Bijkomende voorbeelden van wijzigingen in de wetgeving door het nieuwe goederenrecht: vermenging banktegoeden na overlijden echtgenoot niet langer tweemaal belast

Uitgebracht op : 05-10-2021 Uitgebracht op :
05-10-2021

Na meer dan twee eeuwen is er eindelijk een volledig vernieuwd goederenrecht. De wet van 17 maart 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek bestaat uit 188 artikelen, die dienen ingevoegd te worden in het nieuw Burgerlijk Wetboek. Dat nieuw Burgerlijk Wetboek is reeds ingevoegd bij de wet van 13 april 2019, die ook het nieuw bewijsrecht introduceerde. Het nieuwe goederenrecht is uiteindelijk in werking getreden op 1 september 2021.

In deze nieuwsonline worden enkele praktische implicaties die de invoering van het nieuwe goederenrecht tot gevolg heeft en die voor u, als klant, van belang kunnen zijn, aangehaald. Het betreft specifiek de vermenging van banktegoeden bij het overlijden van de tweede echtgenoot. Voortaan zullen de kinderen niet langer tweemaal belast worden. 

A.   Vermenging banktegoeden

Bij gebrek aan een afwijkende regeling, zullen de langstlevende echtgenoot en de kinderen van een gehuwde persoon samen diens nalatenschap erven. Voor de gemeenschappelijke goederen van de echtgenoten (en evenzeer voor de goederen in onverdeeldheid) betekent dit dat een deel, in de regel de helft, van deze goederen voortaan exclusief toebehoort aan de langstlevende echtgenoot. Het andere deel behoort toe aan de langstlevende in vruchtgebruik en aan de kinderen van de overledene in blote eigendom. Uiteraard wordt alleen dit laatste, vererfd deel aan erfbelasting onderworpen.

Hoewel er erfbelasting op de helft wordt geheven, gebeurt het in de praktijk vaak dat er geen effectieve verdeling van de banktegoeden in twee helften plaatsvindt. Dikwijls zet men in een klassiek gezin met gemeenschappelijke kinderen de tegoeden immers volledig op naam van de langstlevende. In de hypothese dat bij het latere overlijden van de langst overlevende echtgenoot dit het geval is, rekent VLABEL alle tegoeden tot de fiscale nalatenschap van deze echtgenoot en berekent er erfbelasting op. De heffing gebeurt op de totaliteit, terwijl de helft van de tegoeden reeds bij het overlijden van de eerste echtgenoot is belast. Economisch beschouwd, is hier dus sprake van dubbele belasting. Uiteindelijk worden de kinderen tweemaal belast. 

B.   Eenheidsbeginsel en specialiteitsbeginsel: Quid?

Het eenheidsbeginsel en het specialiteitsbeginsel zijn twee fundamentele beginselen die reeds, zij het impliciet, aan de grondslag lagen van het goederenrecht. 

Een zakelijk recht kan enkel betrekking hebben op bepaalde goederen. Dat is wat aangeduid wordt als het zakenrechtelijke specialiteitsbeginsel. Een zakelijk recht kan derhalve nooit betrekking hebben op een abstracte waarde, maar moet altijd belichaamd zijn in bepaalde goederen. Dat is in overeenstemming met de traditionele opvatting die ook in de rechtspraak werd erkend. Het beginsel is nu wettelijk verankerd in artikel 3.8 §1 BW: “Niettegenstaande enig andersluidend beding en behoudens indien  de wet anders bepaalt, heeft een zakelijk recht een bepaald goed dan wel een bepaald geheel van goederen tot voorwerp.”

Een zakelijk recht kan volgens het eenheidsbeginsel verder enkel betrekking hebben op zelfstandige goederen, maar niet op inherente bestanddelen van goederen. Deze missen immers voldoende autonomie om een zakelijk recht te vestigen. Artikel 3.8 §2 BW verankert voortaan ook het eenheidsbeginsel uitdrukkelijk in de wet aan de hand van een drievuldige regel:
(i) een zakelijk recht kan niet afzonderlijk op een inherent bestanddeel van een goed worden gevestigd,
(ii) een zakelijk recht op een goed strekt zich uit van rechtswege tot zijn inherente bestanddelen en
(iii) elke daad van beschikking met betrekking tot een goed strekt zich van rechtswege uit tot zijn inherente bestanddelen.

C.   Gevolgen voor de vermenging banktegoeden

De hervorming trad in werking op 1 september 2021. Opmerkelijk is, dat tegelijk in een uitzondering op de gevolgen van bovengenoemd beginsel is voorzien (art. 3.12 Burgerlijk Wetboek) : "De vermenging van soortgoederen die volledig of gedeeltelijk het voorwerp uitmaken van verschillende voorafbestaande zakelijke rechten, laat die zakelijke rechten onverlet. (...)." Ondanks de vermenging zal men zijn zakelijk recht dus toch kunnen blijven uitoefenen. Het nieuwe goederenrecht wijkt daarmee af van wat inzake de vermenging werd aangenomen onder het oude goederenrecht.

In de praktijk wordt de nalatenschap van een gehuwde persoon vaak niet verdeeld en wordt de langstlevende echtgenoot dikwijls in het bezit gelaten van de totaliteit van de gemeenschappelijke banktegoeden. De vermenging van het deel van de tegoeden dat tot de nalatenschap van de eerst overleden echtgenoot behoort met het deel van de tegoeden dat toebehoort aan de langstlevende echtgenoot had tot voor kort tot gevolg dat VLABEL bij het overlijden van de langstlevende de totaliteit van de banktegoeden aan erfbelasting onderwierp. In het zog van het nieuwe goederenrecht heeft VLABEL zijn standpunt gewijzigd en wordt er in het vervolg rekening gehouden met de rechten van de erfgenamen van de eerst overleden echtgenoot. Er kan voortaan dus worden vermeden dat dezelfde tegoeden (of de tegenwaarde ervan) twee keer aan erfbelasting worden onderworpen.

D.   Besluit

Voortaan blijkt uit dat wanneer een nalatenschap niet verdeeld is en de banktegoeden in die nalatenschap vermengd zijn met banktegoeden van een derde, er niet noodzakelijk een tweede keer erfbelasting zal worden geheven op de tegoeden uit de eerste nalatenschap bij het overlijden van die derde. Dergelijke vermenging doet zich in de praktijk vaak voor wanneer het gaat om gemeenschappelijke tegoeden van echtgenoten.

Bebotax is steeds tot uw beschikking voor verdere gedetailleerde uitleg in verband met uw specifieke situatie

Bronnen:

      • Wet van 13 april 2019 tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 “Bewijs” in dat Wetboek (BS 14 mei 2019)
      • De Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 « Goederen » van het Burgerlijk Wetboek (BS 17 maart 2020) 
 
Bebotax BV
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ

+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
Belangrijke informatie
Disclaimer
Laatst gewijzigd : 12/07/2023