Nieuwe regeling tax shelter voor audiovisuele en cinematografische werken sinds 1 januari 2015
Uitgebracht op : 19-02-2015 Uitgebracht op : 19-02-2015De Belgische tax shelterwetgeving voor ondernemingen die investeren in erkende audiovisuele of cinematografische werken werd gewijzigd. De wetgeving dateert reeds van 12 mei 2014 (BS 27 mei 2014), maar de wet kon pas in werking treden op de eerste dag van de tweede maand nadat de Europese Commissie die had goedgekeurd, hetgeen gebeurde op 28 november 2014. De inwerkingtreding van de wet werd bij koninklijk besluit van 19 december 2014 (BS 31 december 2014) bijgevolg bepaald op 1 januari 2015.
Wij geven u een kort overzicht van de belangrijkste wijzigingen. Voor een uitgebreide bespreking van het oude regime verwijzen wij naar onze online actualiteit van 12 augustus 2014.
Met ingang van 1 januari 2015 komen niet enkel investeringen in Belgisch audiovisueel werk in aanmerking, maar wordt het toepassingsgebied uitgebreid tot Europees audiovisueel werk, met weliswaar een maximale besteding in België. Daarnaast komen nu ook kortfilms (met uitzondering van reclamefilms) in aanmerking.
In het nieuwe systeem koopt de investeerder geen rechten meer en wordt de lening geannuleerd. Voortaan krijgt de investeerder in ruil voor zijn investering enkel nog de aankoop van een fiscaal voordeel. De investerende vennootschap krijgt in ruil voor de betaalde sommen een voorlopige fiscale vrijstelling van 310 % van de gestorte sommen. Zoals in het oude systeem wordt de vrijstelling nog steeds bekomen door het boeken van een belastingvrije reserve. De vrijstelling is nog steeds beperkt tot maximum de helft van de totale belastbare gereserveerde winst voor aanleg van de tax shelter en tot het absolute maximum van € 750.000,00.
Daarnaast kan de investeerder ook intresten krijgen. Na de ondertekening van het raamcontract heeft de productievennootschap immers 18 maand de tijd om de nodige uitgaven te doen voor het audiovisueel werk. Als vergoeding van de voorfinanciering kan de producent aan de investeerder een intrest toekennen op basis van de gestorte bedragen. De hoogte van deze intrest is beperkt.
De effectieve toepassing van het fiscale voordeel wordt afhankelijk gemaakt van het verkrijgen van een attest dat wordt afgeleverd door een speciaal team binnen de fiscale administratie dat nagaat of aan alle voorwaarden voldaan is.
De voorlopige vrijstelling wordt beperkt tot 150 % van de verwachte fiscale waarde van het tax shelterattest. Deze fiscale waarde is pas achteraf gekend, zodat de investerende vennootschap niet op voorhand weet hoe veel zijn vrijstelling zal bedragen. De productievennootschappen of tussenpersonen ramen best deze fiscale waarde op voorhand. Deze fiscale waarde wordt als volgt berekend: Zowel de rechtstreekse als onrechtstreekse productiekosten komen in aanmerking. Van deze kosten kan een maximaal attest van 70 % worden toegekend. 90 % van die 70 % dienen uitgaven te zijn in België. De Belgische uitgaven dienen op hun beurt minimaal voor 70 % te bestaan uit uitgaven die rechtstreeks verbonden zijn met de productie.
Indien deze laatste 70 % niet wordt gehaald en dus een tax shelterattest wordt afgeleverd voor een lager bedrag dan aanvankelijk voorzien, dan wordt het voordeel proportioneel teruggenomen, waarbij tevens nalatigheidsintresten verschuldigd zijn.
De wetgeving laat evenwel de mogelijkheid voor de productievennootschap om een verzekering aan te bieden tegen het risico van onvoldoende fiscale waarde.
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ
+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761