A.   Algemeen

In principe dient een belastingplichtige bij de verkoop van een autovoertuig, aangewend voor de uitoefening van zijn economische activiteiten, BTW aan te rekenen over de volledige verkoopprijs en dit ondanks dat de BTW betaald over de aankoop slechts voor maximaal 50 % aftrekbaar was.

Er zijn retroactief een hele reeks maatregelen van kracht geworden. Sedert 1 januari 2011 gelden er dus nieuwe regels voor de recuperatie van BTW die werd betaald voor bedrijfsmiddelen. De nieuwe regels gaan over bedrijfsmiddelen die gemengd worden gebruikt (dus zowel privé als beroepsmatig). Deze regels hebben tot gevolg dat de BTW-plichtige reeds bij de aankoop het te recupereren BTW-bedrag moet beperken tot enkel het deel dat betrekking heeft op het beroepsgebruik. Er moet dan ook achteraf geen BTW meer worden betaald op het voordeel van alle aard. (nieuw art. 45, § 1 quinquies en art. 19, § 1 W.B.T.W.)

Voor bedrijfswagens blijft aanvullend ook nog de regel gelden dat men slechts maximum 50 % van het betaalde BTW-bedrag mag recupereren, zelfs indien men kan aantonen dat het beroepsgebruik hoger is dan 50 %. (art. 45, § 2 W.B.T.W.)

In haar beslissing nr. ET 119.650 van 20 oktober 2011 voorzag de administratie deze nieuwe regeling van commentaar. Hierin werd voorzien in een tolerantie bij de verkoop van autovoertuigen, waarbij de administratie, onder bepaalde voorwaarden, zou aanvaarden dat slechts over 50 % van de verkoopprijs BTW verschuldigd zou zijn. De voorwaarden zijn:

- De BTW-aftrek over de aankoop werd initieel beperkt tot maximaal 50 %, hetzij op grond van het nieuwe artikel 45, § 1 quinquies W.B.T.W. (recht op aftrek beperkt tot het beroepsgebruik), hetzij op grond van artikel 45, § 2 W.B.T.W. (recht op aftrek van BTW op personenwagens is beperkt tot maximum 50 %).

- Er is een recht op aftrek genoten bij de aankoop van de wagen.

- Het voertuig is aangemerkt als een bedrijfsmiddel.

Vele artikelen gaan er hierom van uit dat er voortaan bij een verkoop in 2012 sowieso slechts BTW moet worden gerekend op 50 % van de verkoopprijs van een wagen. Enige voorzichtigheid is nochtans geboden.

Een antwoord door de minister van financiën op een parlementaire vraag van 2 mei 2012 stelt als voorwaarde hiervoor dat het nieuwe artikel 45, § 1 quinquies W.B.T.W. moet zijn toegepast bij de aanschaf van het bedrijfsmiddel. Deze voorwaarde kan uiteraard nooit zijn voldaan voor wagens die voor 1 januari 2011, zijnde de inwerkingtreding van het nieuwe artikel, zijn aangekocht.

B.   Advies van Bebotax in de huidige stand van de wetgeving:

De fiscus beloofde om duidelijkheid te brengen. Voor wagens die voor 1 januari 2012 werden aangekocht, raden wij aan om uiterste voorzichtigheid in acht te nemen en dus op de volledige verkoopprijs BTW aan te rekenen.

Wanneer de fiscus verdere duidelijkheid brengt, kan het verschil nog steeds via een creditnota worden geregulariseerd, waarbij het surplus van de betaalde BTW aan de rechthebbende kan worden teruggestort.