In deze bijdrage vindt u een overzicht van een aantal belangrijke cijfers en grensbedragen inzake btw.

1. Forfaitaire regeling (art. 56 § 1 W.B.T.W.)

Voorwaarden (art. 1 § 1 KB nr. 2):

-       enkel voor fysieke personen, VOF, GCV of BVBA

-       omzet is voor minimum 75 % vrijgesteld van facturatieverplichting (verkoop aan particulieren)

-       jaaromzet is maximaal € 750.000,00 (excl. btw)

2. Vrijstelling kleine ondernemingen (art. 56 § 2 W.B.T.W.)

Voorwaarde (art. 1 KB nr. 19):

-       jaaromzet is maximaal € 5.580,00 (excl. btw)

3. Indienen kwartaalaangiften (art. 18 § 2 KB nr. 1)

Voorwaarden:

-       jaaromzet is maximaal € 2.500.000,00 (excl. btw)

-       intracommunautaire leveringen op jaarbasis maximaal € 400.000,00

Uitzondering: jaaromzet is maximaal € 250.000,00 voor levering van:

-       minerale oliën (petroleumproducten)

-       toestellen voor mobiele telefonie (GSM), computers en randapparatuur

-       gemotoriseerde landvoertuigen, onderworpen aan de regeling inzake inschrijving

(Grensbedragen gewijzigd m.i.v. 1 januari 2014, B.S. 30 december 2013)

4. Grensbedrag intracommunautaire verwervingen (art. 25ter § 1 2° b W.B.T.W.)

€ 11.200,00 per jaar

5. Grensbedrag verkopen op afstand (art. 15 § 1 W.B.T.W.)

€ 35.000,00 per jaar

6. Grensbedrag intracommunautaire maand-/kwartaalopgave (art. 5 § 1 KB nr. 50)

€ 50.000,00 per kwartaal

7. Nieuw landvoertuig (art. 8bis § 2 W.B.T.W.)

-       cilinderinhoud met meer dan 48 cc of vermogen van meer dan 7,2 kw

-       levering binnen de zes maanden na eerste ingebruikname of afgelegde afstand maximaal 6.000 km

8. Teruggaaf btw (art. 8/1 § 2 KB nr. 4)

-       € 245,00 in laatste maand- / kwartaalaangifte van kalenderjaar (aangifte van 20/01)

-       € 615,00 voor kwartaalaangevers in de andere drie aangiften (aangiften van 20/04, 20/07 en 20/10)

-       € 1.485,00 voor maandaangevers voor de aangiften van 20/04, 20/07 of 20/10

Daarnaast voorziek KB ook onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om maandelijkse teruggaaf te bekomen (bij permanente toestand van oplopend belastingkrediet).

9. Grensbedrag bedrijfsmiddelen (art. 1, 1° MB nr. 1)

€ 1.000,00

(Grensbedrag gewijzigd m.i.v. 1 januari 2014, B.S. 9 december 2013)