Overeenkomstig artikel 445 van het wetboek van de inkomstenbelastingen kan de fiscus een geldboete van € 50,00 tot 1.250,00 opleggen voor iedere overtreding van het wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten. De schalen van deze boetes worden bepaald bij koninklijk besluit. Door het koninklijk besluit van 24 september 2013 (B.S. 30 september 2013) worden deze schalen vastgelegd met ingang van 30 september 2013. Wij geven u de hoofdpunten.

Voor belastingplichtigen die een overtreding hebben begaan, maar niet te kwader trouw waren of geen opzet hadden de belasting te ontduiken hangt de hoogte van de boete af van het aantal keer dat de belastingplichtige in de fout ging:

- voor een eerste overtreding:                                                                 € 50,00

- voor een tweede overtreding:                                                             € 125,00

- voor een derde overtreding:                                                    € 250,00

- voor een vierder overtreding:                                                             € 625,00

- voor een vijfde en volgende overtreding:                                        € 1.250,00

Bij de berekening van het aantal overtredingen wordt als volgt te werk gegaan: Wanneer geen enkele overtreding werd bestraft gedurende vier opeenvolgende aanslagjaren, wordt voor het volgende aanslagjaar de teller opnieuw op nul gezet.

Bij een overtreding die te kwader trouw gebeurde of met het opzet belasting te ontduiken bedraagt de boete steeds € 1.250,00, al vanaf de eerste overtreding.

Enkel indien de overtreding het gevolg is van omstandigheden die onafhankelijk zijn van de wil van de belastingplichtige wordt er geen boete opgelegd.

Dat deze schalen nu bij koninklijk besluit worden vastgelegd heeft tot gevolg dat individuele beoordelingsvrijheid van de fiscale ambtenaren en de rechter wordt ingeperkt.

Voor de roerende voorheffing en de bedrijfsvoorheffing gelden afzonderlijke tarieven, doch deze volgen dezelfde filosofie.