2015 nam het Vlaams Gewest de dienst registratie – en successierechten over, zodat voortaan de Vlaamse Belastingdienst zal instaan voor de inning. Zij organiseert de inning van erfbelasting en registratiebelasting voortaan via een systeem van inkohiering via een aanslagbiljet.

1. Aangifte van nalatenschap en registratie van akten

De aangifte van nalatenschap moet niet meer ingediend worden bij de ontvanger van der laatste fiscale woonplaats van de overledene, maar wordt voortaan behandeld door de Vlaamse Belastingdienst.

Registratie van akten moet nog steeds gebeuren bij de federale registratiekantoren. Zij bezorgen echter deze akte aan de Vlaamse Belastingdienst indien er Vlaamse registratiebelasting verschuldigd is. De Vlaamse Belastingdienst maakt hiervoor een aanslagbiljet op.

2. Boetes indiening aangifte

De indieningstermijnen voor de aangifte wijzigen op zich niet. De aangifte moet nog steeds worden ingediend binnen een termijn van vier maanden na het overlijden. De boetes voor laattijdige indiening werden echter substantieel verhoogd, tot 5 tot 20 % (art. 3.18.0.0.6 V.C.F.).

Er kan, zoals vroeger, nog steeds uitstel van indiening worden gevraagd bij gegronde redenen (art. 3.3.1.0.7 V.C.F.), maar nieuw is dat er ook bij toegekend uitstel een belastingverhoging verschuldigd is, gaande van 1 % tot 10 % (art. 3.18.0.0.6 V.C.F.). Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 8 april 2015.

Indien een ingediende aangifte foutieve of onvolledige vermeldingen bevat, wordt voorzien in een boete van 20 % van de aanvullende rechten (art. 3.18.0.0.7 V.C.F.). Ook bij niet-aangifte is er een boete van 20 % (art. 3.18.0.0.9 V.C.F.).

Indien er sprake is van bedrieglijk opzet bedraagt de belastingverhoging 100 % (art. 3.18.0.0.15 V.C.F.).

3. Aanslagtermijnen

De erfbelasting mag worden geheven gedurende vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het overlijden art. 3.3.3.0.1, §4/1 eerste lid V.C.F.). Bij bedrieglijk opzet wordt de aanslagtermijn verlengd tot negen jaar (art. 3.3.3.0.1, §4/1 derde lid V.C.F.).

4. Belastbare grondslag beursgenoteerde effecten

Inzake schenkbelasting wordt de waarde van beursgenoteerde effecten vastgesteld op de eerste dag van de maand waarin de schenking plaatsvindt (art. 2.8.3.0.1, §2, 1° V.C.F.).

5. Afschaffing voorafgaande schatting en controleschatting

Vroeger was het mogelijk om een voorafgaande schatting te vragen van geërfd onroerend goed door een expert die ook aanvaard moest zijn door de fiscale administratie. Op basis van deze geschatte waarde werden dan de successierechten berekend.

Deze procedure werd niet overgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Als alternatief kunnen aangifteplichtigen enkel een schatting vragen aan de Vlaamse administratie. Deze schatting is bindend voor beide partijen en kan enkel betwist worden via een bezwaar, eventueel gevolgd door een gerechtelijke procedure.

6. Nieuwe regels in geval van tekortschatting

Indien in de aangifte nalatenschap een te lage waarde wordt aangegeven voorziet de Vlaamse Codex Fiscaliteit nu in een belastingverhoging. Indien het tekort minder dan 10 % bedraagt wordt geen verhoging opgelegd. Indien het tekort hoger is, wordt een belastingverhoging opgelegd (art. 3.18.0.0.8 V.C.F.).

7. Rulingcommissie

De overheveling heeft eveneens tot gevolg dat het niet meer mogelijk zal zijn om een rulingaanvraag in te dienen m.b.t. de registratie - en successierechten, aangezien de Dienst Voorafgaande Beslissingen enkel bevoegd is voor federale aangelegenheden. Wij verwijzen hiervoor tevens naar onze online actualiteit van 16 februari 2015. Voor 1 januari 2015 verleende rulings blijven hun geldigheid behouden.

8. Familiale ondernemingen

In Vlaanderen bestond reeds een vrijstelling van schenkingsrechten voor de overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen. Ook bij de vererving geldt een verlaagd tarief van 3 % in de rechte lijn. Er moet hierbij een minimale participatie van 50 % (soms 30 %) van de familie zijn en de vennootschap moet een reële economische activiteit hebben. Managementvennootschappen zijn uitgesloten. Wij verwijzen hiervoor naar onze nieuwsbrief van 9 april 2013.

De Vlaamse Codex Fiscaliteit voorziet nu expliciet dat een rechtspersoon niet kan worden beschouwd als familie voor de bepaling van de participatiegraad (art. 2.8.6.0.3, §1, derde lid V.C.F.).

Kinderen van broers en zussen (voorheen enkel van vooroverleden broers en zussen) worden voortaan echter wel als familie beschouwd (art. 2.8.6.0.3, §2 eerste lid, 4°, d V.C.F.).

Vroeger werd eveneens voorzien in een procedure tot aanvraag van een attest van vrijstelling van de schenkingsrechten voor de schenking verleden kon worden. Dit attest is niet langer verplicht en werd vervangen door de verplichting om een aantal vermeldingen in de schenkingsakte op te nemen.

 
Bebotax BV
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ

+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
Belangrijke informatie
Disclaimer
Laatst gewijzigd : 12/07/2023