Onder de loep: de laatste zes jaren van de BBI
Uitgebracht op : 23-08-2022 Uitgebracht op : 23-08-20221. Geïnde bedragen
De algemene administratie van de Bijzondere Belastinginspectie heeft als taak om in ons land strijd te voeren tegen fraude rond alle belastingen waarvan de vestiging, de inning en de invordering zijn toevertrouwd aan de Federale Overheidsdienst.
Wij geven u hierbij een interessant overzicht van de door de BBI geïnde bedragen in de laatste zes jaren.
Jaartal |
Totaal geïnd bedrag (in €) |
Aantal behandelde dossiers |
Geïnd bedrag per ambtenaar (in €) |
2016 |
± 122.568.620 |
3.414 |
± 183.761,05 |
2017 |
± 286.637.247 |
2.154 |
± 442.341,43 |
2018 |
± 206.216.483 |
2.335 |
± 332.607,23 |
2019 |
± 292.250.400 |
2.284 |
± 487.084,00 |
2020 |
± 318.406.311 |
2.392 |
± 528.037,00 |
2021 |
± 330.838.032 |
2.409 |
± 543.248,00 |
(Bron cijfermateriaal: FOD Financiën)
2. Belangrijke verliezen in fiscale geschillen
Zoals u hierboven kan zien, brengt de BBI de Belgische Staatskas heel wat geld op. Echter heeft de BBI in de laatste jaren ook twee zeer belangrijke fiscale geschillen verloren. Dit ten koste van de Belgische Staatskas.
In de eerste zaak claimde de BBI meer dan 547 miljoen euro aan belastingen en boetes. Hierbij was er volgens de BBI sprake van een schijnconstructie om Belgische belastingen te mijden en winsten door te schuiven naar Ierland en Luxemburg, waar ze amper belast worden. Alle uitvindingen van de vennootschap waren echter in België gebeurd en bekostigd. Voor de BBI was het dan ook vanzelfsprekend dat er hier in België belastingen dienden te worden betaald. Maar de rechtbank oordeelde dat de inkomsten uit een patent toebehoren aan de eigenaar ervan en niet aan de oorspronkelijke uitvinder of de vennootschap waarin de uitvinding gedaan werd. Bijgevolg liep de BBI dan ook het volledige bedrag aan inkomsten mis.
In de tweede zaak ging de BBI niet akkoord met een door een buitenlands energiebedrijf in België opgezette financieringsvennootschap. De Belgische vennootschap fungeerde als een interne bank om leningen uit te geven naar dochterbedrijven over heel de wereld. Aangezien het om een in België gevestigde vennootschap ging, kon het energiebedrijf gebruikmaken van het sinds 1 januari 2006 geldende systeem van de notionele intrestaftrek.
Hiermee kunnen bedrijven een fictieve rente aftrekken van hun winst als ze met eigen vermogen financieringen doen.
Zo kon de Belgische vennootschap van het energiebedrijf alleen al voor de aanslagjaren 2010 tot en met 2013 de notionele intrestaftrek toepassen op bijna het volledige bedrag van hun geboekte resultaten die varieerden tussen de 54 en 178 miljoen euro.
De BBI was hier echter van oordeel dat het louter om een kunstmatige en fiscaal geïnspireerde constructie ging, zonder enige financiële of economische betekenis. Vanaf oktober 2011 stuurde de BBI dan ook stevige belastingclaims toe aan de Belgische vennootschap van het energiebedrijf. Het energiebedrijf trok dan ook naar de rechter om de belastingclaims te betwisten.
De rechtbank velde op 29 juni 2022 haar vonnissen in deze zaak. Het energiebedrijf werd in zijn gelijk gesteld en de rechtbank was van oordeel dat de in België opgezette financieringsvennootschap uitsluitend economische en financiële noden dekte. Met de vernietiging van de belastingaanslagen voor de jaren 2010 tot en met 2013 moet de Belgische Staat nu al zeker 77,6 miljoen euro gaan terugbetalen. Dat moet dan ook nog eens vermeerderd worden met de moratoriumintresten die reeds opgelopen zijn tot 26,6 miljoen euro. De desbetreffende rekening kan echter nog oplopen. Er is namelijk nog een zaak omtrent aanslagjaar 2009 hangende voor het Hof van Cassatie. Als de BBI ook die zaak definitief verliest, zal het de Belgische staat nog eens 35 miljoen euro aan terug te betalen belastingen en zo’n 18 miljoen euro aan moratoriumintresten kosten.
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ
+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761