Reeds sedert 1996 moeten belastingplichtigen in hun aangifte in de personenbelasting melding maken van het eventuele bestaan van bankrekeningen op hun naam in het buitenland. Sinds aanslagjaar 2013 (inkomsten van 2012) kwam er tevens de verplichting bij om buitenlandse levensverzekeringen in de aangifte te vermelden.

De wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013 (B.S. 1 augustus 2013) wijzigt artikel 307 van het wetboek van inkomstenbelastingen en voert een nieuwe aangifteverplichting in. Vanaf aanslagjaar 2014 (inkomsten van 2013) zullen belastingplichtigen verplicht zijn om in hun aangifte in de personenbelasting het bestaan te vermelden van juridische constructies waarvan hij, zijn echtgenote of kinderen oprichter, begunstigde of potentieel begunstigde zijn.

Een nieuwe artikel 2, § 1, 13° legt verder uit wat onder een juridische constructie moet worden verstaan. De constructies die worden geviseerd zijn in de eerste plaats rechtsverhoudingen gebaseerd op de trust en soortgelijke structuren. Daarnaast gaat het ook om buitenlandse rechtspersonen die in hun land van vestiging niet onderworpen zijn aan inkomstenbelasting of wat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen betreft aan een aanzienlijk gunstigere belastingregeling onderworpen zijn en waarvan de juridische rechten van de aandelen of deelbewijzen geheel of gedeeltelijk door een rijksinwoner zijn gehouden of waarvan de begunstigde van de economische rechten van de goederen en kapitalen een rijksinwoner is. De parlementaire voorbereiding geeft o.m. als voorbeeld een Liechtensteinse Anstalt of een Ltd. in de Bahama’s.

De parlementaire voorbereiding vermeldt verder dat enkel vermogensoverdrachten worden geviseerd waarbij geen onmiddellijke, daadwerkelijke en evenwaardige tegenwaarde werd ontvangen. De “transformatie” van roerende goederen, b.v. door de belegging in gemeenschappelijke beleggingsfondsen, waarbij de waarde van het vermogen niet afneemt (omdat de inbrenger deelbewijzen of certificaten ontvangt) zou hier dus niet onder vallen. Dit staat echter niet letterlijk in de wet omschreven.